Hoorcolleges Bestuurs(proces)recht B2 SEM2
(HC1-HC12)
Inhoud
HC1 Bestuurssancties I
HC2 Bestuurlijke sancties en discretionaire bevoegdheid
HC3 Handhaving: Bestuurlijke en andere sancties
HC4 Het stelsel van bestuursrechtspraak
HC5 Kenmerken van het bestuursprocesrecht
HC6 Bestuursrechtelijk geding in eerste aanleg en hoger beroep: verhouding tussen de instanties
HC7 Het stelsel van art. 8:69 Awb nader bezien
HC8 Dicta en afdoening; Terug naar bestuur of niet?; Finaliteit (art. 8:41a Awb); Bijkomende
uitspraken
HC9 Burgerlijke rechter en bestuursrechter. Bevoegdheid burgerlijke rechter; ontvankelijkheid
vordering; Formele rechtskracht en andere afstemmingsleerstukken
HC10 Onrechtmatige overheidsdaad
HC11 Schadevergoeding bij rechtmatige overheidsdaad
HC12 Europees bestuursrecht
HC1 Bestuurssancties I
- Toezicht, handhavingstrajecten, type bestuurlijke sancties -
Inleiding
H5 Awb is handhaving. Vaak is iemand toezichthouder en bijzonder opsporingsambtenaar, dus twee
hoedanigheden.
85-90% van ons recht is bestuursrecht. Het gaat om een gevarieerd terrein. Er staan vooral veel
verboden in. Mensen hebben ook veel aanspraken, bijv. in de sociale zekerheid, als je daarmee
fraudeert dan kun je dat ook via het bestuursrecht oplossen:
Illegaal gokken
fraude met zorggeld verkeersboete
Handhaving: Het afdwingen of effectueren van normconform gedrag.
Waaruit kan dat bestaan?
Toezicht
Handhaving: Het opleggen van sancties
Normconform gedrag: Wettelijke regelingen en voorschriften die verbonden zijn aan bijv.
vergunningen.
Awb is zo ingericht dat we uiteindelijk drie belangrijke titels hebben:
1. Algemeen: Handhaving
2. Toezicht
3. Herstelsancties en 4 is bestraffende sancties
Toezicht
Wat is toezicht?
Er zijn twee vormen:
a. Uitvoeringstoezicht: Het verzamelen van gegevens om te controleren of je voldoet aan
wettelijke vereisten om in aanmerking te komen voor een aanspraak. Bijv. subsidie of
, uitkering. Een soort controle vooraf, heeft niets te maken met overtreding. Niet wat staat bij
5.2 Awb.
b. Handhavingstoezicht: De uitvoering van controles waarbij er niet noodzakelijk sprake hoeft
te zijn van een overtreding. Er is geen concrete verdenking nodig. Toezichthouders bezoeken
gewoon bedrijven en dat heeft een preventief effect. In strafrecht bij opsporingsonderzoek
zijn er wel concrete verdenkingen. Er kan wel een verdenking zijn bij toezicht, maar dat hoeft
niet. Toezicht gebeurt wel vaak aan de hand van klachten.
Bij handhavingstoezicht:
Informatie verzamelen (bedrijf bezoeken)
Daarover een oordeel vormen
Op basis hiervan kun je vaststellen of het nodig is om te interveniëren: Moet ik sanctionerend
optreden? Dat gebeurt niet altijd.
- Je krijgt soms in eerste instantie een normoverdragend gesprek. Als het ernstiger is dan
wordt er vaak eerst gewerkt met een waarschuwing, daarna vaak pas een sanctie.
- Dan krijg je ook niet onmiddellijk een sanctie, maar vaak nog een paar maanden de tijd
omdat je eerst een ontwerp-last onder dwangsom of bestuursdwang krijgt.
- Als je na een tijd nog niet de zaak op orde hebt, dan pas een handhavingsbesluit. Hier gaat
dus wel een heel traject aan vooraf.
Als je gaat optreden met sancties, wat kan er dan?
Awb en bijzondere wet. Je hebt een specifieke grondslag nodig in een bijzondere wet volgens art. 5:4
Awb.
Hoe wordt toezicht genormeerd?
Op moment dat je informatie gaat verzamelen en daarover een oordeel gaat vormen, dan is dat nog
geen besluit, maar feitelijk handelen. Bij feitelijk handelen moet je ook voldoen aan bepaalde
normen uit de Awb, bijv. H2 Awb en art. 3:1 lid 1 Awb: schakelbepaling.
