Hoofdstuk 2 Organisaties en maatschappelijke omgeving
2.1.1 Beïnvloeding door partijen en situaties
Omgeving van een organisatie bestaat uit partijen of belanghebbenden en uit situaties of
omstandigheden, bepaald door omgevingsfactoren. Partijen of belanghebbenden zijn
instanties die het functioneren van een organisatie direct beïnvloeden. Situaties of
omstandigheden komen voort uit allerlei ontwikkelingen waaraan organisaties blootstaan.
2.1.2 Organisaties en maatschappelijke kringloop
Voor het voortbestaan van een organisatie is het nodig dat aan de invoer- en uitvoerzijde
steeds meer transacties met de omgeving plaatsvinden. Een organisatie is een
maatschappelijke kringloop, tweezijdig met de maatschappij verbonden. De
maatschappelijke krachten zijn te onderscheiden in:
Economische krachten -> conjunctuur, werkgelegenheid enz.
Technische en/of technologische invloeden -> nieuwe productiemethoden enz.
Culturele/sociale invloeden -> ontwikkeling mensbeeld, vakbonden enz.
Politieke krachten -> loon- en prijspolitiek, Arbowetgeving enz.
Invoer van materie, energie en informatie uit de maatschappij
Er worden mensen aangetrokken voor arbeidskracht, denkvermogen en creativiteit.
Doorvoer van materie, energie en informatie
Organisatie vormt hulpbronnen om tot een concreet product of dienst. Om zulke
transformatieprocessen te starten en in stand te houden zijn organiseren en leidinggeven
onmisbaar.
Uitvoer van materie, energie en informatie: producten en diensten
Door uitvoer van producten of diensten voorzien organisaties in externe behoeften. Maar ook
zie je aan de uitvoerkant mensen met pensioen gaan, vervroegd uittreden, ontslag
nemen/krijgen enz.
Activiteitencyclus herhaalt zich dankzij de uitvoer van producten of diensten. Met de
opbrengsten ervan kan de organisatie meer of andere grondstoffen, arbeid en machines
inzetten, afhankelijk van omstandigheden en behoefte.
2.1.3 Organisatie en organisatie-evenwicht
Belanghebbenden -> stakeholders. Behoeften van stakeholders bepalen voortbestaan van
organisatie.
Organisatie-evenwicht -> stakeholder heeft belang tot voortbestaan van organisatie en levert
daartoe een bijdrage. Zolang bijdrage maar in redelijke verhouding blijft staan met motivatie
van stakeholder om bij te dragen.
Een gemeenschappelijk belang -> voortbestaan van organisatie. Organisatie stelt hun in staat
om in ruil voor hun bijdragen gedeeltelijk hun eigen doelstellingen te realiseren.
Organisatie-evenwicht is niet statisch, maar dynamisch. Organisatie bestaat voort als deze uit
de bijdragen voldoende kan putten om de beloningen te blijven betalen. Uit bijdragen van
belanghebbenden creëert organisatie hun beloningen.
,2.2 Externe belanghebbenden als partij
De externe belanghebbenden van organisatie zijn onder meer:
Overheid
Afnemers of cliënten
Vermogensverschaffers (aandeelhouders, banken, contributiebetalers)
Concurrenten
Belangenorganisaties en -groeperingen bijv. vakbonden
Toeleveranciers
Shareholder value -> richtsnoer voor beursvennootschapsbestuurders.
Er is behoefte aan een langetermijnoriëntatie van kapitaalverschaffers en vooral ook aan
innovatie van de ondernemingsleiding. Er zijn meerdere belangen at stake (op het spel) en dus
moeten alle stakeholders voldoende aan hun trekken komen; bijv. customer value
(klantwaarde), werknemers zelf en belangengroepen.
Overheid schept sociaaleconomisch en wettelijk kader waarbinnen organisaties optreden. Ook
zorgt ze voor voorzieningen voor infrastructuur. Voor concurrenten is marktaandeel en hun
positie van belang.
2.3 Omgevingsfactoren: bepalen van situaties en omstandigheden
Elke organisatie wordt beïnvloed door macrofactoren en ontwikkelingen in de omgeving.
Macrofactoren -> factoren waarop organisatie geen invloed kan uitoefenen. Soms kunnen
ondernemingen alleen of gezamenlijk wel invloed uitoefenen op zulke factoren. De
omgevingsfactoren noemen we macrokrachten wanneer organisatie ze noodgedwongen
ondergaat en zelf nauwelijks invloed op heeft. Zeven omgevingsfactoren, DESTEMP:
Demografisch, Economisch, Sociaal-maatschappelijk, Technologisch Markt- en
bedrijfstakfactoren en Politieke factoren.
