- Nederland: aanpassingsvermogen en creativiteit. Eeuwenlang betrokken bij globaliseringsprocessen.
Breuklijnen/minderheden overleefd, eeuwige strijd met water, consensus
- Focus op huidige Koninkrijk (huidig België was belangrijk, koloniale landen ook)
HST 1: MOERAS NAAR HANDELSSTEDEN – GESCHIEDENIS TOT 1384
- Lange tijd ongeschikt klimaat voor nederzettingen
- Begin middeleeuwen: lokale heersers ruimte om leefomgeving te creëren
- Late middeleeuwen: invloedrijke hertogen/graven creëerden productief landbouwstelsel
- 14e eeuw: rijkdom en strategische belang toegenomen dynastieke families willen dit gebied
PREROMAANSE TIJD
- Homo heidelbergensis: voorloper moderne mens. Vestigt zich niet in Nederland (geen skeletten, wel
gereedschappen gevonden). Was ook soort ijstijd
- Kwamen meerdere menstypen naar Nederland, geen permanente vestiging
- Na 10.000 v. Chr. (einde ijstijd) weer mensen (natter, betere natuur) in kleine groepen
- 5500 v. Chr.: tekenen neolithische cultuur in Zuid-Limburg (produceren potten). Waterrijke delen
Nederland Jagers/verzamelaars domineren
- Trechterbekercultuur: migratiestroom van jagers/verzamelaars permanente vestiging op hoger
gelegen zandgebieden in noordoosten. Naam naar vorm aardewerk. Sociaal/complexe hiërarchie.
Bouw hunebedden, geïsoleerd (pas rond 700 BC ijzer)
- Nederland noordelijke grens Keltische bevolking. Komen meer Germanen vervingen Kelten
- Strijd tegen water: vondst terpen (heuvels) 2500 jaar geleden
- Geen centraal gezag invloed door vechten/stelen/plunderen
ROMEINSE NEDERLANDEN
- Julius Caesar komt in 57 BC in buurt zuidelijke grens
- Tegenstanders: Menapii in westen en Eburonen in oosten (verstopten zich)
- Weinig aandacht voor NL: in 12 BC pas herovering
- 28 AD: Friezen rebelleren tegen Romeinse gezag verdrijving Romeinen later samenwerking
- Rijn was grens (limes – goed beschermd): in 69 AD doorbroken door opstand Bataven. Moesten
Romeinse leger dienen, opstand gesteund door Germanen. Had weinig resultaat (mythe Nederland:
Bataven zijn voorouders, opstandigen)
- Grensgebied: bouw eerste steden op eerdere Keltische nederzettingen. 2 e eeuw: grensgebied
vreedzaam
- Gebied dunbevolkt. Zuid-Limburg grote invloed (weg, handel, brug, leemgrond, cultuur)
- Zuiden geen troepenmachten, was stabiel. Noorden belang voor economie rijk (handelsroutes)
- Pax Romana: stabiliteit nieuwe culturele/religieuze uitingsvormen. Kennis Latijn groeit, Romeinse
wet werd norm, cultuur overgenomen, religieuze invloeden
- 2e eeuw: invallen Barbaren verslagen door Romeinen. Klimaat koud/natter volken weg
- 3e eeuw: Rome verzwakt, limes gebroken. Maastricht bleef. Volken weer naar Nederland
schikkingen met Romeinen, hielden geen stand
- 5e eeuw: gezag Romeinen ten einde. Rivierengebied bleef bewoond (slecht klimaat, minder
landbouw, minder volk)
DE MEROVINGISCHE EN KAROLINGISCHE PERIODE
- Salische Franken zagen zichzelf als afstammeling Merovech (legitimatie macht)
- Groepen geen eenheid, ook geen vijanden (alle volken integreerden met elkaar
- Ontstaan Nederlandse taal: interactie Friezen, Saksen en Franken
- Volk NL: geen onderscheiden stammen samenraapsels
- Dorestad: hoofdstad handel @ splitsing Lek/Rijn
1
,- Meer volk/handel conflicten
- Clovis bekeert zich tot christendom (5e eeuw)
- 630: koning Dagobert verovert Utrecht. Franken steeds meer macht in noordelijke Lage Landen