Sanctionerend optreden: Er zijn drie trajecten mogelijk.
Bestuurlijke sanctie 5:2 lid 1 sub a: Een door een bestuursorgaan wegens een overtreding
opgelegde verplichting of onthouden aanspraak.
o Er moet dus wel een overtreding zijn
Strafrechtelijke sanctie
a. Wet op de Economische Delicten: in art. 1 en 1a staan wetsbepalingen uit
bestuursrechtelijke regelgeving
b. Er zijn bijzondere wetten waarin op het einde strafbepalingen opgenomen zijn,
bijvoorbeeld de Archiefwet of Warenwet.
→ Het kan dan cumuleren: bestuursrechtelijk en strafrechtelijk. (Mag dat? Komt nog terug.)
Privaatrechtelijke ‘sanctioneren’: Onrechtmatige daad.
o Bestuursorgaan kan in theorie OD instellen bij de burgerlijke rechter om op die
manier een verbod te bewerkstelligen voor het verboden gedrag.
o Lijkt op Windmill. Komt nog terug bij Zomerhuisjesarrest.
Bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden
Toezichtbevoegdheden titel 5.2
Sanctiebevoegdheden
o Herstelsancties titel 5.3, afdeling 1 en 2, titel 4.4 (bestuursrechtelijke geldschulden)
Last onder bestuursdwang
Last onder dwangsom
Bestraffende sancties titel 5.4, 4.4
,Er wordt gewerkt met heel veel definities in de Awb. Art. 5:21 Awb (last onder bestuursdwang):
begint met ‘de herstelsanctie’, dat wordt gedefinieerd in art. 5:1 Awb. Daar staat ‘bestuurlijke
sanctie’, dat staat weer in 5:2 Awb.
Of je een sanctie kunt opleggen staat echter niet in de Awb, maar dit moet op grond van art. 5:4 Awb
in de bijzondere wet staan.
Verschil tussen herstelsanctie en bestraffende sanctie
Herstelsanctie heeft iedere keer betrekking op een overtreding. Het oogmerk van een
herstelsanctie is om de overtreding te beëindigen of de gevolgen ervan ongedaan te maken.
Bestraffende sanctie gaat uitdrukkelijk over het leed toevoegen aan de overtreder.
Art. 6 lid 2 en 3 EVRM:
- Bij een criminal charge dan worden er extra eisen gesteld/zijn er extra waarborgen. Als het
gaat om bestraffende sanctie dan is ook verwijtbaarheid relevant. Bij bestuurlijke boete 5:41
vind je dat uitdrukkelijk terug, bij de herstelsanctie niet want daar gaat het om de
overtreding. Dat neemt niet weg dat een herstelsanctie veel ingrijpender kan zijn dan een
bestraffende sanctie, denk aan het afbreken van een huis.
- Cumulatie van sancties: Onderscheid herstel en bestraffende sanctie is dan ook van belang.
Hoofdregel is namelijk dat je bij een verschillend oogmerk mag cumuleren.
- Rechter is bij herstelsancties veel terughoudender bij de beoordeling van die sancties. Bij de
bestraffende sanctie moet de rechter gegeven art. 6 EVRM intensief toetsen: eis van full
jurisdiction, de rechter moet zelf de feiten vaststellen en de hoogte van de sanctie bepalen.
Als de rechter zegt dat het voorliggende boetebesluit niet deugt, dan moet hij dat zelf
oplossen ex art. 8:72a Awb.
Groot verschil met strafrecht: Normale gang van zaken bij strafrecht is dat je dagvaarding hebt. Bij
een bestuurlijke sanctie heb je een besluit en dan pas heb jij de gelegenheid om er iets tegen te
doen, dit is dus anders dan in het strafrecht waarbij je voor onschuldig wordt gehouden totdat het
tegendeel is bewezen.
Verschillende bestuurlijke sancties
In de Awb zijn maar drie sancties. Art. 5:3 Awb: De artt. 5:4-5:10 zijn van toepassing op de in dit
hoofdstuk geregelde sancties. Dus niet alle bestuurlijke sancties staan geregeld in H5.
Een hele belangrijke in de praktijk is de intrekking van beschikkingen/vergunningen, bijv. als
je je niet houdt aan voorschriften. Dit kan gebeuren als sanctie en is dus niet geregeld in de
Awb.
