Furr & Bacharach Blok 2.5 Psychometrie
Hoofdstuk 1: Psychometrics and the Importance of
Psychological Measurement
Psychometrics: principes en concepten voor het bepalen of een test scores produceert die
psychologisch betekenisvol en betrouwbaar zijn.
Observable Behavior and Unobservable Psychological Attributes
Wetenschappers observeren vaak menselijk gedrag als een middel om niet-observeerbare
psychologische eigenschappen te meten, zoals intelligentie of capaciteiten. Hierbij
identificeren ze een bepaald type observeerbaar gedrag waarvan zij denken dat het die
eigenschappen representeert.
Werkgeheugen kan bijvoorbeeld worden gemeten met een taak waarbij zoveel mogelijk
cijfers moeten worden herhaald. Drie dingen die hierbij moeten worden opgemerkt:
Er wordt uit observeerbaar gedrag een conclusie getrokken over een niet-
observeerbare psychologische eigenschap. Als deze conclusie redelijk is, heeft deze
interpretatie van gedrag een degree of validity.
Voor de interpretaties van de scores van de test om valide te zijn, moet de taak
theoretisch worden gelinkt aan de niet-observeerbare eigenschap.
Niet-observeerbare psychologische eigenschappen, zoals werkgeheugen, zijn
theoretische concepten. Ze worden gebruikt om verschillen in gedrag te verklaren.
- Hypothetical constructs of latent variables: psychologische eigenschappen,
processen of staten die niet direct kunnen worden geobserveerd.
- Operational definitions: de procedures die worden gebruikt om deze
hypothetische constructen te meten.
Psychological Tests: Definition and Types
Volgens Cronbach is een psychologische test een systematische procedure voor het
vergelijken van het gedrag van twee of meer mensen. Drie componenten:
1. De test betrekt gedragsmatige samples.
2. De gedragsmatige samples moeten worden verzameld op een systematische manier.
3. Het doel van de tests is het vergelijken van het gedrag van twee of meer mensen.
Psychologische testen kunnen verschillende doelen hebben:
Criterion-referenced tests: worden gebruikt in settings waarin een beslissing moet
worden gemaakt over het niveau van iemands vaardigheid. Er wordt een vaste cutoff
test score verkregen die mensen onder of boven het criterium verdeeld.
Norm-referenced tests: worden gebruikt om de testscore van een persoon te
vergelijken met scores van een reference sample of normative sample, om te
begrijpen hoe de persoon presteert ten opzichte van anderen. De reference sample
moet echter wel representatief zijn voor de populatie.
,Een ander onderscheid is tussen speeded en power tests:
Speeded tests: tijd gelimiteerde testen, waarbij niet wordt verwacht dat
participanten de test vervolledigen binnen de toegewezen tijd. Deze worden
gescoord door het aantal beantwoorde vragen binnen de tijd op te tellen.
Power tests: zijn niet tijd gelimiteerd, waarbij wordt verwacht dat participanten alle
vragen beantwoorden. Deze worden gescoord door het aantal goede en foute
antwoorden op te tellen.
Psychometrie is een wetenschap die focust op het evalueren van de eigenschappen van
psychologische tests. Drie eigenschappen zijn hierbij van bepaald belang:
1. Het type informatie dat wordt geproduceerd door psychologische tests.
2. De betrouwbaarheid van data van psychologische tests.
3. De validiteit van de data verkregen door de psychologische tests.
Francis Galton kan worden beschouwd als de founding father van moderne psychometrie.
Hij had interesse in anthropometrie, oftewel de meting van fysieke menselijke
eigenschappen. Hij verwees naar de meting van mentale eigenschappen als psychometrie.
Challenges to Measurement in Psychology
1. Participant reactivity: een fenomeen waarin de reacties en/of gedragingen van
participanten worden beïnvloed door hun bewustzijn van dat ze deel uitmaken van een
onderzoek. Dit kan meerdere vormen aannemen:
Demand characteristics: wanneer participanten een interpretatie vormen over het
doel van het onderzoek en hun gedrag aan dit doel gaan aanpassen.
Social desirability: wanneer participanten hun gedrag veranderen om indruk te
maken op de persoon die de metingen uitvoert.
Malingering: wanneer participanten opzettelijk slechter gaan presteren.
2. Expectation and bias effects: wanneer de onderzoekers onbewust de
onderzoeksresultaten beïnvloeden door hun verwachtingen. Vb. onderzoekers geven
onbewust signalen, waardoor participanten gaan presteren naar hun verwachtingen.
3. Psychologen neigen te vertrouwen op composite scores, oftewel een gemiddelde score.
Het gebruik van deze scores brengt echter veel problemen met zich mee.
4. Score sensitivity: het vermogen van een meting om
onderscheid te maken tussen betekenisvolle eenheden
binnen de dimensie die wordt gemeten. Vb. de onderste
schaal is een gevoeligere meting van hoe iemand zich
voelt dan de bovenste schaal.
5. Er is een tekort aan bewustzijn over belangrijke
psychometrische informatie. Gebruikte tests in het
alledaagse leven hebben vaak weinig psychometrische kwaliteit. Dat wil zeggen, deze tests
zijn niet valide in het reflecteren van psychologische verschillen.
,Hoofdstuk 2: Scaling
Fundamental Issues With Numbers
Cijfers kunnen psychologische eigenschappen op verschillende manieren representeren:
Property of identity: mensen moeten in minstens twee categorieën worden
verdeeld. Individuen binnen een bepaalde categorie moeten dezelfde psychologische
eigenschap hebben als anderen in de categorie, maar verschillen van individuen in
een andere categorie. Bepaalde regels moeten hierbij worden gevolgd:
- Om een categorie te verkrijgen, moeten mensen binnen de categorie voldoen aan
de property of identity. Mensen binnen een bepaalde categorie moeten identiek
zijn wat betreft de eigenschap die de categorie reflecteert.
