100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding verbintenissenrecht (Bachelor 1) €6,44
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding verbintenissenrecht (Bachelor 1)

7 beoordelingen
 137 keer bekeken  12 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het vak Inleiding verbintenissenrecht. De samenvatting bevat alle belangrijke stof voor het tentamen (naast het boek), week 1 t/m 7.

Voorbeeld 3 van de 39  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 20 mei 2019
  • 39
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (21)

7  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: rue2015 • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: bramvanwijk • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: dc_Rebeccashai • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: jedidjakloens • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: isabellavanderbreggen • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: cindykroon • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Joellehofstee • 5 jaar geleden

avatar-seller
a25s
Samenvatting ‘Inleiding Verbintenissenrecht’ VU Rechtsgeleerdheid Jaar 1

Week 1 – Bronnen van verbintenissen, totstandkoming van rechtshandelingen en
overeenkomsten

Onder het vermogensrecht vallen goederenrecht en verbintenissenrecht. Het
goederenrecht gaat over de relatie tussen persoon en goed. Het verbintenissenrecht
gaat over relatie tussen personen. Dan is de ene persoon de schuldenaar en de
andere persoon de schuldeiser.

Het BW kent een zeer systematische opbouw. Deze opbouw is gelaagd. Hij gaat van
algemeen naar bijzonder. (Bijzondere regelgeving gaat voor algemene regelgeving)

Het objectieve vermogensrecht omvat alle geschreven en ongeschreven rechtsregels
van dat gebied. Met het subjectieve vermogensrecht wordt juist een specifiek
vermogensrecht dat aan een bepaalde persoon toebehoort bedoeld.

Een verbintenis is:
Een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen 2 of meer personen krachtens
welke de een (schuldenaar/debiteur) tot een bepaalde prestatie is verplicht, terwijl de
ander (schuldeiser/crediteur) tot die prestatie is gerechtigd.

Verbintenissen kunnen slechts ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit (art. 6:1 BW)

Bronnen van verbintenissen
Een verbintenis kan ontstaan vanuit een overeenkomst, of rechtstreeks vanuit de
wet.

Verbintenissen uit een overeenkomst (art. 6:213 BW) - Een overeenkomst is een
afspraak tussen twee partijen. De overeenkomst komt tot stand door een aanbod en
de aanvaarding daarvan. Hier moet uit blijken dat de wil van de twee partijen
overeenstemt  dat wordt een wilsovereenstemming genoemd. (Bij verbintenissen
uit de wet is de ‘wil’ niet van belang)

Verbintenissen uit de wet
o Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) – wanneer je schade toebrengt aan
iemand ontstaat er automatisch een verbintenis om de schade te vergoeden.
o Zaakwaarneming (art. 6:198 BW) – zonder daartoe opdracht te hebben
gekregen neem jij andermans zaken weer
o Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW) – als jij betaalt aan iemand zonder
rechtsgrond, moet dit worden terugbetaald. Bijvoorbeeld per ongeluk iets
overmaken.
o Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) – als iemand wordt verrijkt
ten koste van een ander en hiervoor geen grond kan worden gevonden in een
overeenkomst of de wet. Bijvoorbeeld geld wat verkeerd was overgemaakt naar
jou.

Overeenkomsten
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen
jegens een of meer andere een verbintenis aangaan. (art. 6:213 BW) De overeenkomst
heeft dus te maken met het aangaan van een verbintenis, de verbintenis ontstaat
namelijk door zo’n overeenkomst (‘meerzijdige rechtshandeling’).

,Samenvatting ‘Inleiding Verbintenissenrecht’ VU Rechtsgeleerdheid Jaar 1



Een eenzijdige overeenkomst = er is maar 1 partij die hoeft te presteren, bijvoorbeeld
bij een schenkingsovereenkomst. Maar dit is wél een meerzijdige rechtshandeling.
Beide partijen willen immers dat er een schenking plaatsvindt.

Rechtshandelingen en vormvoorschriften
Een rechtshandeling (art. 3:33 BW) is uitdrukkelijk gericht op het totstandkomen
van een bepaald rechtsgevolg (verandering van je rechtspositie). Een rechtshandeling
houdt verband met de wil en de wilsuitingen van personen.

Art. 3:33 BW: Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die
zich door een verklaring heeft geopenbaard. Er moet dus sprake zijn van een wil en
een verklaring. Art. 3:37 BW geeft aan dat die wilsverklaring in iedere vorm kan
geschieden (dus ook in een gedraging). Hierdoor kan een verklaring ook stilzwijgend
geschieden. Art. 3:39 BW bepaalt wat het gevolg is van een overtreding van een
wettelijk vormvoorschrift.

