Samenvatting inleiding Nederlands sociaal recht
Hoofdstuk 1 het begrip sociaal recht
1.2 geschiedenis
In de loop van de 19e eeuw kwam verzet tegen de arbeidersgezinnen die in grote armoede leven. De
kinderarbeid en lange arbeidsdagen riepen de weerzin op van sociale organisaties, kerken en
verlichte industriëlen. De arbeiders gingen zich langzaam maar zeker ook zelf organiseren en de
arbeidersbeweging ontstond.
In de geschiedenis van het Nederlandse sociaal recht zijn vier periodes te onderscheiden:
Aanpak sociale misstanden
In de eerste periode 1870-1900 moest de gedachte aan sociaal recht nog ingang vinden.
- 1872 verbod kinderarbeid kinderwetje van Houten (kamerlid);
- 1889 Arbeidswet (arbeidstijden vrouwen beperkt en eerste arbeidsinspecteur);
- 1895 Veiligheidswet ( bescherming tegen gevaren industrie ook voor mannen);
- 1901 Ongevallenwet .
Basis sociaal recht
In de tweede periode 1900-1945 kwamen meer algemene regelingen omtrent sociaal recht.
- 1909 arbeidscontract wordt geregeld door invoering 80 artikelen in BW;
- 1911 Invaliditeitswet;
- 1911 Arbeidswet werd verbeterd en in 1919 uitgebreid en invoering achturige werkdag;
- 1927 collectieve arbeidsovereenkomst wettelijk geregeld;
- 1930 Ziektewet ;
- 1937 mogelijkheid collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend te verklaren.
Ontwikkeling verzorgingsstaat
In de derde periode (1945-1975) werd het land wederopgebouwd na de oorlog. De loonvorming
werd centraal geleid. Ontslag mocht alleen met instemming van de overheid.
Socialeverzekeringswetten kwamen tot stand. Zij gingen sociale risico’s dekken, zoals werkloosheid,
ouderdom en het overlijden van de kostwinnaar. De verzorgingsstaat die zijn burgers van de wieg tot
het graf zekerheid moest bieden tegen alle sociale risico’s werd opgericht.
Stagnatie en modernisering
De vierde periode 1975 tot heden bracht een omslag. De economie haperde door 2 oliecrises en de
werkloosheid steeg. Er kwamen flexibeler arbeidstijden en flexibele arbeidsrelaties. Er werden betere
regelingen getroffen voor de combinatie van arbeid en zorg voor kinderen en er werden
pensioenregelingen uitgebreid.
1994 Arbeidstijdenwet
1999 Wet flexibiliteit en zekerheid.
2015 Inkorting WW door invoering Wet Werk en Zekerheid
,1.3 Ongelijkheidscompensatie
De basis waarden van het sociale recht: verantwoordelijkheid, bestaanszekerheid, bescherming,
solidariteit, non-discriminatie en participatie.
De bescherming als sociaalrechtelijke waarde is juridisch uitgewerkt in het leerstuk van de
ongelijkheidscompensatie. Met die term wordt bedoeld dat het sociaal recht tracht economische
ongelijkheid te compenseren. Sociaalrecht zorgt ervoor dat partijen meer op gelijke voet staan, daar
de werkgever vaak de sterkere partij is ten opzichte van de werknemer. Dit gebeurt bijvoorbeeld
doordat wettelijk bepaald is wat wel en niet in een arbeidsovereenkomst mag worden opgenomen of
door te bevorderen dat onderhandelen over arbeidsvoorwaarden plaatsvindt met vakbonden.
1.4 flexibilisering
De behoefte aan flexibilisering speelde zowel aan werkgevers als aan die van werknemers kant.
Externe flexibiliteit- werkgevers kunnen bijv. gebruik maken van wisselend personeel naast de
werknemers in vaste dienst(oproepcontracten, tijdelijke contracten, uitzendwerk);
Interne flexibiliteit – het meewerken van werknemers aan wijzigingen binnen de onderneming.
