Verpleegkundige kennis
preventie 3.1
Samenvatting week 1 1 t/m 7
Week 1: pre- en perinatale zorg
Het Model van Lalonde (Health Concept) uitleggen en toepassen op de zorg voor zwangeren en kinderen.
Het model van Lalonde model om invloeden op gezondheid een plaats te geven (uitgangspunt gezondheid)
Gezondheidsdeterminanten intern milieu, extern milieu, gedrag en gezondheid.
het analyseren van een gezondheidsprobleem & een aangrijppunt voor het verbeteren van de
gezondheid en het oplossen van gezondheidsproblemen.
Gezondheidsdeterminanten hebben een onderlinge relatie: persoonskenmerken, leefstijl- en
omgevingsfactoren zijn nauw met elkaar verbonden.
Beïnvloedende factoren gezondheidsdeterminanten
Bij het ontstaan van gezondheidsproblemen combinatie van endogene gezondheidsfactoren,
leefstijlfactoren en omgevingsfactoren
o Exogeen (van buiten als SES) en endogeen (van binnen, zoals lichaamsgewicht)
Voor het ontstaan van het model werd er vooral gedacht aan endogene gezondheidsdeterminanten
Endogene, persoonsgebonden gezondheidsdeterminanten factoren die in het menselijk lichaam afspelen
en die van invloed zijn op de gezondheid. Het gaat om zowel de fysiologische als psychische factoren.
Genetische, erfelijke factoren van invloed op de gezondheid als er sprake is van: afwijking in
genen, chromosomen, multifactoriële gezondheidsproblemen en aanleg voor gezondheidsproblemen.
o Door DNA-onderzoek kunnen mutaties in genen zoals DM worden opgespoord
o WHO fatal complcency infectieziekten en het niet vaccineren hiertegen
Verworven eigenschappen (persoonsgebonden factoren, intern milieu of human body) hoge
bloeddruk (>135, 80), veroudering, obesitas ect.
o Als vpk heb je de taak om deze problemen te signaleren, de noodzakelijke zorg te bieden,
mensen bij te staan en te begeleiden en het leren accepteren van en omgaan met.
Gezondheidsdeterminant leefstijl & gedrag (lifestyle) de invloed van het gedrag van mensen op de
gezondheid en op het ontstaan of verergeren van gezondheidsproblemen (roken).
De beweegreden om zich op een bepaalde manier te gedragen en het werkelijke gedrag.
Gezondheidsvaardigheden complexe vaardigheden die bepalen of mensen hun weg kunnen vinden
in de gezondheidszorg (vinden informatie en dat begrijpen).
o Bepalen hoe mensen de eigen gezondheid beoordelen (mensen met weinig vaardigheden
voelen zich meestal ongezonder en hebben minder zelfmanagement en kennis)
, o Sense of coherence (SOC) deze mensen ervaren de wereld als begrijpelijk, hanteerbaar en
betekenisvol (hangt samen met een goede gezondheid)
o Shared decision making & teach back methode
Gezondheidsdeterminant extern milieu (exogene gezondheidsdeterminanten)
Fysieke omgeving (physical evironment) de factoren buiten het menselijke lichaam die van invloed
zijn op de gezondheid en het ontstaan of verergeren van gezondheidsproblemen.
o Moeilijk beheersbaar door mensen zelf
o Invloed van de omgeving voor problemen: fysieke, chemische (verontreiniging wat
bijvoorbeeld wordt doorgegeven door dieren) en biotische factoren (levende organismen of
resten daarvan zoals micro-organismen)
o De bodem, water, lucht, het klimaat en de omringende organismen (bepaalde stoffen in de
lucht)
o Voor verpleegkundige belangrijk om te weten welke blootstellingen kunnen leiden tot
gezondheidsschade en het begeleiden, adviseren en verwijzen.
