Samenvatting Online Lectures
&
Hoofdstukken Furr en Bacharach
1
, PART I
Basic Concepts In
Measurement
2
,Chapter 1- Psychometrics and the
Importance of Psychological Measurement
Meten in de sociale wetenschappen is heel lastig, omdat je iets wil meten wat je
niet kan observeren. De principes en concepten in dit boek zijn belangrijk om
tests te maken, die psychologisch betekenisvol en betrouwbaar zijn. Die
principes en concepten zijn beter bekend als ‘psychometrie’.
Psychometrie = meten in de psychologie.
➔ Bijvoorbeeld strange situation test. Je wil iets zeggen over de hechting van
het kind aan de moeder. Dit leid je af uit de gedragingen die het kind
vertoont tijdens de test (dit is een grote stap).
➔ Hechting zelf is een latente variabele (hypothetisch construct), we
hebben er theorieën over, maar kunnen het niet direct observeren. Je kan
er alleen wat over zeggen als we er een operante definitie aan geven:
‘hechting kan je meten op deze manier’. Je hoopt dat je na de test
daadwerkelijk wat kan zeggen over hechting.
Waarom zijn psychologische tests belangrijk?
Psychologische tests zin belangrijk en kunnen veel impact hebben. Als
gedragswetenschapper moet je soms beslissingen maken op basis van de scores
die uit een (psychologische) test komen. Dit zijn beslissingen die invloed hebben
op het leven van mensen. Als een test verkeerd gedaan wordt of als de resultaten
van een test verkeerd worden geïnterpreteerd, kan je mensen schaden.
Observeerbaar gedrag en niet-observeerbare psychologische attitudes
Gedragswetenschappers observeren menselijk gedrag als een manier van het
bepalen van niet-observeerbare psychologische attitudes zoals intelligentie,
depressie, kennis, etc. In zulke gevallen identificeren zij bepaalde types
observeerbaar gedrag waarvan zij denken dat het het bepaalde niet-
observeerbare gedrag representeren. Dan wordt het observeerbare gedrag
gemeten en geïnterpreteerd in termen van de niet-observeerbare psychologie
kenmerken, waarvan zij denken dat het gereflecteerd wordt in het gedrag.
Er zijn drie dingen die in het achterhoofd gehouden moeten worden bij
deze manier van meten:
1. Er is een gevolgtrekking gemaakt van waarneembaar gedrag tot een niet-
waarneembaar psychologisch kenmerk. (ondanks dat validiteit een
kwestie van graad, als de scores van een meting de mentale
toestand/proces daadwerkelijk meten, dan zeggen we dat de interpretatie
van de scores op de meting geldig is)
2. Een meting in de psychologie houdt vaak een soort theorie in die
psychologische kenmerken verbindt met een waarneembare gedraging, die
het psychologische kenmerk reflecteert.
3. Vaak wordt menselijk gedrag uitgelegd a.d.h.v. theoretische concepten,
dat heten hypothetische constructen of latente variabelen. Het zijn
theoretische psychologische kenmerken, attributies, processen etc. die
niet direct geobserveerd kunnen worden en die dingen inhouden als leren,
intelligentie, zelfvertrouwen, dromen, etc. De operaties/processen die
gebruikt worden om deze hypothetische constructen te meten, zijn
operationele definities.
3
, Maar hoe weet je dan precies wat een concept inhoudt en hoe je dat kan meten?
(Wat is angst? Wat is hechting?)
Je moet hiervoor theorie hebben, zoals: bij hechting hoort het zelfbeeld van het
kind en ouders en zelfvertrouwen van ouders, etc.
➔ Je kunt alleen tot een test komen, als je een idee hebt over het
theoretische construct. (waarmee hangt dat samen, hoe is het
gedefinieerd)
De mate waarin dat gelukt is, noem je validiteit: de relatie tussen die
operationele definitie en het theoretische construct. Dit is een moeilijk begrip,
want je wil de validiteit hoog hebben, maar je kan er niks over zeggen, omdat
het een hypothetisch construct.
➔ Validiteit is het allerbelangrijkste kenmerk van een test. Als je er
niks over kan zeggen, dan is je test waardeloos.
Psychologische Tests: Definitie en types
Psychologische tests volgens Cronbach: “Een psychologische test is een
systematische procedure om gedrag van twee of meer mensen te vergelijken”.
Deze definitie bevat drie belangrijke componenten, die gedefinieerd worden:
1. De test gaat om (een vorm van) gedrag
2. De gedragssamples zijn op een systematische manier verzameld (onder
gestandaardiseerde condities). Hebben personen onder verschillende
omstandigheden de test gemaakt, dan weet je niet waar je de verschillen
aan toe moet schrijven.
3. Het doel van de tests is om het gedrag van twee of meer mensen te
vergelijken (of 1 persoon op meerdere tijdstippen). Met een enkele
testscore kan je niks, je moet het afzetten tegen scores van andere
personen of tegen andere scores van de persoon zelf.
Een van de voordelen van de definitie is de generaliteit, er vallen heel veel
tests onder (bijv. niet alleen maar papier-en-pen tests) en het leidt tot veel
verschillende soorten informatie (bijv. niet alleen maar cijfers die iets
representeren). Een ander voordeel van deze definitie is het algemene doel van
psychologische tests: Het moet gedrag van verschillende mensen vergelijken
(interindividuele verschillen) of het gedrag van hetzelfde individu op
verschillende tijdsmomenten of onder verschillende omstandigheden
(intraindividuele verschillen).
Het doel van psychologisch meten is om inter en intra-individuele verschillen te
identificeren.
Verschillende types tests
Er zijn superveel verschillende soorten testen, verschillend in inhoud, het type
respons (open vragen of gesloten) en methode (individueel of per groep). Ook
het doel verschilt tussen tests.
Er zijn drie onderscheiden te maken bij tests:
1. Prestatie meten (toetsscore) OF gedragswijze meten (heeft iemand ADHD)
2. Criterium referentie (absoluut geïnterpreteerd in termen van wat we aan
het meten zijn, wat de rest doet maakt niet uit (bijv.: gezakt bij 2 fouten
op je rijexamen)) OF norm referentie (afgezet tegen de prestaties van de
groep (bijv. CITO scores, met een A scoor je hoger dan het gemiddelde
want je hoort bij de 25% hoogste))
4