Hoofdstuk 1 De adviseur, of hoe hij of zij ook heten mag
Traditionele adviseur meer een uitvoerder van het management: hij nam de rol van de manager op
zich wanneer iets heel technisch gedaan moest worden wat voor de manager te moeilijk was of als
het saai werk was waar de manager geen zin in had.
Manager: directe invloed
Adviseur: geen directe invloed, wens om invloed te hebben -> zonder bevoegdheid om dit te
regelen.
Enkele definities en verschillen
Adviseur: iemand die in de positie zit om invloed uit te oefenen op een individu, een groep of een
organisatie, maar die geen directe invloed heeft om veranderingen door te voeren of programma’s te
implementeren. Adviseur moet anders functioneren dan lijnmanager.
Meeste stafmedewerkers zijn adviseurs. Rol van stafmedewerkers: plannen, aanbevelingen doen,
assisteren of adviseren in zaken als:
personeel financiële analyse
accountantscontrole systeemanalyse
marktonderzoek productontwerp
langetermijnplanning effectiviteit van een organisatie
veiligheid training en ontwikkeling, etc.
Cliënten: ontvangers van het advies. Degene of degenen op wie de adviseur invloed wil uitoefenen,
zonder over directe invloed te beschikken. Bijv. een individu, afdeling.
Lijnmanagers: cliënten van stafmedewerkers. Lijnmanagers moeten rekening houden met advies
stafmedewerkers. Staffunctie heeft alleen direct gezag over eigen tijd etc.
Doel binnen adviesactiviteit: een bepaalde verandering. Twee soorten veranderingen:
1. In lijnorganisatie een verandering in structuur, beleid of procedures.
2. Eindresultaat waarbij 1 persoon of juist meerdere mensen in lijnorganisatie iets nieuws
hebben geleerd.
Drie soorten vaardigheden adviseur:
1) Technische vaardigheden: kennis op een bepaald gebied
2) Interpersoonlijke vaardigheden: veel gespreksvaardigheden, communicatieve vaardigheden.
3) Adviesvaardigheden. Elk adviestraject doorloopt 5 fasen. Elke fase is een reeks
opeenvolgende stappen.
o Vaardig adviseren: competent zijn in de uitvoering van elk van deze stappen.
Adviesvaardigheden – een voorbeschouwing
Overzicht van wat de vijf fasen van advieswerk inhouden.
Fase 1: entree en contractering
Het eerste contact met een cliënt over een project.
Organisatie eerste bijeenkomst
Onderzoek naar de aard van het probleem
Vaststellen of de adviseur de juiste persoon is om zich met de kwestie bezig te houden
Wat de verwachtingen van de cliënt zijn
Wat de verwachtingen van de adviseur zijn
Waar men moet beginnen
1
,Fase 2: het verzamelen van gegevens en dialoog
Adviseurs moeten zich volgende vragen stellen:
o Wie zal er betrokken worden bij het definiëren van het probleem?
o Welke methoden zullen gebruik worden?
o Welke soorten gegevens moeten verzameld worden?
o Hoe lang zal het duren?
o Moet de adviseur de gegevens verzamelen of moet dat aan het systeem zelf worden
overgelaten?
Fase 3: analyse en plan van actie
Gegevensverzameling en –analyse moeten op een of andere manier worden gepresenteerd -
> hanteerbaar aantal punten.
Adviseur kiest hoe de cliënt betrokken word bij het analyseren van de info.
Bij feedback geven altijd weerstand tegen gegevens. Adviseur moet weerstand wegnemen,
voordat er een juist besluit kan worden genomen over de voortgang.
Deze fase heet planning -> daarbij worden uiteindelijke doelstellingen voor het project
vastgesteld en het beste plan van actie en de best interventies gekozen.
Fase 4: engagement en implementatie
Uitvoering van de planning van fase 3.
Implementatie vaak volledig bij lijnorganisatie berusten.
Fase 5: uitbreiding, opnieuw beginnen of beëindiging
Begin: evaluatie fase 4.
Daarna: besluit of het proces uitgebreid moet worden naar een groter deel van de
organisatie.
Adviseren frustrerend: voortdurend laterale relaties onderhouden. Zijn relaties waarbij geen
rekening wordt gehouden met hiërarchie in organisatie (diagonale relaties). Er is geen sprake van
duidelijke baas-ondergeschikte-verhouding.
2
, Hoofdstuk 2 Technieken zijn niet voldoende
Technieken/methoden/vaardigheden zijn niet alles. Uniek en aantrekkelijk aspect adviseren: je eigen
persoonlijkheid in veel hogere mate betrokken is bij het proces dan wanneer u uw vakkennis op een
andere manier zou toepassen.
Belangrijke dimensies advieswerk: je eigen reacties op een een cliënt, je eigen gevoelens tijdens
discussies, je eigen vermogen om feedback van de cliënt los te krijgen.
Adviseur werkt op 2 niveaus:
1. Inhoud: cognitieve gedeelte van een discussie tussen jezelf en de cliënt. Cliënt legt probleem
voor.
2. De relatie tussen adviseur en cliënt tijdens elke fase.
Niet alleen inhoud
Affectieve kant discussie + belangrijke bron van gegevens voor de adviseur over echte problemen
vd cliënt en over wat mogelijkheden zijn een goede relatie aan te gaan.
Belangrijke doelstelling adviestraject: stimuleren om je te richten op het affectieve
(interpersoonlijke) aspect vd relatie tussen cliënt en adviseur. 2e stap: verantwoorden van gevoelens.
3e stap: vaardiger worden in verwoorden van je gegevens over de relatie -> voorkomt dat de cliënt te
zeer in de verdediging gaat.
Affectieve kant vd interactie tussen adviseur en cliënt kent 4 elementen:
1. Verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheid moet goed verdeeld zijn: 50/50, adviseur komt zelf vaak met dat
voorstel. Cliënt wil graag dat adviseur met oplossing komt.
2. Gevoelens
Mate waarin cliënten in staat zijn voor eigen gevoelens uit te komen. Gevoelens zijn
belangrijke gegevens. Eigen gevoelens tijdens traject goed in de gaten houden.
3. Vertrouwen
Adviseur komt vaak binnen: de expert en iemand voor wie je moet uitkijken. Hoe meer het
wantrouwen onder woorden wordt gebracht, des te groter is de kans dat je vertrouwen
opbouwt.
4. Je eigen behoeften
Gemakkelijk vervallen in dienstverlenersmentaliteit-> behoeften van cliënten vervullen.
Praktisch niveau: toegang tot organisatie, praten met mensen.
Vooronderstellingen van de adviseur
Elke visie op wat leidt tot een effectief advies berust grotendeels op de vooronderstellingen vd
adviseur over wat een organisatie effectief maakt.
Mogelijke vooronderstellingen over goed management: talloze modellen.
Model in militaire en kerkelijke organisaties gebruikelijk. structureel: grote nadruk op de
hiërarchische piramide en op de duidelijke scheiding tussen autoriteit en
verantwoordelijkheid. Sterk leiderschap -> hoeksteen hiërarchisch management.
Leiderschap: individueel vermogen om werk te plannen, mensen te organiseren om het werk
te doen, deze mensen en hun resultaten onder controle te houden, en vervolgens de
verantwoordelijkheid te delegeren naar de juiste mensen om resultaten te bereiken.
Verschuiving (in literatuur): nadruk op sturing en leiderschapskwaliteiten -> opvattingen over
organisaties waarbij meer oog is voor samenwerking. Participerend leidinggeven is thema ->
vooronderstellingen over effectieve organisaties.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Irene93. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.