Maatschappelijke omgeving (social evironment) Plaats van mensen binnen de maatschappij
o invloed van werk, school, SES en sociale omgeving
o Belangrijke invloed op gezondheid en gevoel van welbevinden
o Verpleegkundige rekenen het tot hun taak om gezondheidsverschillen zo klein mogelijk te
houden tussen bevolkingsgroepen.
Gezondheidsdeterminant medische zorg & preventie (health care organization) gezondheidsvoorzieningen
die curatief of preventief worden ingezet in de zorg voor gezondheid.
Positieve effecten daling sterfte, grotere kwaliteit van leven, vroegtijdige zorg en behandeling.
Negatieve effecten (iatrogenese) resistentie tegen antibiotica, ziekenhuisinfecties en bijwerkingen.
, Gezondheidsdeterminanten die van invloed zijn op gezondheid op groepsniveau
o Niet op individueel niveau, Gezondheidstoestand is opgevat als uitkomst van een proces
De vierjaarlijkse volksgezondheid toekomst vereniging (VTV).
o Hierin rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkelingen van de volksgezondheid in
Nederland.
o geeft inzicht in de belangrijkste toekomstige maatschappelijke opgaven op het gebied van
o ziekte en gezondheid, gezondheidsdeterminanten, preventie en gezondheidszorg in
Nederland. De
o inzichten uit de VTV vormen de basis voor de Landelijke nota gezondheidsbeleid van het
ministerie van VWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor het lokale
volksgezondheidsbeleid.
Het model van Lalonde kunnen herkennen in de opbouw van het Nederlands Leerboek
Jeugdgezondheidszorg.
Intern milieu Embryonale en foetale ontwikkeling
Onderzoek naar aangeboren afwijkingen
Fysieke omgeving (extern) Invloeden rond conceptie, supplementen,
behandelingen, draagmoederschap, infectieziekten,
geneesmiddelen gebruik, ioniserende straling,
milieuvervuiling, rhesusantagonisme
Maatschappelijke omgeving (extern) Ses, netwerk, culturele factoren
Medische zorg & preventie Verloskundige, gynaecoloog, huisarts,
fysiotherapeut, kraamvz/-vpk, kindervpk en -arts,
jeugdvpk
Leefstijl Voeding, middelengebruik, roken, drugs,
infectieziekte, zwangerschapshypertensieve
aandoeningen, bekkenproblemen, geweld in de
zwangerschap, vrouwenbesnijdenis
Interne en externe milieu factoren benoemen welke van invloed zijn op het ongeboren kind.
Interne milieu
hyperbilirubine een baby wordt altijd geboren met een hoog erytrocyten en hemoglobinegehalte. Doordat
de baby dit af moet breken ontstaat er veel bilirubine en daardoor krijgt de baby geelzucht.
Premature De oorzaak van een vroeggeboorte is niet altijd bekend, maar er wordt uitgegaan van 2
mogelijkheden. In 70% van de gevallen is er sprake van een spontane vroeggeboorte door bijv. Een infectie of
baarmoederafwijking. In 30% moet de bevalling worden opgewekt door het HELLP-syndroom of andere
afwijkingen. Verder zijn een paar determinanten bekend, zoals roken tijdens de zwangerschap, eerdere
vroeggeboortes, lage SES en de leeftijd van de moeder
SGA-geboren kind Kinderen die sterk zijn achtergebleven in gewicht ten opzichte van de
zwangerschapsduur. Dit komt door een niet goed functionerende placenta, intra-uteriene infectie, nicotine-
gebruik of een chromosomale afwijking.
Serotiene kind langer dan 42 weken zwanger. De oorzaak is onbekend
Externe milieu
Foliumzuur kan voorkomen dat het kind met sluitingsdefecten wordt geboren zoals een open
ruggetje. De vrouw moet al beginnen met foliumzuur als er sprake is van kinderwens.
