Literatuur
Hoorcollege 1 – comorbiditeit
Fernell & Gillbergg (2023) – ESSENCE
Het ESSENCE-concept is gericht op het vroegtijdig identificeren en aanpakken van symptomen die
kunnen wijzen op neurologische ontwikkelingsstoornissen. Gezien het zeer hoge percentage
comorbiditeiten en de veranderede presentaties van deze ontwikkelingsstoornissen tijdens de vroege
kinderjaren en de adolescentie, is het belangrijk om een holistische kijk te houden. Door een breed
perspectief te houden en niet te focussen op slechts één diagnose, minimaliseert ESSENCE het risico
dat andere problemen over het hoofd worden gezien, waardoor een meer uitgebreide en effectieve
behandeling mogelijk is. Comorbiditeit is de norm bij ESSENCE.
Rommelse et al. (2018) – ADHD en ASS bij kinderen
ADHD en ASS kent veel dezelfde symptomen, om te onderscheiden wordt er (1) een semi-
gestructureerd ontwikkelingsinterview afgenomen die kijkt naar ‘red flags’ in de vroege ontwikkeling
en (2) wordt er een semi-gestructureerd DSM-gebaseerd interview afgenomen over de huidige
symptomen om onderscheid te maken tussen de twee stoornissen.
Overlappende symptomen voor ADHD en ASS (0-4 jaar) zijn:
Zwangerschap en geboorteproblemen
Zelfregulatie problemen: huilen, opstandig, eetproblemen, slaapproblemen, vertraagde
motorische en taalontwikkeling en zindelijkheid (alhoewel sommige kinderen met ADHD hier
juist bovenmatig snel ontwikkelen)
Tijdens peuter en kleuter leeftijd: problemen met sociale interactie met leeftijdsgenootjes
Symptomen typisch voor ASS (0-4 jaar)
Tekortkomingen in sociale ontwikkeling: gezichtsuitdrukkingen, reageren, geen interesse in
sociaal contact, weinig sociale respons
Atypische reactiviteit voor sensorische input
Stereotype/herhaalde/beperkte interesses en de voorkeur om alleen te spelen
Minder activiteit als baby
Risicofactoren voor ADHD zijn nog onbekend.
Het is belangrijk om te benadrukken dat geïsoleerde symptomen onvoldoende zijn voor een diagnose
(of comorbide diagnose) daarnaast moet voor een nauwkeurige diagnose een kind een combinatie van
symptomen vertonen die kenmerkend zijn voor beide stoornissen. Dit betekent dat de aanwezigheid
van sociale-communicatieve moeilijkheden (voor ASS) en aandachtsproblemen (voor ADHD)
essentieel is voor de diagnose van co-morbide (tegelijkertijd voorkomende) ASS en ADHD.
Als een kind met ADHD de volgende symptomen heeft dan is de kans op een comorbide diagnose met
ASS groter:
Tekorten in non-verbale communicatieve gedragingen
Stereotiepe of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van objecten of spraak
Vasthouden aan gelijkheid en routines
Zeer beperkte, gefixeerde interesses
, Hyper- of hyporeactiviteit op sensorische input of ongebruikelijke interesses in sensorische
aspecten van de omgeving
Differentiatie tussen ADHD en ASS
Alhoewel beide overzicht missen,, maken ADHD’ers meer slordige fouten, terwijl ASS’ers
gedetailleerd en precies zijn
ADHD’ers hebben moeite om aandacht bij langzame en rustige taken te houden, kinderen met
ASS kunnen juist langdurig gefixeerd zijn
ADHD’ers vermijden taken die langdurige mentale inspanning vergen, omdat ze snel verveeld
raken
Kinderen met ADHD verliezen vaak dingen die ze nodig hebben, ASS’ers hebben een vaste
plek en rituelen
Kinderen met ADHD zijn vaak vergeetachtig in dagelijkse activiteiten, kinderen met ASS
merken door de voorspelbaarheid van routine snel op wanneer dingen anders zijn of vergeten
worden
Hoorcollege 2 – Licht verstandelijke beperking
Woittiez, Eggink & Ras (2019) – Aantal mensen met een LVB
Licht verstandelijke beperking (LVB):
Personen met een IQ tussen de 50-70
Personen met een IQ tussen de 70-85 die problemen met sociale redzaamheid hebben
(zwakbegaafd).
Sociale redzaamheid (beperkt sociaal aanpassingsvermogen): wanneer tekorten of beperkingen
gevolgen hebben voor het functioneren op minstens 2 van de volgende gebieden: communicatie,
zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van
gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen nemen, functionele intellectuele vaardigheden,
werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid.
Sociale redzaamheid van jongeren en volwassenen vergeleken:
37% niet-redzame jongeren (t/m 17 jaar) met een IQ van 70-85
30% niet-redzame volwassenen met een IQ van 70-85
Schatting prevalentie LVB
6,5% LVB totaal (1,1 miljoen)
2,1% IQ < 70
5,0% LVB jongeren
4,1% LVB volwassenen
Van Rest et al. (2018) – Sociale informatieverwerking verbind EF aan agressie in volwassenen
Jongeren met agressief gedrag nemen aanzienlijk meer vijandige signalen waar en genereren meer
agressieve reacties dan hun typisch ontwikkelende leeftijdsgenoten. Hoewel er verschil is in de
prestaties op gebied van EF binnen de groep jongeren met een milde tot matige verstandelijke
beperking (MBID), blijken deze jongeren gemiddeld slechter te presteren op EF in vergelijking met
hun normaal ontwikkelende leeftijdsgenoten. Er is een verband gevonden tussen een verminderde EF
en gedragsproblemen bij jongeren met MBID. Daarnaast hebben jongeren met MBID de neiging om
voornamelijk negatieve sociale signalen op te merken, vijandigere interpretaties te maken,