CHAPITRE 3: Kunst verklaren
Om tot een interpretatie en daarna een verklaring van een kunstwerk te komen, hebben
kunstbeschouwers de keus uit verschillende benaderingswijzen. Welke benadering zij
kiezen, hangt samen met de vragen die zij beantwoord willen zien.
Van biografisch tot postmodern: een beknopte geschiedenis van benaderingen
Sinds de kunstgeschiedenis begon (d.m.v. het boek ‘De levens van de grootste schilders,
beeldhouwers en architecten van Giorgio Vasari), zijn er steeds nieuwe manieren
uitgevonden om kunst te verklaren. De oude benaderingen verdwenen niet, maar populariteit
wisselt in de tijd.
BIOGRAFISCH: Bij een biografische benaderingswijze neem je de levensloop van
kunstenaars en architecten als uitgangspunt om hun werk te verklaren. Dit deed Vasari
bijvoorbeeld. Wel worden er nu meer kanttekeningen bij geplaatst dan in de tijd van Vasari.
In hoofdstuk 2 van de syllabus staat de biografische benaderingswijze centraal. Als
kunstbeschouwers de biografische invalshoek gebruiken, kunnen zij bijv. gaan graven in
biografische documenten als dagboeken, brieven of interviews.
FORMEEL: Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, begonnen kunstbeschouwers
zich exclusief te richten op de formele aspecten van kunst, d.w.z. de uiterlijke kenmerken,
zonder aandacht te besteden aan inhoud. Het nabootsen van de werkelijkheid is niet meer
de prioriteit, maar juist persoonlijke zienswijzen en abstracte begrippen staan centraal in de
kunst vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. Verklaring vanuit de vorm werd echter ook
toegepast op oudere kunst.
ICONOLOGISCH: Het andere uiterste van de
formalistische benadering is de verklaring van kunst
vanuit de iconologie (kunsttheorie van Erwin Panofsky,
1939). De iconologie richt zich juist wél op de inhoud,
volgens het volgende driestappenplan.
1. Droge beschrijving van wat er te zien is (pre-
iconografische beschrijving)
2. Betekenis wordt bij de beschrijving betrokken op basis
van kunsthistorische kennis (iconografische interpretatie)
3. Betekenis in de bredere context van de tijd plaatsen
(iconologische interpretatie)
Iconologie speelde een grote rol bij het vinden van
betekenis in de huiselijke taferelen en stillevens van de
Nederlandse kunst uit de 17e eeuw. Het schilderij
hiernaast blijkt hieruit erotisch: rode kousen worden
gewoonlijk gedragen door prostituees en de halfvolle po
verwijst naar een onzedelijke vrouw, slet. Achteloos
uitgetrapte sloffen staan voor wellust, etc.
SEMIOTISCH: Semiotiek staat tussen het formalisme en de iconologie in, doordat het laat
zien hoe de betekenis vorm krijgt. De betekenisvolle vormen heten tekens. Dat een teken
verschillende betekenissen hebben, letterlijke betekenissen (denotatie) en bijbetekenissen
(connotatie) behoort ook tot het aandachtsgebied van de semiotiek. De semiotiek ontstond
eind 19e, begin 20e eeuw.
KUNSTSOCIOLOGISCH: Kunst kan ook worden beschouwd als maatschappelijk
verschijnsel. De kunstsociologische benadering ontstond al rond 1930, maar werd in de jaren
, 90 populairder.
Er worden vragen gesteld als:
- Waarom wordt kunst gemaakt ?
- Wie maakt kunst ?
- Wie kijkt er naar kunst ?
- Wie koopt kunst ?
De drie aandachtspunten van de kunstsociologie zijn het onderzoek naar de productie,
distributie en receptie van kunst. Hierbij wordt bijv. gekeken naar de atelierpraktijk,
kunstkritiek en kunstmarkt. Hoofdstuk 1 van de syllabus gaat hier voornamelijk op in.
MARXISTISCH: De marxistische benadering is verwant aan de kunstsociologische, maar
heeft kritiek op het kapitalisme als uitgangspunt. De marxistische benadering velt dus al een
oordeel, wat de sociologische probeert te vermijden. Het marxisme was vooral in de jaren
zestig en zeventig populair onder kunsthistorici en -critici.
FEMINISTISCH: Maatschappijkritisch is ook de feministische benadering. Tijdens het
hoogtepunt van de tweede feministische golf, jaren 70, begonnen kunstbeschouwers
aandacht te vragen voor de achtergestelde positie van vrouwen in de kunst.
Sociaaleconomische omstandigheden voor vrouwen zijn traditioneel zo ongunstig, dat zij hun
talent niet hebben kunnen ontwikkelen, tonen en ermee inkomen hebben kunnen verdienen.
Feministische benadering is dus ook al vrij sociologisch. De feministische benadering heeft
zich ontwikkeld tot de genderstudies, dat zowel de vrouwelijke als de mannelijke
maatschappelijke positie als onderzoeksgebied heeft.
POSTMODERN: De postmoderne kunstbeschouwing heeft zeer veel variëteiten met
specifieke aandachtspunten, maar de kern is dat er niet één verklaring beter is dan de
andere, iedere verklaring is waardevol en geldig. Iedere beschouwer in iedere tijd en op
iedere plaats begrijpt het kunstwerk weer op een andere manier en de postmoderne
kunstbeschouwer accepteert al die verschillende manieren als interpretaties en ziet ze als
een verrijking van de betekenis van het kunstwerk (fragmentarisch). Semiotiek en
genderstudies zijn ook vormen van postmodernisme, want ze erkennen dat een interpretatie
sterk afhankelijk is van de positie van de beschouwer. Het postmodernisme kwam in de jaren
60 op, maar verbreidde zich pas vanaf de jaren 80. De verschillende vormen van het
postmodernisme in de kunstgeschiedenis worden ook wel ‘New Art History’ genoemd.
Het postmodernisme heeft alle wetenschappen op de grondvesten doen schudden. Sinds de
Verlichting was de wetenschap erop gericht om dé waarheid aan het licht te brengen. Nu
bleek die waarheid sterk afhankelijk van de positie van de onderzoeker en blijken er
meerdere waarheden waar te zijn. De kunstgeschiedenis is door het postmodernisme veel
kritischer geworden op de eigen geschiedenis en canon (zijn de besten wel de besten, of
waren het de omstandigheden?).
NAUM GABO:
Aan de Coolsingel in Rotterdam, vlak voor De Bijenkorf, staat een enorme sculptuur van
Naum Gabo. Warenhuis De Bijenkorf gaf opdracht tot het beeld, vandaar dat het ook wel het
‘Bijenkorfbeeld’ of de ‘Bijenkorfconstructie’ wordt genoemd. Verschillende benaderingswijzen
hieronder.