Infectieziekte Als gevolg van een soa kan het kind bij de baring worden besmet met aids, gonorroe,
herpes, chlamydia, hepatitis en lues. Ook virussen kunnen een beschadiging veroorzaken tijdens de
zwangerschap zoals BOG, rubella en cytomegalie.
, Geneesmiddelengebruik Geneesmiddelen zijn in verschillende categorieën ingedeeld. Zo kan de
zwangere vrouw kijken of het geneesmiddel schadelijk is voor de ongeboren baby.
Milieuvervuiling
Lage SES
Middelgebruik hersenafwijkingen en nog vele andere.
Roken spontane abortus, partus premature, placenta praevia, abruptio placenta.
Herkennen wat van belang is tijdens de pre- en perinatale periode voor moeder en kind.
Prenatale periode (voor de geboorte)
Doel
o Zwangerschap, baring en kraambed voor de zwangere zo bevredigend mogelijk laten
verlopen. Het gaat hierbij zowel om de uitkomst als de beleving van de zwangerschap.
o Het kind in een zo goed mogelijke conditie aan de baring laten beginnen.
Controles zwangerschapsduur, groei foetus, ligging kind in uterus, beweeglijkheid, algemene
toestand moeder, risicofactoren, voorlichtingsgesprek.
Perinatale periode (periode rondom geboorte van de baby)
De periode rondom de geboorte van het kind, vanaf de 22 ste week tot de zevende dag na de geboorte.
Uitleggen wat perinatale sterfte is en benoemen welke factoren van invloed zijn op perinatale sterfte.
Perinatale sterfte sterfte van foetus of pasgeborene tussen de 22ste en zevende dag na de geboorte.
Foetale sterfte (inta-uterien) doodgeboorte
o Voor of tijdens de baring
Neonatale sterfte (sterfte na geboorte) sterfte binnen 7x 24 uur na de geboorte
o Uitgebreide neonatale sterfte binnen 4 weken na geboorte
Beïnvloedingsfactoren medicijnen/drugs, ectopische zwangerschap (zwangerschap buiten de
baarmoeder), zwangerschapsdiabetes, zwangerschapshypertensie, HELLP en (pre)eclampsie
(krampaanvallen), placenta praevia (ligt voor de cervix, uitgang baarmoeder) risico bloedverlies,
solutio placentea (abruptio placentae) loslaten plasenta.
De wettelijke regels rondom het ouderschap en verlofregelingen uitleggen.
Gezag over kinderen (tot 18 jaar)
- Ouderlijk gezag bij ouders (biologisch ouderschap)
- Voogdij bij pleegouders, wees zijn en ontnomen ouderlijk gezag (juridisch ouderschap)
o In testament mogelijk om 2 personen tot voogd te benoemen
o Personen en instellingen
- “Afstamming en gezag regelen de juridische band tussen de ouders en een kind. Het afstammingsrecht
bepaalt wie de juridische ouders is van het kind.” (Burgerlijk wetboek 1/1/’98)
- Rechten & plichten
o Verantwoordelijkheid voor verzorging en opvoeding
o Bewind voering over vermogen
- Binnen huwelijk automatisch beide ouders
o Buiten huwelijk alleen moeder
Vader bij aanvraag gezagsregister bij rechtbank, moet met moeder
o Bij adoptie ook beide ouders gezag
1/4/’01: homo’s met elkaar trouwen en kinderen adopteren
’07: zelfde rechten als heterostellen
- 1/1/’12: 6 verplichte voorbereidingsbijeenkomsten bij adoptieprocedure & huidige adoptiepraktijk, 5 extra
bij voortzetten adoptieprocedure
- Bij stiefouder: gezag via verzoek bij rechtbank (‘gezamenlijk gezag’)
- Scheiding geen invloed op ouderlijk/juridisch gezag, tenzij nadrukkelijk verzoek
- Gezag & voogdij eindigen bij meerderjarigheid kind & uitspraak van rechter
o Belangen van kind voorop!
Naamgeving