In economisch bestuursrecht is het gebruikelijk om als een bedrijf fout heeft gehandeld en
een boete krijgt dit ook nog eens te publiceren. Niet in Awb.
Waarschuwing is ook niet in de Awb.
→ In hoeverre dan H5 van toepassing is, kijk in de bijzondere wet.
Bevoegdheid om een bestuurlijke sanctie op te leggen
Vereisten:
Een overtreding
o 5:1 lid 1 Awb: Gedraging die in strijd is met een bij of krachtens wettelijk voorschrift
(publiekrechtelijk)
o 5:1 lid 1 sub a: ‘wegens een overtreding’
Een wettelijke grondslag (nulla poena)
o 5:4 lid 1 Awb
o 5:4 lid 2: uitdrukkelijk vastgelegd, ‘de overtreding en de sanctie’
, Je moet dus eerst een publiekrechtelijke regeling vinden waarin de overtreding staat, dus een verbod
of voorschrift en elders moet je zoeken naar de bevoegdheid voor het opleggen van een sanctie. Dat
maakt het complex.
De bevoegdheid om een sanctie op te leggen
Twee opties voor herstelsancties
Op decentraal niveau zijn er algemene grondslagen, één daarvan is 125 Gemeentewet voor
last onder bestuursdwang
Bij orgaan op niveau van de staat (minister of ZBO) dan moet je in de bijzondere wet gaan
zoeken naar een bevoegdheid. Bijv. art. 32 Warenwet last onder bestuursdwang. Tip:
Meestal staan dergelijke bevoegdheden aan het einde van de wet in een apart hoofdstuk.
Bestuurlijke boete-bevoegdheid geldt voor alle bestuursorganen, ook college van b&w: moet
geregeld zijn in de bijzondere wet. Er is daarvoor geen algemene grondslag.
Voorbeeld: Warenwet
Het komt voor dat mensen naar een restaurant gaan en daar niet goed van worden,
Warenwet regelt het omgaan met waren
Als je die regels niet in acht neemt, is dat een economisch delict (art. 1 en 1a WED)
Daarnaast ook de mogelijkheid van last onder bestuursdwang
Belast hiermee is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, dit is departementaal
onderdeel van ministerie van landbouw
Zoektocht naar de feiten
→ zonder feiten geen overtreding.
Geen gesloten stelsel van bewijsmiddelen zoals in strafrecht
Bestuurlijke sanctie wordt opgelegd bij besluit
5:9 Awb: Bestuurlijke sanctie wordt opgelegd bij beschikking. Hierin moet vermeld worden:
overtreding + overtreden voorschrift.
Beschikking volgens art. 1:3 lid 2 Awb ook een besluit. Een besluit in de zin van de Awb
betekent H3 Awb van toepassing. Art. 3:2 Awb: Bestuursorgaan moet kennis vergaren
omtrent de relevante feiten en belangen. Op basis van de feiten kun je bepalen of een
wettelijk voorschrift al dan niet wordt nageleefd. Het is de verantwoordelijk van
bestuursorgaan zelf om de feiten te verzamelen.
3:46: Aan motivering moet een deugdelijke feitelijke grondslag ten grondslag liggen.
Het ligt dus vooral op de weg van het bestuursorgaan om het relevante bewijs te vergaren
omtrent die feiten. Dit werkt ook zo bij de bestuursrechter: Als jij in beroep komt tegen een
besluit dan ligt de bewijslast van de feiten voornamelijk bij het bestuursorgaan.
Als een sanctie wordt getroffen, wordt vaak eerst een concept gestuurd.
o Je krijgt feitelijke een toepassing van art. 4:8 Awb zodat je schriftelijk gehoord wordt.
4:11 Awb: je hoeft niet altijd gehoord te worden, onder b: voor zover
belanghebbende reeds zienswijze heeft gegeven en geen gewijzigde
omstandigheden. Een toezichthouder gaat horen en dan heeft de belanghebbende
feitelijk al zijn zienswijze gegeven.
o Je hebt dan niet meer nodig dat het concept nog een keer aan de overtreder
gezonden moet worden. Hangt er dus vanaf wat het verloop is van de procedure of
er gehoord moet worden op grond van art. 4:8 Awb.
Het gaat om de vaststelling van de feiten en die taak ligt bij het bestuursorgaan. Hoe stel je
die feiten vast?
Toezicht