Prestatiepsychologie 1 Hoofdstuk 2 Sportpsychologie (Bakker en Oudejans)
Motivatie
Motief = Basis voor motivatie -> Motivatie is een toestand waarin iemand verkeert en
die aanzet tot bepaald gedrag op dat moment.
-> Motieven hebben te maken met wat mensen willen en wat zij waardevol achten (Olson)
Soorten motieven -> Prestatiemotief: Zet aan tot leveren van goede prestaties. Iemand
wil uitblinken, goede prestaties vertegenwoordigt waarde.
-> Machtsmotief: Zet aan tot uitoefenen van macht over anderen.
-> Gezondheidsmotief: Zet aan tot gedragingen zodat de gezondheid
gehandhaafd blijft of verbeter.
-> Sociale motief: Zet aan tot contacten in het team, gezelligheid, enz.
Uit motief rolt motivatie: Waarom wil je iets bereiken?
Motief zegt iets over de persoon: Wat vind je belangrijk?
Motivatie is combinatie van -> Interne factoren: Gedachten, herinneringen,
vermoeidheid, bloedsuikerspiegel, alcoholpromillage,
motieven.
-> Externe factoren: Sfeer, weer, positieve/negatieve
opmerkingen, parcours, afwisseling, beloning.
Motivatie leidt tot stellen van een doel.
Leerprocessen spelen belangrijke rol bij vorming motieven
-> Een jongetje dat in de pauze nauwelijks de bal krijgt bij het voetballen, leert dat hij
daar niet goed in is. Daar ontwikkelt hij geen doelen voor, maar wel voor schaken, wat hij
wel kan.
Behoefte (ontstaat bij tekort) = Vervullen van iets psychologisch en/of fysiologisch en/of
biologisch: Eten, drinken, slapen, seks, zelfverwerkelijking, verbondenheid, goed
functioneren, persoonlijk initiatief bij het functioneren.
Drijfveer = Behoefte zet aan tot gedrag dat gericht is op bevrediging van behoefte. Reden
van gedrag is een behoefte die je wilt bevredigen -> Bepaalt of je gedrag tot uiting komt.
Theorie van McCleland = Hoe kom je tot motivatie via een ander pad?
-> Cognities: Gedachtes ‘Kan ik het wel/niet?’
-> Vaardigheden: Heb ik de vaardigheden om mijn motivatie kracht bij te zetten?
-> Mogelijkheden: Zijn er voldoende mogelijkheden om mijn motivatie kracht bij te zetten?
-> Gewoontes
-> Gedrag: Wordt bepaald door doelen en eerdere positieve uitkomsten.
Feedback geven
, Kinderen raken gewend aan complimenten op prestatie (ze gingen sneller terug naar die
taak wanneer ze een moeilijkere taak kregen, kinderen met complimenten op inzet kunnen
moeilijkere taken beter aan.
-> Complimenteren op inzet, minder op prestatie.
Enkele motieven waarom mensen sporten -> Plezier: t is leuk
-> Gezondheid: t is goed voor je
-> Sociaal: t is gezellig, leuke contacten
Competent willen voelen: Als je goed bent, blijf je
Als je niet goed bent, haak je waarschijnlijk af
Waarom wel of niet sporten
-> Genetische opmaak ouders: Hebben zij er aanleg voor?
-> Genetische opmaak kind: Heb jij er aanleg voor? (Kan doorgegeven worden door ouders)
-> Socialisatie: Proces waarmee iemand zich waarden, opvattingen, attitudes, gedragsregels
enzovoort eigen maakt. Kind raakt gemotiveerd door sociale omgeving die sport en ouders
die actief betrokken zijn, aanmoedigen en zichzelf ook thuis voelen in de sportwereld.
Drie factoren bepalen of kinderen wel of niet gaan sporten
1. Erfelijke eigenschappen (Genetische opmaakt ouders en kind)
2. Subcultuur waarin hij/zij opgroeit en bijbehoren socialisatieprocessen (Socialisatie)
3. Motieven om te sporten (Prestatiemotieven, gezondheidsmotieven, sociale
motieven, machtsmotieven)
Geboortemaandeffect -> Geboortemaand heeft effect op behalen hoog niveau
Oudere sporters doen het in een jaargroep relatief beter dan jongere: zijn fysiek sterker,
hebben beter spelinzicht enzovoort. -> Eerste vorm talentontwikkeling.
Veel voetballers in dezelfde maanden geboren
-> Peildatum 1 augustus: Veel voetbalprofs geboren tussen augustus en oktober (waren
ouder en daarom vaak beter dan andere teamgenoten door verschil in leeftijd), weinig
voetbalprofs geboren tussen mei en juli (waren jonger en daarom vaak minder goed dan
andere teamgenoten door verschil in leeftijd)
-> Peildatum 1 januari: Veel voetballers in de jeugdopleidingen zijn geboren tussen januari
en maart (probleem is verplaatst, weinig voetballers zijn geboren in de tussen oktober en
december.
Hoe goed kinderen de sport afgaat en hoe ze zich aan een bepaalde sport binden wordt
deels bepaald door regelgeving van een sport.
Tegenwoordig meer aandacht voor: Clubs werken met Jongens onder elf principe (zorgt voor
minder onderscheid tussen leeftijden door ontbreken peildatum)
Sportcommitment