Dynamiek van het menselijk bindweefsel - Samenvatting
Hoofdstuk 1 - Bindweefsel als een organiserend
systeem
Bindweefsel bestaat in principe uit een matrix van krachtopvangende vezels, ingebed in een
gelatineuze grondsubstantie en de cellen die voor de vorming van die vezels en gel
verantwo
ordelijk zijn. Voor de trekvastheid van de matrix zijn collagene bindweefselvezels uitermate
geschikt. Bindweefsel wordt opgedeeld in bot, kraakbeen, pees, fascie, enz.
Bindweefsel heeft als bindend element een doorslaggevende rol bij het opvangen van
mechanische krachten.
Kraakbeen is bindweefsel dat bij bewegen grote drukkrachten opvangt en doorgeleidt naar
het onderliggende botweefsel. Aan kraakbeen in gewrichten wordt normaliter niet getrokken.
Bindweefsel kan zich aanpassen aan de veranderde eisen die eraan gesteld worden.
Hoofdstuk 2 - Bouwen met bindweefsel
Fibroblast- de bindweefselvormende cel in het lichaam, maakt bindweefselvezels (collageen
en elastine) en grondsubstantie (complexe proteoglycanen en koppelmoleculen).
In het lichaam is er ruimte tussen de weefselcellen om voedingsstoffen, signaalstoffen en
afvalstoffen te kunnen transporteren. Die ruimte is gevuld met ECM in een waterig milieu. De
matrix verbindt en scheidt cellen.
De belangrijkste bouwstenen voor collagene vezels zijn procollageenmoleculen, ook wel
tropocollageen genoemd. Door aaneenkoppeling van vele duizende procollageenmoleculen
tot lange strengen ontstaan collagene bindweefsels, die door rek vrijwel onvervormbaar zijn.
Een andere bouwsteen is tropo-elastine, die na polymerisatie rekbare elastinevezels in
bindweefsel vormt.
Wanneer bij fysieke training nieuwvorming van bindweefsel noodzakelijk is voor het
opvangen van zwaardere belastingprikkels of wanneer er na weefselbeschadiging reparatie
nodig is, worden de fibroblasten sterk geactiveerd.
Een fibroblast is betrokken bij:
- Stabiliteit - stevigheid
- Signalering - in wisselwerking met de omgeving, rekprikkels en alarmstoffen. De
fibroblasten zijn mechanosensoren en constateren vervorming.
- Communicatie - zenden boodschapperstoffen uit
- Mobiliteit - kan zich verplaatsen naar een gebied waar bindweefselvorming nodig is.
- Productie - diversiteit van moleculen productie om de bindweefselvezels en de
grondsubstantie van de bindweefsel te vormen.
- Opruimwerkzaamheden - Afbraak van beschadigd weefsel.
Celskelet fibroblast
- Actinefilament - snelle aanpassingen in de celvorm, ‘stressfibers’
- Intermediaire filamenten - geven de cel structuur en stevigheid
, Microtubuli - transport van een groot aantal celstructuren, moleculen en
-
chromosomen bij de celdeling.
Mechanotransductie - celreactie op mechanische prikkels met als gevolg vorming van
collagene bindweefsels.
Collageen - grote trekvastbaarheid.
Type Weefsel Waar
I Dat op rek wordt belast Botten, pezen, huid, ligamenten, fascies,
bloedvaten
II dat veel compressie ondergaat Hyalien gewrichtskraakbeen,
tussenwervelschijven
III eerste collageen bij wondherstel, Huid, bloedvaten, interne organen, litteken,
regelt dikte van type I endomysium
Procollageen is de meest voorkomende collageen, type I. Bestaande uit waterstofbruggen =
cross-links
Elastine - zorgt als rekbare vertakte vezel in weefsels voor vormherstel. Kan tot 150% van
zijn lengte worden uitgerekt voordat breuk optreedt. Desmosine en isodesmosine als
cross-links aanwezig. Moeilijk oplosbaar in water en bindt niet aan proteoglycanen. Op latere
leeftijd kan een neerslag van calciumfosfaat (verkalking) de elasticiteit van deze vezels doen
afnemen.