Aan de andere kant hebben de werknemers ook verwachtingen van flexibiliteit van de werkgever. Zij
willen vaak parttime werken en er bestaat behoefte aan verlofmogelijkheden.
1.5 internationalisering
Het sociale recht wordt mede beïnvloed door dat van andere landen. Er wordt gepoogd door de
landen om samen te werken om tot internationale afspraken te komen over minimumniveaus van
bescherming van werknemers. Indien dit niet gedaan zou worden zou er door landen aan ‘social
dumping’ kunnen worden gedaan. Dit houdt in dat landen sociale voorzieningen proberen minder te
maken. Als een land als enige een sterk ontwikkeld stelsel zou hebben, dan zou het voor
ondernemingen een te duur lang worden om zich daar te vestigen. De prijs van sociale voorzieningen
zou doorwerken in de kostprijs van hun producten. Deze afspraken over minimumniveaus van
bescherming van werknemers zijn tegenwoordig wereldwijd vooral i de Internationale
Arbeidsorganisatie(IAO) en binnen Europa in de Raad van Europa en de Europese Unie.
1.6 Grondrechten
De gedachte van grondrechten speelt in het sociaal recht een belangrijke rol op de achtergrond. De
sociale grondrechten omdat zij de basis vormen van veel van het sociaal recht; de klassieke
grondrechten omdat hun doorwerking steeds vaker in allerlei arbeidszaken aan de orde komt.
Naast de klassieke grondrechten ontstonden ook de sociale grondrechten Hierbij gaat het om de
rechten waarbij de overheid juist een actieve rol moet spelen om de leefomstandigheden van de
burger te garanderen: het recht op arbeid, sociale zekerheid.
Ook klassieke grondrechten zijn van belang voor het sociaal recht. Heeft een werknemer op het werk
bijvoorbeeld ook vrijheid van meningsuiting, wordt de persoonlijke levenssfeer van een werknemer
wel voldoende beschermd, heeft de werknemer het recht om lid te zijn van een vakbond. Over de
doorwerking van grondrechten in het sociaal recht is nog veel discussie gaande. Sommige
,grondrechten zijn uitvoerig wettelijk geregeld (rechtop gelijke behandeling), andere moeten het
vooral van verdragen en jurisprudentie hebben (zoals stakingsrecht).
1.7 Rechtsbronnen
De sociaalrechtelijke rechtsbronnen komen op verschillende niveaus tot stand: nationaal,
internationaal, per bedrijfstak, per onderneming. Regels kunnen worden geformuleerd door zowel
overheden als particuliere organisaties en bedrijven.
De belangrijkste arbeidsrechtelijke wetgeving is de titel over de arbeidsovereenkomst titel 10 van
boek 7 van het BW. In het internationale sociaal recht zijn de belangrijkste regels afkomstig va de
Internationale Arbeidsorganisatie (deze kent verdragen en aanbevelingen) en de Europese Unie. Wil
een land aan een IAO-verdrag worden gebonden, dan moet het dit verdrag vervolgens ratificeren. De
verdragen hebben gewoonlijk geen rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtsorde in de zin dat
burgers zich er direct op kunnen beroepen. De EU heeft een reeks richtlijnen tot stand laten komen
op arbeidsrechtelijk gebied.
In cao’s zijn veel afspraken over arbeidsvoorwaarden vastgelegd. Om rechtsgeldig te worden dienen
cao’s te worden geregistreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Binnen
ondernemingen kunnen ook regelingen gelden die niet de status hebben van een cao (bijvoorbeeld
personeelshandboek).
Een arbeidsovereenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk worden aangegaan De werkgever is in
elk geval verplicht om op een groot aantal punten schriftelijke informatie aan de werknemer te
verschaffen over de arbeidsverhouding (7:665 BW).
In het bijzonder zijn de arresten van de Hoge Raad richtinggevend voor de uitleg van arbeidsrecht.
Daarnaast zijn er documenten die niet bindend zijn, maar toch gezaghebbende interpretaties kunnen
bevatten. Bijvoorbeeld aanbevelingen van de Stichting van de Arbeids, adviezen van de Sociaal-
Economische Raad (SER), aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters, rapporten van
internationale toezichthoudende instanties.
