Criminologische analyse
Klas: RE1B
, Differentiële associatietheorie:
De differentiële associatietheorie met als grondlegger (Sutherland, 1992) gaat ervan uit dat crimineel
gedrag niet aangeboren is, maar aangeleerd wordt in contact met anderen (Kolthoff,2016,pp. 128).
De volgende elementen uit de theorie zijn bij Bram H. van toepassing:
- ‘Het belangrijkste deel van het aanleren van crimineel gedrag vindt plaats in intieme,
persoonlijke groepen’ (Kolthoff, 2016, pp. 128).
Bram is vaak in de sportschool met zijn nieuwe vriendengroep. Deze vriendengroep ziet hij niet
alleen in de sportschool, maar ook regelmatig tijdens het uitgaan. Drie vrienden uit deze groep
hebben in het verleden crimineel verdrag vertoont. Bram lijkt het gedrag van deze intieme
vriendengroep over te nemen.
- ‘Crimineel gedrag wordt aangeleerd in interactie met anderen door middel van
communicatie’ (Kolthoff, 2016, pp. 128).
Zijn vriendengroep doet regelmatig vrouwonvriendelijke uitspraken die na enige tijd binnen die
groep als gewoongoed kunnen worden ervaren. In deze sportschool heerst een machocultuur,
door regelmatig de sportschool te bezoeken en zich te vereenzelvigen met deze vrienden neemt
Bram deze cultuur over.
- ‘In sommige groepen wordt een persoon omringd door anderen die de wet zien als een
regel die dient te worden nageleefd, terwijl hij in andere groepen wordt omringd door
mensen die juist voor het overtreden van de wettelijke regels zijn’ (Kolthoff, 2016, pp. 128-
129).
Brams oude vrienden ziet hij niet meer door de keuzes die hij heeft gemaakt. Deze vrienden
zouden het niet eens kunnen zijn met zijn keuzes om de wettelijke regels te overtreden. Zijn
nieuwe vrienden zijn mannen met een bepaald verleden; zoals gezegd hebben drie van de vier
een strafblad en zij hebben zich, net als Bram, schuldig gemaakt aan rijden onder invloed,
mishandeling en ongewenst seksueel gedrag/intimidatie. Het overtreden van de wettelijke regels
is binnen deze groep aanvaard. Ook het regelmatig gebruik van drugs en/of alcohol is in deze
groep de norm.
- ‘Differentiële associaties kunnen variëren in frequentie, duur, belangrijkheid en intensiteit.
Dit betekent dat zowel associaties met crimineel gedrag als associaties met anticrimineel
gedrag kunnen variëren op deze aspecten’ (Kolthoff, 2016, pp. 129).
Iemand wordt crimineel als er een overmaat van signalen die voor het overtreden van de wet
zich manifesteert, ten opzichte van de signalen die tegen het overtreden van de wet zijn. Deze
signalen worden ook wel differentiële associaties genoemd (Kolthoff, 2016, pp. 129) Bram krijgt
minder te horen dat het overtreden van de wettelijke regels slecht is. In zijn nieuwe
vriendengroep wordt het overtreden van de wet aanvaard.