- De categorieën moeten mutually exclusive zijn. Personen moeten exclusief
behoren tot één categorie, en niet tegelijkertijd in meerdere categorieën.
- De categorieën moeten exhaustive zijn. Personen moeten duidelijk tot één
categorie behoren. Wanneer ze niet duidelijk in één van de twee categorieën
zitten, moet een nieuwe categorie worden toegevoegd.
Property of order: geeft informatie over de relatieve hoeveelheid van een eigenschap
die mensen bezitten, terwijl de property of identity alleen aangeeft of mensen gelijk
zijn of niet. De property of order geeft aan wat de rangorde is van mensen ten
opzichte van elkaar in een dimensie. Het geeft echter geen informatie over de
werkelijke (absolute) mate van verschillen in die eigenschap.
Property of quantity: biedt informatie over de grootte van verschillen tussen
mensen. Hierbij worden werkelijke getallen gebruikt. De mate van verschil is de
eenheid van meting, bijvoorbeeld temperatuur.
The number 0: het getal 0 kan twee mogelijke betekenissen hebben:
1. Het kan een staat reflecteren waarin een eigenschap van een object of event geen
bestaan heeft. In deze context wordt naar nul verwezen als absolute zero. Een
voorbeeld is reactietijd, waarin 0 staat voor de afwezigheid van tijd.
2. Het kan worden gezien als een arbitraire kwantiteit van een eigenschap. In deze
context wordt naar nul verwezen als relative of arbitrary zero. Een voorbeeld is
temperatuur, waarin 0 simpelweg een punt op een schaal is dat de temperatuur
aangeeft. Nul staat hier niet voor de afwezigheid van iets.
Units of Measurement
Er zijn drie manieren waarop een eenheid van meting arbitrair kan zijn:
1. De grootte van de eenheid kan arbitrair zijn. Dat is, de specifieke hoeveelheid van
een eenheid kan arbitrair zijn. Vb. waarom reflecteert een pond die hoeveelheid.
2. Sommige eenheden van meting zijn niet gebonden aan een type object. Dat is, er is
geen beperking van objecten waartoe de eenheid van meting kan worden toegepast.
Vb. een pond kan worden gebruikt om het gewicht van meerdere objecten te meten.
3. Wanneer ze een fysieke vorm aannemen, kunnen sommige eenheden van meting
worden gebruikt om verschillende kenmerken van objecten te meten.
, - Eenheden van meting, genaamd standard measures, zijn gebaseerd op
arbitraire eenheden van meting op alle drie de manieren wanneer ze een
fysieke vorm aannemen. Ze zijn flexibel en algemeen, vb. milliseconden.
Additivity and Counting
Additivity: vereist dat de grootte van een eenheid constant blijft. Een toename op één punt
in het meetproces moet hetzelfde zijn als een toename op ieder ander punt. Ook moet de
grootte van een meeteenheid niet veranderen als de condities van meten veranderen.
Van belang is dat de meeteenheden corresponderen met de psychologische eenheden. Een
voorbeeld: wanneer kennis van geschiedenis wordt onderzocht, en de ene vraag vereist veel
meer kennis dan de andere vraag, moet er onderscheid worden gemaakt. Volgens
psychologische eenheden zou de makkelijke vraag 1 eenheid reflecteren, en de moeilijke
vraag 3. Echter, volgens meeteenheden reflecteren beide vragen 1 eenheid. Hierbij is het
optellen van goede antwoorden dus geen goede methode van meten.
Metingen hangen af van counting, maar niet alle vormen van tellen kwalificeren als vormen
van metingen. Een probleem ontstaat wanneer dingen worden gemeten in plaats van
eigenschappen.
Four Scales of Measurement
Stevens identificeerde vier niveaus van meting. Zijn meetschalen zijn ‘regels’ in de zin van
dat ze aangeven hoe bepaalde eigenschappen van nummers verbonden zijn aan bepaalde
types gedragsmatige observaties geassocieerd met psychologische eigenschappen.
Nominal scales: nummers met de property of identity worden gebruikt om
observaties te labelen waarin gedragingen zijn gesorteerd in categorieën volgens een
psychologische eigenschap. Vb. groep 0 staat voor man, groep 1 staat voor vrouw.
Ordinal scales: nummers met de property of order worden gebruikt om rangordes te
produceren waarin mensen geordend zijn
volgens de hoeveelheden van een eigenschap
die ze bezitten. Deze rangorde betreft alleen
relatieve en geen absolute verschillen.
Interval scales: nummers met property of
quantity die aangeven wat de kwantitatieve
verschillen zijn tussen mensen in termen van
een bepaalde eigenschap. Interval schalen
hebben een arbitraire nul, zoals temperatuur of IQ (en meeste psychologische tests).
- De grootte van de meeteenheid is constant en additief: 2 graden toevoegen aan
40 graden of aan 80 graden representeert dezelfde toename in warmte.
- Multiplicatieve interpretaties zijn niet mogelijk: 80 graden is niet dubbel zo warm
als 40 graden.
Ratio scales: hebben ook property of quantity, maar met een absoluut nulpunt. Een
voorbeeld is afstand, waarbij 10 meter dubbel zo lang is als 5 meter. Ratio schalen
hebben een hoger niveau van meten, omdat ze meer informatie geven.