2.3.1 Demografische factoren
Bij demografische factoren denken we aan groei, omvang en samenstelling van bevolking. Zij
bepalen de grootte van afzetmarkt. Loopt de groep tussen leeftijd 5-10 jaar terug, dan merkt
de speelgoedindustrie dit bijv. Maar hoe groter de bevolking, hoe groter de afzetmarkt. EU-
regelingen inzake arbeidsmigratie beïnvloeden de samenstelling van de bevolking. Maar ook
de individualisering. Ook de etnische samenstelling van de bevolking in Nederland is van
belang.
2.3.2 Economische factoren
Economische factoren spelen voor organisaties die op consument/verbruiker zijn gericht, een
grote rol. Grootte van besteedbare inkomen, ontwikkeling van nationaal inkomen, loonkosten
en rente enz. bepalen de concurrentiepositie en het investeringsklimaat. Naast nationale
factoren, zijn ook internationale factoren belangrijk. Valutaschommelingen van de euro of
dollar zijn van belang, want zij hebben grote invloed op de concurrentiepositie en winst van
internationaal opererende organisaties. Ondanks schommelende koersen van digitale valuta
(bitcoin, mastercoin) neemt populariteit hiervan wel toe.
2.3.3 Sociaaleconomische factoren
Het consumentisme wint laatste jaren sterk aan invloed. De consument wil dat aan zijn
wensen tegemoet wordt genomen. Dit kan via actiegroepen, maar ook via bonden. Wat betreft
medezeggenschap valt op dat representativiteit van vakbonden afneemt. De toenemende
mate van maatschappelijke complexiteit komt door individualisering van de samenleving.
, Levensloopregeling, helpt werknemers hun werk en privéleven vanuit hun individuele
behoefte beter te combineren. Nationalisme, terrorisme en migratiestromen en -globalisering
zijn van belang.
2.3.4 Technologische factoren
Technologische ontwikkeling heeft vooral grote gevolgen voor het vernieuwen van
productieprocessen.
2.3.5 Ecologische factoren
Milieubeleid krijgt internationaal steeds meer karakter en er is in toenemende mate aandacht
voor duurzaam produceren en maatschappelijke verantwoord ondernemen.
2.3.6 Markt- en bedrijfstakfactoren
Bij het bepalen van de marktfactoren zijn de grootte en samenstelling van de markt van
belang, hoewel de omvang vaak moeilijk is vast te stellen. Om de marktomvang te bepalen
zijn ook demografische, technologische en economische factoren van belang. De concurrentie
tussen bepaalde bedrijven binnen bedrijfstak wordt beïnvloed door vier factoren, namelijk:
machtspositie van leveranciers, afnemers, substituut producten en nieuwe toetreders.
2.3.7 Politieke factoren
Soms leiden sociaal-maatschappelijke factoren tot wetgeving. In veel landen beïnvloeden
politieke factoren het economische leven doordat de overheid een groot deel van haar
inkomsten besteed aan uitkeringen of grote projecten.
Op een aantal gebieden neemt laatste jaren de overheidsinvloed af door liberalisering (bijv. in
de telecommunicatie, openbaar vervoer enz.). Van belang zijn ook Mededingingswet,
zorgverzekering, pensioenstelsel. Rechterlijke macht speelt ook een rol.
2.4 Relevante trends in de omgeving en gevolgen voor organisaties
Er zijn zes trends te onderscheiden die managers dwingen de organisatie aan te passen:
1. Toenemende concurrentie, internationalisering en geopolitieke verschuivingen
Het opheffen van fysieke, psychologische en culturele grenzen en handelsbarrières
verhoogt de concurrentie op de markten en zet marges onder druk. Samenlevingen
leren elkaar beter kennen en nemen gebruiken over.
2. Verkorting van levenscycli van producten/diensten, duurzaamheid, disruptie en de
complexiteit van technologie
Nieuwe technologieën volgen elkaar steeds sneller op, waardoor producten sneller
verouderen. Organisaties moeten producten daarom verder ontwikkelen of eerder met
nieuwe producten komen.
3. Fusies, strategische allianties, outsourcing, offshoring en wereldwijde reorganisaties
Verplaatsen van activiteiten naar lagelonenlanden is offshoring.
Outsourcingmodellen:
Nearshoring -> operaties verplaatsen naar nabijgelegen landen. Versterkt
decentralisatie.
Inshoring -> werken met shared services.
Homeshoring -> telewerken.
Backsourcing -> geoutsourcete operaties terughalen
Concerns die wereldwijd opereren, worden geconfronteerd met barrières, zoals
verschillen in cultuur en taal. Maar hoe internationaal de wereld ook wordt, nationale
regels en sentimenten blijven belangrijk.