Hoofdstuk 2 De Arbeidsverhouding
Bij elke arbeidsverhouding is het van groot belang om vast te stellen of er sprake is van een
arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW. Het antwoord op die vraag bepaalt immers of
grote delen van het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht op de arbeidsverhouding van
toepassing zijn.
2.2 Arbeidsovereenkomst
Naast de privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst benoemt de wet nog twee andere overeenkomsten
in verband met arbeid: de opdracht en de aanneming van werk,
De arbeidsovereenkomst is gedefinieerd in artikel 7:610BW. Een arbeidsovereenkomst is aanwezig
indien: de ene partij arbeid zal verrichten, tegen loon en in dienst van de andere partij.
De woorden gedurende zekere tijd in de definitie van de arbeidsovereenkomst vormen geen
zelfstandig element. Wel is van belang dat de werknemer de arbeid persoonlijk zal verrichten.
, Element arbeid
Het element arbeid betekent niet noodzakelijkerwijs dat de werknemer de gehele arbeidsduur werkt.
Ook iemand die als portier de hele dag niets doet zolang er niemand langskomt, verricht arbeid. Wel
is het nodig dat de arbeid ten dienste van de werkgever strekt (een stage is over het algemeen geen
arbeidsovereenkomst; eigen belang).
Element loon
Met het element loon wordt gedoeld op de overeengekomen tegenprestatie voor de arbeid. Een
zuivere onkostenvergoeding (bijv. reiskosten) is geen loon. Gaat de wederpartij echter wel een
vergoeding betalen die uitstijgt boven vergoeding van onkosten, dan kan wel worden gesteld dat er
sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Element in dienst
Het element in dienst wordt ook wel omschreven als de gezagsverhouding. Ook de term
ondergeschiktheid wordt hiervoor wel gebruikt. Het gaat er hierbij om dat de werknemer gebonden
is aan de instructies van de werkgever. Door de grote vrijheid van de werknemer in de taak van het
uitvoeren van zijn werk is het soms lastig om de arbeidsverhouding vast te stellen. De
gezagsverhouding kan blijken uit het feit dat de werkgever degene is die de vakantiedagen vaststelt,
de rekeningen van cliënten incasseert, belasting en premies voor de sociale verzekeringen afdraagt,
enzovoort. Het is met name deze gezagsverhouding waardoor de arbeidsovereenkomst zich
onderscheidt van de twee andere overeenkomsten (opdracht en aanneming van werk). Op opdracht
en aanneming van werk is niet titel 7.10 van het BW van toepassing omdat zij zelfstandigen worden
geacht te zijn en die hebben geen bescherming nodig tegen hun werkgever.
2.3 Opdracht en aanneming van werk
Opdracht en aanneming van werk onderscheiden zich met name van de arbeidsovereenkomst door
het ontbreken van een gezagsverhouding
Opdracht
De overeenkomst van opdracht is gedefinieerd in titel 7.7 van BW (7:400 e.v.). Bij deze overeenkomst
verbindt de opdrachtnemer zich jegens de opdrachtgever om buiten arbeidsovereenkomst
werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden moeten bestaan in iets anders dan het tot
stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of
het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken. Voor die situaties kent het BW aparte
overeenkomsten. Bij een opdracht kunnen we bijvoorbeeld denken aan een advocaat die de
belangen behartigt van cliënten of bijvoorbeeld een arts.
Freelanceovereenkomsten
Er bestaan ook contracten die worden aangeduid als freelance overeenkomst. Deze komen
bijvoorbeeld voor in de media (presentatoren voor radio en tv, journalisten of fotografen). Een
dergelijke overeenkomst kan de basis zijn voor opdrachtverlening. Het kan echter ook zijn dat er
sprake is van een verkapte arbeidsovereenkomst.
Aanneming van werk
De overeenkomst van aanneming van werk is geregeld in titel 7.12 van het BW. Bij deze
overeenkomst verbindt de aannemer zich jegens de aanbesteder om een bepaald werk van