Urologische oncologie samenvatting:
Prostaatcarcinoom:
- De meest voorkomende tumor bij de man.
- Meer dan 10.000 patienten in 2012.
- <75 jaar, wordt de ziekte vastgesteld.
- PSA-> tumormarker.
- Risicofactoren: de aanwezigheid van testosteron, hogere leeftijd, erfelijke factoren, Afrikaanse
voorouders, overgewicht, leefgebieden (westerse landen).
- Symptomen: Vaak pas bij uitzaaiingen: verhoogd PSA, voelbare afwijking, LUTS-klachten (low urinary
tract symptoms) zoals: poliskisurie (verhoogde frequentie bij plassen), strangurie (pijn bij plassen),
zwakke straal, nadruppen, nycturie (toename van nachtplassen) ->komen wel vaker voor bij
goedaardige vergrotingen. Bij een lokaal uitgebreide tumor-> meer plasklachten, hematurie/
hemospermie.
- Metastasering -> botten (pijnlijk), lymfekliermeta ’s (geven slagpijn in de flank door obstructie van de
ureter), doorgroei in de blaas (hydronefrose).
- 5 jaars overleving na curatieve behandeling 80-90%.
Diagnostiek:
1. PSA + rectaal toucher -> hoger dan >3ng/ml of stijgend -> aanvullend onderzoek nodig.
2. Echografisch onderzoek van de prostaat (via rectum) + biopten.
3. Urinetest PCA3 -> geeft een risico-inschatting, als deze hoger is dan 30 -> biopsie.
4. Meta’s ? -> verder onderzoek afhankelijk van gleasonschaal (1-5 -> hoe hoger hoe kwaadaardiger). ->
bij gleasonscore >6 +PSA >20 kans op uitbreiding groot -> CT-scan, botscan, MRI + alkalisch fosfatase
(botmeta’s), creatinine (bij verhoging obstructieve lymfekliermeta ‘s).
Behandeling:
- Bij een lokaal prostaatcarcinoom: actieve surveillance. Radicale prosectomie. Uitwendige bestraling
+ hormonale therapie 6-36 maanden ( bij gleasonschaal 7). Inwendige bestraling (gleasonschaal 6,
prostaatvolume <50ml, PSA <15).
- Lokaal uitgebreide tumoren (T4) -> groei buiten het kapsel van de prostaat, lymfekliermeta ‘s of
meta’s op afstand -> RT. Bij bewezen lymfeklier en/of botmeta’s -> hormonale therapie (palliatief) 2-3
jaar-> onvoldoende en castratieresistentie (CRPC) opgetreden dan chemotherapie.
Actief surveillancebeleid = driemaandelijks PSA controle en periodiek prostaatbiopten + monitoren volgens
PRIAS-protocol ( bij PSA>10, >2 pos. Biopten, gleasonscore >6 -> actief behandelen).
Radicale postatectomie = de prostaat inclusief kapsel en zaadblaasjes worden verwijderd. De blaashals wordt
aan de urethra gehecht. Bijwerking: urine-incontinentie, erectiele disfunctie.
Radiotherapie = curatieve intentie, in 37 fracties, soms met de regionale klieren ( sentinel-nodeprocedure).
Bijwerkingen: plasklachten (frequenter), darmklachten (wisselende consistentie, bloed/slijm), erectiele
disfunctie, vermoeidheid.
Inwendige bestraling = Radioactief geladen zaadjes die straling afgeven, Inbrengen onder narcose.
Bijwerkingen: plasklachten (tijdelijk), erectiele disfunctie (30-50%), stralingsvoorschriften.
Hormonale therapie = palliatief (2-3 jaar werkzaam) als adjuvant, androgenen en voornamelijk testosteron
spelen een rol bij het ontstaan -> chirurgisch (Orchidectomie) of chemische castratie (LHRH-antagonist/
antiandrogeen of mono of combinatiebehandeling). -> tumor kan zonder aanmaak van testosteron toch
groeien, als het PSA doorstijgt spreken we van castratie-resistent prostaatcarcinoom.
Chemotherapie = Docetaxel/ Carbazitaxel + prednison (3wekelijks schema) -> overlevingswinst 3 maanden.