Wettelijk vormvoorschrift – de vormvoorschriften die in de wet vermeld worden (art.
3:39 BW geldt alleen voor wettelijke vormvoorschriften, niet op contractuele
vormvoorschriften)

Contractueel vormvoorschrift – wat de partijen onderling afspreken, binnen de
grenzen van de wet (contractsvrijheid)

De ontvangsttheorie – art. 3:37 lid 3 BW
Een verklaring heeft pas zijn werking als hij die persoon heeft bereikt. MAAR: een
verklaring die de wederpartij niet of niet tijdig bereikte, heeft toch haar werking,
indien het niet of niet tijdig bereiken het gevolg is ‘van zijn eigen handeling’ etc. (dit
wordt risicocorrectie genoemd) Men kan een verklaring intrekken door haar met een
sneller communicatiemiddel ‘in te halen’. De verklaring houdende de intrekking moet
de wederpartij eerder of gelijktijdig bereiken met de ingetrokken verklaring. (lid 5)

Wilsvertrouwensleer (art. 3:33 en art. 3:35 BW)
Tussen wil en verklaring kan door allerlei oorzaken een verschil ontstaan.
Voorbeelden zijn: iemand heeft zich versproken, door communicatiemiddel anders
overgebracht etc. Volgens art. 3:35 gaat de uiterlijke verklaring boven de interne wil
van de handelende persoon. Als de wederpartij rechtvaardig vertrouwde dat de
verklaring welgemeend was, dan komt de rechtshandeling tot stand, ondanks het
ontbreken van de wil.

Bij een rechtsfeit ontstaat het rechtsgevolg, onafhankelijk van de wil van
betrokkenen, hier is het rechtsgevolg dus niet beoogd.

Een rechtshandeling kun je opsplitsen in:
Eenzijdige rechtshandeling – het gaat om de wilsuiting van één persoon
Meerzijdige rechtshandeling – het samenkomen van wilsuitingen van twee of meer
personen

Een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling is dus een overeenkomst. Zo’n
overeenkomst wordt dan een verbintenisscheppende of obligatoire overeenkomst
genoemd.

, Samenvatting ‘Inleiding Verbintenissenrecht’ VU Rechtsgeleerdheid Jaar 1



Feit
o Gewoon feit
o Rechtsfeit (verandering van juridische relaties)
o Menselijke handeling
 Rechtshandeling – het rechtsgevolg is wel beoogd (wil die zich
uit door een verklaring (art. 3:33 BW))
 Eenzijdige overeenkomst – de wil van 1 persoon
o Gericht – gericht aan een bepaalde geadresseerde
(ontvangsttheorie)
o Ongericht -
 Meerzijdige (wederkerige) overeenkomst – gewild door
meerdere personen (het gaat hier dus om de wil)
o Overeenkomst
 Eenzijdige overeenkomst – bijvoorbeeld
schenking, 1 persoon heeft prestatieplicht
 Meerzijdige/wederkerige overeenkomst –
voor 2 partijen een verplichting
(ruilkarakter)
o Andere meerzijdige rechtshandeling – oprichten
besloten vennootschap bijvoorbeeld
 Feitelijke handeling – het rechtsgevolg is niet beoogd, wil en
verklaring zijn hier niet van belang
 Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) (gaat niet om je
intentie, rechtsgevolg treedt hoe dan ook in)
 Rechtmatig
o Zaakwaarneming (art. 6:198 BW)
o Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW)
o Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW)
o Bloot rechtsfeit (geen menselijke handeling)

Toelichting bij het schema
Feiten zijn onder te verdelen in:
 Niet-rechtsfeiten (gewoon feit)
 Rechtsfeit = een feit waaraan het objectieve recht bepaalde gevolgen verbindt.

Een rechtsfeit is onder te verdelen in:
 Een bloot rechtsfeit = feit die zich voordoet zonder dat daaraan een menselijke
gedraging te pas is gekomen, terwijl er wel rechtsgevolgen intreden.
(voorbeeld: minderjarigheid, geboorte)
 Menselijke handelingen = handelingen van rechtssubjecten met een
rechtsgevolg. Bijvoorbeeld het oprapen van een schelp op het strand (art. 5:4)

Menselijke handelingen zijn onder te verdelen in:
 Rechtshandelingen (art. 3:33) = een menselijke beoogde handeling die een
rechtsgevolg tot gevolg heeft. Daardoor ontstaan er tussen partijen bepaalde
verplichtingen. Bijvoorbeeld het kopen van een auto of het betalen van een
factuur.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper a25s. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48072 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,44  12x  verkocht
  • (7)
In winkelwagen
Toegevoegd