Proteoglycanen - mediatoren tussen de vezels, cellen en water in de matrix. Functie:
waterbinding en collageenstabilisering. Zijn opgebouwd uit een centrale eiwitketen met
daarop zijdelings geplaatste ketens van polysuikers, de glycosaminoglycanen (GAG’s). De
GAG’s zijn opgebouwd uit disacheriden. Een voorbeeld van een GAG is hyaluronan.
Oedeem - disbalans tussen bloeddruk, de colloïd osmotische druk en de afvoerende
werking door het bloed- en het lymfevaatstelsel → overvulling van het weefsel.
Wet van Wolff - bindweefsel heeft de mogelijkheid om zich aan te passen aan de
aangeboden belasting.
Negatieve invloeden op bindweefselcapaciteit
- immobilisatie
- distress en verhoogde sympathische activiteit
- te korte weefselherstellende trofotrope periodes
- ontregeling van het immuunsysteem en het hormonale systeem.
, Hoofdstuk 4 - Bindweefselbeschadiging en herstel
Infectie - bij verwonding zijn bacteriën het lichaam binnengedrongen die zich verspreiden en
een regelrechte bedreiging vormen voor overleven. Ontsteking - fysiologische reacties ten
gevolge van weefselbeschadiging; het eerste doel is vloeistof (plasma), witte bloedcellen en
fibroblasten snel naar de plaats van de verwonding te brengen.
Wondgenezing kent 3 fasen:
- Ontstekingsfase
- Rubor, tumor, calor, dolor, functio laesa.
- Ontstekingsmediatoren komen vrij = cytokinen.
Mestcellen - alarmcellen in bindweefsel. Geven direct cytokinen af zoals
histamine, serotonine en heparine. Histamine veroorzaakt verwijding van de
venulen en terugtrekking van de randen van de endotheelcellen, waardoor de
adertjes lek worden. → vocht treedt naar buiten in de intracellulaire ruimte.
Heparine remt de bloedstolling. Bradykinine veroorzaakt pijn, doordat het
vrije zenuwuiteinden intensief stimuleert. Prostaglandinen veroorzaken zelf
geen pijn, maar verlagen de prikkeldrempel van vrije zenuwuiteinden en
verhevigen zodoende de pijn bij beschadigde prikkels en inwerking van
bradykinine (hyperalgesie) & vasodilatatie. Substance P - prikkelt
omringende zenuwvezels.
Ontstekingsmediatoren histamine, bradykinine en prostaglandinen
veroorzaken vasodilatatie → rubor en calor.
- Granulocyten komen in actie en verankeren aan vaatwand. Daarnaast
zoeken ze indringers. Nemen bacteriën op door middel van fagocytose.
- Macrofagen maken de opruimacties af van de granulocyten ook middels
fagocytose.
- Proliferatiefase
- Wanneer stollingsproducten en weefselresten zijn opgeruimd, neemt het
aantal macrofagen af. De productie van ontstekingsmediatoren neemt af
(IL-10 bijvoorbeeld).
- Fibroblasten vormen samen met vaatspruiten het granulatieweefsel =
herstelweefsel. Is nog niet erg sterk, voorzichtig belasten.
- Vorming van capillairen.
- Duurt 3-4 weken.
- Eerst wordt er collageen type III gevormd (die kunnen bestaan zonder O2),
later wordt dit omgevormd tot type I collageen (heeft wel O2 nodig, dus kan
pas na de vorming van de capillairen).
- Heeft beweging nodig om een goed sterk litteken te vormen.
- Organisatiefase/remodelleringsfase
- Treksterkte van litteken wordt aangepast om aan de mechanische eisen te
voldoen, zal nooit volledig herstellen.
- Ingroeien van zenuwvezels → bewustwording van de herstellende delen
neemt toe en vanaf dat moment vindt de integratie van het littekenweefsel in
het dagelijks gebruik plaats (integratiefase).