- Christendom verspreidde met horten en stoten in NL Friezen/Saksen verzetten zich, wilden niet
bekeren. Koning Radboud verzet tegen inmenging Franken/Kerk
- 690: Pepijn van Herstal (hofmeier) verslaat Radboud en dwingt hem tot verdrag
- 965: paus zalft Willibrord (Engelse zendeling) tot ‘aartsbisschop van de Friezen’
- 714: Pepijn dood politieke chaos. Radboud verdrijft Willibrord tijdelijk uit Utrecht
- 719: Radboud dood. Karel Martel plaats Friesland onder Frankische invloedssfeer
- 754: evangelist Bonifatius (Engelse zendeling) gedood in Friesland. Periode van gedwongen
bekeringen en rebellie duren voort tot in 9 e eeuw. Pas eeuw later gebied stabiel christelijk
- Merovingen verliezen macht Karel Martel nieuwe machthebber. Zoon Pepijn de Korte (III) start
Karolingische Rijk. Zoon: Karel de Grote breidt rijk uit (800: keizer Heilige Roomse Rijk)
- Karolingische Renaissance amper merkbaar in NL (wel minuskel en psalmen). Erfenis: aristocratische
landhuizen in dichtbevolktere delen. Dorestad in 800 hoogtepunt door stabiliteit
- Positie graaf niet erfelijk, Karel stuurt missi dominici, beloonde adel/graven, kerk kreeg
belastingvrijstellingen
- Lokale leiders veel autonomie, verzwakken uiteindelijk kracht Karolingen
- Karel dood fragmentatie (Lodewijk de Vrome – Verdrag van Verdun (843))
- NL onder Lotharius (Midden-Frankische Rijk). Geen eenheid (veel Vikingen, bisschop van Utrecht
vlucht)
- 838: kustplaatsen weggestroomd. Slecht weer, Dorestad in verval
- Frankische koningen willen Vikingen inlijven krijgen land
- Rorik de Deen kreeg gebieden onder hoede, liet zich dopen. Was succesvol. Deen Godfried minder
succes
- 891: einde bedreiging Vikingen na nederlaag bij Leuven
- Frankische Rijk werd geen eenheid: Lage landen deel Oost-Frankische (Duitse rijk), Vlaanderen West-
Frankische Rijk, Zeeland plek van onrust
- Duitse heersers konden NL moeilijk onder controle houden (was uithoek en periferie)
- Val Karolingische Rijk begin gefragmenteerde politiek. Pas bij Bourgondiërs gestopt (14 e eeuw)
BISSCHOPPEN, STEDEN EN LANDUITBREIDING
- Lokale leiders met eigen kastelen. Beschermen burgers in ruil voor diensten komen meer horigen
- Adel in zuiden sterker ook meer landbouwontwikkeling
- Landheersers wilden macht over lokale heren/adel die land leenden van hoge adel. Konden niet altijd
rekenen op loyaliteit (lage adel zal land als eigendom)
- Duitse keizers willen macht bisschoppen als wereldlijke heersers aangesteld (niet erfelijk)
bisschoppen machtig, breiden soms gebied uit
- Bisschop van Luik (Notger) was eerste prins-bisschop. Prinsbisschop: rijke landeigenaren,
invloedrijke macht. Was ook kritiek op
- Utrecht kerkelijk centrum
- 1122: Concordaat van Worms: keizer benoemt bisschoppen niet langer. Utrecht belangenstrijd
- Lokale grondbezitters verzetten tegen gebiedsuitbreiding Utrechts bisschop
- Friezen komen op. 1000: West-Friese graven controle groot gebied. Strijd met keizer leger
afgeslacht door graaf Dirck en Friesen. Bleven gebied uitbreiden (later Holland)
- Vlaanderen veel machtiger. Onder zwak Frans gezag. Vlaanderen blijft groeien, welvarend, goed
bestuur
- Rond 1000: dunbevolkt. Friesland wel dichter. 10 e eeuw: herleving handelsnederzettingen aan
rivieren, ontwikkeling in akkerbouw (klimaat, paarden, keerploeg, drieslagstelsel
- Onvruchtbare zandgronden/veenland weinig volk, land niet bewerkt
2
