Hoofdstuk 12 Huid, thermobalans en wonden 1
Paragraaf 12.1 Huid en thermobalans 1
Paragraaf 12.2 Verbranding 2
Paragraaf 12.3 Wonden 3
Hoofdstuk 12 Huid, thermobalans en wonden
Paragraaf 12.1 Huid en thermobalans
De huid bestaat uit de epidermis, dermis en de subcutis. Basaal in de epidermis ontstaan
voortdurend door mitose nieuwe cellen. Richting oppervlak verliezen deze geleidelijk hun
celkenmerken en gaan over in een beschermd droog en schilferend hoornlaag. Bacteriën
moeten daarop overleven zonder water en komen met huidschilfers terecht. Haarwortels zijn
een soort indeukingen van de epidermis in de lederhuid, die haren maken in plaats van
hoornschilfers. De dermis bestaat vooral uit sterke vezels, die leer zijn stevigheid geven. De
lederhuid bevat ook vaatjes, zenuwen en haarwortels. In de papillen van de dermis voorzien
capillairen het naadloze epitheel van vocht en voedingsstoffen. In de diepte van de dermis
bevinden zich veel receptoren en zenuwen. Daaronder ligt de subcutis, een speklaag die
isoleert en een vetreserve vormt. Dit weefsel maakt de huid beweeglijk ten opzichte van de
ondergrond.
Bij lage temperatuur verlopen chemische processen langzamer, veel menselijke enzymen
werken het beste rond 37℃. Bij een lichaamstemperatuur boven de 42 ℃ coaguleren
bloedeiwitten. De hypothalamus handhaaft daarom in diepe organen een temperatuur rond
37℃. De huidtemperatuur is meestal veel lager om verlies van warmte te beperken. Bij
geringe schommelingen van de omgevingstemperatuur handhaaft de hypothalamus de
kerntemperatuur overwegend via vaatvernauwing of juist vaatverwijding in de huid. Dat
beperkt of verhoogt de warmteafgifte via:straling, stroming, geleiding en verdamping.
De lichaamswarmte komt in rust vooral van verbrandingsreacties in lever, hart en hersenen.
Om meer warmte te produceren kan de hypothalamus zorgen voor extra spieractiviteit. Ook
de afgifte van extra schildklierhormoon het totale metabolisme verhogen, waarbij
verbrandingsreacties gestimuleerd worden.
Onderkoeling kan in drie gradaties worden onderscheiden:
- Bij lichte hypothermie is de kerntemperatuur 32 a 34-36℃. Ademhaling en hartslag
zijn dan snel en de patiënt klaagt over kou, rilt en ziek bleek of blauw. De meeste
verschijnselen van milde onderkoeling komen door stresshormonen. Die geven
vernauwing van de haarvaatjes en stimuleren afbraakreacties om de temperatuur te
verhogen.
- Bij matige hypothermie is de kerntemperatuur 28-32 a 33℃. De patiënt ademt
langzaam en heeft een trage pols, reageert amper en rilt niet meer. Alle
biochemische reacties faan traag. Bij matige onderkoeling is actief opwarmen nodig.
Een nadeel van externe opwarming is dat de huidcirculatie toeneemt, waardoor er
meer koud bloed naar vitale organen stroomt. Een ander ongewenst effect van de
vaatverwijding in de huid door warmtematras of warmtedeken is bloeddrukdaling.
1
, - Bij ernstige hypothermie is de kerntemperatuur < 28℃. De patiënt is respiratoir
insufficiënt, heeft bradycardie of ventrikelfibrilleren, de EMV-score is < 12, terwijl de
haarvaatjes openstaan.
De spierarbeid tijdens rillen of pogingen zichzelf te redden kan leiden tot hypoglycemie. Ook
kunnen door vertraagde trombocytenaggregatie bloedingen optreden. Verder leiden de
aanvankelijk relatief hoge bloeddruk en het energiegebrek in de nierbuisjes tot polyurie,
waardoor dehydratie kan ontstaan.
Te hoge lichaamstemperatuur wordt onderscheiden in verhoging, koorts en hyperthermie.
Verhoging (kerntemperatuur 37,5-38℃) kan optreden bij steriele ontstekingsreacties. Koortst
(kerntemperatuur 38-41℃) komt vrijwel altijd door infecties. Prostaglandinen verhogen dan
het instelpunt van de hypothalamus. Die laat dan de temperatuur stijgen door vasoconstrictie
en rillen, ook bij een aangename omgeving. Deze fase met oplopende temperatuur wordt
‘koude rilling’ genoemd. Pas als de kerntemperatuur het nieuwe instelpunt heeft bereikt,
zorgt het temperatuurcentrum voor warmteafgifte door vaatverwijding en zweten. Bij
hyperthermie heeft de patiënt een kerntemperatuur van 40-42 ℃ zonder voldoende
warmteafgifte door zweten of vaatverwijding. Hyperthermie kan komen doordat de patiënt in
een warme omgeving al te veel gedehydreerd is geraakt om nog te zweten. Andere
oorzaken zijn reacties op drugs, psychofarmaca en anesthesiemiddelen. Ongeacht de
oorzaak is bij hyperthermie koelen met bijvoorbeeld vocht en ventilatie nodig om te
voorkomen dat de temperatuur oploopt naar 42 ℃, waarbij bloedeiwitten coaguleren. Bij
hoge lichaamstemperatuur komen onder andere als complicaties voor:
- dehydratie door extra verlies van lichaamsvocht;
- bloedingen door beschadiging van trombocyten en coaguleren van stollingseiwitten.
Paragraaf 12.2 Verbranding
Naar de diepte worden verbrandingen onderscheiden in eerstegraads (schade beperkt tot
het epitheel), tweedegraads (schade tot in de dermis) en derdegraads (lederhuid totaal
verbrand). Verschijnselen van een eerstegraads verbranding zijn roodheid en wat pijn. De
roodheid komt door vaatverwijding vlak onder het epitheel, een steriele ontstekingsreactie.
Gewoonlijk genezen eerstegraads brandwonden snel en spontaan, omdat de basale laag
van het epitheel not leeft. Verschijnselen van een tweedegraads verbranding zijn roodheid,
blaren en veel pijn. Veel pijn ontstaat doordat prostaglandinen en histamine uit de
beschadigde dermis intcte, vrijezenwuuiteinden in de diepte sterk prikkelen. Verschijnselen
van de derdegraadsverbranding zijn witte, bruine en/of zwarte verkleuring. Ter plekke voelt
de patiënt vaak weinig pijn, omdat ook de zenuwen verbrand zijn. Maar vrijwel altijd zijn de
omringende tweedegraads verbrandingen, die wel veel pijn doen. Omdat dermis en
haarwortels volledig verbrand zijn, is vaak transplantatie nodig.
Bij brandwonden geldt: eerst water, de rest komt later. Spoelen met lauw water gedurende
tien minuten voert de warmte af naar het oppervlak. Anders verspreidt de warmte zich meer
in de diepte want weefsels geleiden beter dan lucht. Lauw water heeft bij grote oppervlakken
de voorkeur om onderkoeling te voorkomen. Steriel afdekken is goed, bij voorkeur met
niet-plakkend verband. Vastzittende kleding niet uittrekken, wat dan kan de huid meekomen.
Na inademen van verbrandingsgassen kan een inhalatietrauma of koolmonoxide vergiftiging
2