Ureterobstructie= klier metastasen geven afsluitingen waardoor nierfunctiestoornissen en hydronefrose
ontstaan.
, Botmetastasen= Geven pijnklachten -> NSAID geven. Soms bestraling 8Gy. Bij multiple pijnlijke meta’s ->
radioactief isotoop zoals samarium/ strontium (voor 6 maanden). Bisfosfonaten worden vaak ingezet ook
denosumab zorgt voor binding aan stofjes die het proces van botafbraak remmen.
Zorgproblemen prostaatcarcinoom:
- Urine-incontinentie (vaak door veranderd gevoel, zwakke bekkenbodemspieren) Na 1 jaar 90-96%
weer continent.
- Erectiele disfunctie -> eventueel bij voldoende zenuwsparing tadalafil en sildenafil geven.
Blaascarcinoom:
- 4x zoveel bij mannen als vrouwen.
- Meestal boven de 60 jaar.
- Risicofactoren: roken, blootstelling aan rubber of verfindustrie, chronische irritatie door stenen of
infecties.
- 95% van de tumoren gaan uit van de blaas, heel soms de ureter of nier.
- 22,3 per 100.000 mannen en 6,3 per 100.000 vrouwen.
- 5jaars overleving 50-60%. Bij metastasen bij diagnose 20%.
- Symptomen: 70% in onderste deel van de blaas -> geeft vroeg klachten zoals hematurie,
mictieklachten (uwi, verhoogde frequentie). Uitgebreidere tumoren -> pijn in onderbuik, nierloge,
obstructieve klachten.
- Metastasering: naar regionale pelviene (bekken) klieren, lymfeklieren, longen, lever en botten.
Diagnostiek:
1. Hematurie bevestigen met onderzoek.
2. Cytologisch onderzoek -> tumorcellen in de urine? + flexibele scoop inspecteer tumoren in blaas.
(cystoscopie).
3. Echo van de nieren-> processen nieren?
4. MRI/ CT / PET-scan -> lokale uitgebreidheid beoordelen+ meta’s -> eventueel punctie (wel of niet
metastasen belangrijk voor neoadjuvante chemo).
De niet invasieve tumoren kunnen ontaarden in spierinvasieve tumor.
Behandeling:
- Niet invasieve tumoren Ta-T1-TIS -> TURT of TURT-blaas (transurethrale resectie van de tumor) onder
algehele narcose. In combinatie met lokale chemotherapie of immunotherapiespoeling. (mitomicine-
C in de blaas/ epirubicine/ doxorubicine binnen 6 uur na TURT 2 uur in de blaas -> kan pijnlijk zijn en
krampen geven, eventueel spasmoliticum oxybutanine geven) ( weken wekelijks, daarna maandelijks).
- Meerder tumorlocaties/ slechte gradering -> aanvullende spoelingen noodzakelijk (mitomycine-C/
bacillus calmette- guerin spoelingen gedurende minimaal een jaar (wekelijks BCG gedurende 6 weken,
hierna na 3 en 6 maanden en elk half jaar gedurende 3 jaar).
- Spierinvasieve tumoren-> chirurgie of RT. Cystectomie= blaas, locoregionale lymfeklieren, prostaat,
zaadblaasjes, uterus soms adnexen, vaginavoorwand en zo nodig de urethra worden verwijderd.
Indien de patiënt niet operabel is dan uitwendige RT en soms brachytherapie. Bij positieve regionale
klieren eerst platina bevattende chemo daarna cystectomie.
- Bij tumoren in de bovenzijde van de blaas -> seksueel sparende cystectomie met neoblaas (SPCN).
- Na cystectomie -> aanleggen urinedeviatie in de vorm van een continent stoma (pouch) of
blaasvervanging (neoblaas) gemaakt van de darm.
- Brachytherapie bij tumoren kleiner dan 4cm. Let op nadien kans op urinelekkage. Gevolgen:
verhoogde mictie, cystitis, incontinentie.
- Radiotherapie -> bij multiple en grote tumoren vaak i.c.m. cisplatin of 5FU (chemo). Ook palliatief.
Het incontinent stoma volgens bricker= beide ureters worden geïmplanteerd in een kort stukje dunne darm,
deze word als stoma in de buikwand gehecht -> de urine wordt opgevangen in een zakje dat op de huid geplakt