,- Holland + Utrecht droogleggen eind 10 e eeuw
- Vlaanderen: schapenhouderij wol verkopen. Gent/Brugge economische centra. 11 e eeuw: te
weinig wol import uit Engeland steden marktplaatsen + centrum textielproductie en lakenhandel
- Opkomst wolindustrie: welvaart + bevolkingsgroei vraag voedsel stimulans landbouw
vruchtbare gronden ontginnen, bouw van dijken
- Ontginners: steun van abdijen en private ondernemers
- 10e eeuw: inpoldering Utrecht: arbeidsintensiever/duurder dan Vlaanderen veel tegenslagen
- Samenwerkingsverbanden ontstaan. Mensen helpen? krijgen goederen/overeenkomsten
- Onafhankelijkheid vrije boerenklasse
- 12e eeuw: grenzen droogmakerij pioniers naar onbewoonde veenlanden in DUI nieuwe kolonie
- Droog houden bleef moeilijk: dijken/dammen niet sterk genoeg voor vloedgolven wel door met
inpolderen nieuwe technieken komen
- 1150: kerken met toren prominenter in landschap, baksteen, gezicht van dorp
- Zuiden: kloosters/abdijen (meer vroom/welvarend dan noorden)
- Noorden: verstedelijking, stadjes krijgen stadsrechten. Dordrecht eerste stad in Holland
- Vlaanderen: stadsrechten verplichting volk aan landheer minder. Stad: respect eigendomsrecht,
groei handel/economie. Bouwwerken betaald door volk, literatuur in volkstaal, kritiek op kerk
hervormingsbewegingen. Ook ongelijkheid (regering in handen patriciërs)
DE WELVARENDE DERTIENDE EEUW
- Noord-Nederland: vrij feodale structuren. 13 e eeuw: ook uit zuiden boeren naar stad
- Noorden: al vroeg onafhankelijke boerenklasse pluralistische politieke cultuur, diffuse macht
- Friese Vrijheid: vrij van regering buitenlandse machthebbers (tot 16 e eeuw). Drassig gebied kon
vijand moeilijk door, eigen wetten (gehandhaafd door rijke boeren/gemeenschappen)
- Zuiden: centraal gezag steviger. Superieur niveau watermanagement ( noorden meer last)
- Bouw sluis Haarlem, waterschappen gezag voor aanpakken wateroverlast, gesteund door graven,
niet democratisch
- Stadsrechten: vorming stadsbestuur, rechtspraak, toezicht. Krijgen stadsrechten niet altijd sleutel tot
succes (slechte voorwaarden). Holland wel succes
- Gilden: meer invloed eind 13e eeuw
- Holland: verschillende kleine stadjes, macht verspreid, geen overheersing
- Vlaanderen: 3 steden (Brugge, Gent, Ieper) macht naar zich toe (graven waren zwak)
- Macht bisschoppen zwak: interne conflicten + chronisch geldgebrek
- Adel Gelre, Holland en Brabant strijd aanvallen/huwelijken/allianties steeds andere
afspraken
- Gelre: eind 12e eeuw: machtsblok, goot gebied, hertog zeggenschap handel tussen
Duitsland/kustgebieden. Otto II: hertog, goede relatie keizer, breidt uit, gaf stadsrechten. Na 1288
macht Gelre minder (Slag Woeringen + instabiel bestuur)
- Brabant: laat, tegenstanders: Duitsland + Vlaanderen. Focus op Maas/Rijn (wilden deel uitmaken van
welvaart). Militaire confrontaties aardsbisschop Keulen, Holland en Gelre. Jan I: opvallendste hertog,
hofcultuur, dynastieke ambities verbonden aan succes Brabantse steden, gaf privileges, rijke steden
steunde oorlogen
- Holland: veel vijanden (Friesen), succesvolle militaire/diplomatieke initiatieven. Bondgenoot
Engeland tegen Frankrijk (vanwege handel), 1296: bondgenoot met Frankrijk. Floris V: graaf, ontvoerd
door Hollandse edelen vermoord chaos
- 13 eeuw: bloei religieus leven. Opkomst universiteit, doorbraak ketterse beweging
- Initiatieven armen/zwakken helpen, pelgrimstochten
- Begijnenbeweging: vrouwen, eenvoudig, mystiek, stad, spinnen als onderhoud, Breda 1240, geen
nonnen
3
, - Fransiscanen: beroemdste bedelorde. Vrouwelijke variant orde der clarissen
- Kloosters belangrijk bij landontginning (hadden veel land)
- Leningen met rente verstrekt (tegen kerkelijk voorschrift uit Rome) stimuleert
productie/consumptie
- Toenemende welvaart/vermogen. Steden moesten deel zijn internationaal handelsnetwerk
- Stapelrechten Dordrecht in 1299: passerende schepen moeten lading lossen, opslaan en aanbieden
invloedrijkste stad Holland
- Vlaanderen bleef economisch dominant, noordelijke steden groeide enorm
VEERTIENDE-EEUWSE CRISIS
- Succes: ongelijkheid, sociale spanningen, buitenlandse heersers willen macht, rampen, plagen
- Landontginning honger weg 1300 zijn projecten uitgeput. Verzakking/overstromingen meer
verlies (nat klimaat). Landbouwproductie lager, volk groter, voedsel duurder honger terug
- Politieke instabiliteit onderbreken handel
- Honderdjarige Oorlog (Frankrijk vs. Engeland) Lage landen moeten partij kiezen om mee te doen
aan handel. Engelse wol/lakenindustrie stil klap Vlaanderen (daar oorlog pro-Franse graaf/pro-
Engelse steden
- Sociale onrust vanwege gebrek inspraak. Holland/Zeeland gilden blijven zwak, invloed steden
informeel, grotere ongelijkheid. Vlaanderen/Utrecht gilden in bestuur, oprichting schutterijen
(bescherming). Luik/Brabant: graven/hertogen moeten charters goedkeuren die steden invloed gaven.
Raad van edelen/vertegenwoordigers steden controleerde naleving charter/financiën poging
formaliseren volksvertegenwoordiging/vorming provinciale staten
- 1304: gilden Utrecht grijpen macht (hulp Vlaams leger) stadsregering die belangen 40 gilden
behartigde. Ook in Dordrecht
- Einde warme tijd voedselcrisis. 1315: kouder, regen stopt pas in 1317
- Reserves op graan duurder al het vee geslacht
- Volk ziek veepest (pas in 1322 herstelt). Komst Zwarte Dood: trof iedereen (armen en platteland
meer). Meerdere besmettingsgolven volk kan niet herstellen
- Zoektocht schuldigen: joden veroordeeld als moordenaar Christus verdrijving gemeenschappen
- Positief: arbeidstekort lonen omhoog spaarzin hogere levensstandaard handel
innovaties. Zwarte dood versnelt economische/sociale ontwikkelingen
- Dynastieke macht afhankelijk: huwelijken, overlijdens, geboorten, andere partijen
- @Vlaanderen: macht gedeeld met steden
- @Brabant: kleinere steden (alleen inspraak bij zwakke hertog). 1356 charter nieuwe hertog (rechten
grote steden, kerk/edellieden erkennen, instemming steden nodig bij oorlog). Charter al snel geschonden
(Vlaamse Lodewijk van Marle eist Brabant op als erfenis)
- Blijde Inkomst: hoogwaardigheidsbekleders feestelijk onthaald in steden in ruil voor erkennen lokale
rechten/privileges
- Gelre/Holland/Zeeland: steden klein, geen formele politieke vertegenwoordiging, zwakke kerk
edellieden machtig, krijgen macht bij afwezigheid of zwakte graaf/hertog
- Graaf van Henegouwen erfde Holland, verbind Zeeland eraan. Weinig tijd in Holland edellieden
macht
- 1345: crisis zoon Willem IV gedood stierf kinderloos conflict opvolging Hoekse en Kabeljauwse
twisten breken uit
- Hoeken steunen zus Margaretha II van Henegouwen als erfopvolger (vishaken om kabeljauw te vangen)
- Kabeljauwen steunen haar zoon Willem V
- 1351: kabeljauwen winnen. Conflict nog geregeld opgelaaid
4