Met deze zelf gemaakte samenvatting heb ik mijn toelatingstoets geschiedenis behaald. Het boek basiskennis geschiedenis en de filmpje online zijn hierin verwerkt. Ik hoop dat je met behulp van deze samenvatting de toets haalt!
- De eerste menssoorten komen uit Afrika.
In Europa woonde de homosapiens en zij waren goed in het aanpassen aan het koude
klimaat.
De eerste boeren maakte net als de jagers en verzamelaar veel gebruik van stenen wapens
en gereedschappen daarom wordt het ook wel het stenentijdperk genoemd.
Eerste metaal dat gebruikt werd is koper dat was te zacht en toen gingen de boeren het
mengen met tin en toen kregen ze bruikbaar metaal Brons.
Rond 2100 voor Chr. kwamen de eerste bronzen voorwerpen.
Vanaf 700 voor Chr. werd er in Europa ook gebruikt gemaakt van ijzer.
Begrippenlijst:
Agrarische revolutie: de overgang van jagen-verzamelen naar landbouw, vanaf 9000 voor
Chr. Bracht veel veranderingen. Daarom werd er gesproken over een revolutie. Er ontstond
een complexe samenleving en er werd gewerkt aan nieuwe techniek.
Archeologie: de wetenschap die het systematisch opgravingen verricht. Opgravingen worden
alleen gedaan als ze vindplaats wordt bedreigd. Archeologen zijn vooral bewaarders van het
bodemarchief.
Bandkeramiekcultuur: de eerste boeren van midden en west Europa rond 5300 voor Chr.
Legden ze akkers aan op vruchtbare lossgebieden. Daardoor vestigden ze zich ook in Zuid
Limburg. Zij maakte aarde werken en opvallende bandversiering.
Grafgiften: in begraaf plaatsen werden vaak veel wapens, gereedschap en aardewerk
meegegeven in de graven. Dit wordt gezien als een geloof in het hiernamaals.
Grottekeningen: In Spanje en Frankrijk werden veel grottekeningen terug gevonden. Die
gingen over dieren. Ze werden 40 000 voor Chr. Gemaakt door de jagers en verzamelaars.
Men denkt dat de tekeningen een rol speelde in rituele.
Hunebed: grafkamers die werden gebouwd rond 3000 voor Chr. Door de boeren van de
trechterbekercultuur. In Nederland vindt je die begraaf plaatsen vooral in Drenthe.
ijstijd: periode van extreme kou, waardoor er in west Europa een poolklimaat heerste. Aan
het einde van de laatste ijstijd 10 000 voor Chr. leefde er rendierjagers.
Mammoet: een dichtbehaarde familie van de olifant. De laatste stierven 4000 jaar geleden in
Siberië. Deze dieren waren goed aangepast aan het klimaat in de ijstijd.
1
,Nomadische leefstijl: de jagers en verzamelaars hadden geen vast nederzetting (verblijf
plek). Ze trokken van plek naar plek bij het jagen en verzamelen.
Prehistorie: de periode in het verleden waarover geen geschreven bronnen bestaan.
Archeologie is de belangrijkste wetenschap om kennis over de prehistorie te krijgen.
Rendierjagers: jagers en verzamelaar die in de laatste ijstijd tot ongeveer 10 000 voor chr.
Leefde in west Europa zij leefde op de toendra. Zij hielden rekening met het rendier gedrag
dus zij leefde een nomadisch bestaan. De dieren die de dode werden gebruikt als kleding,
voedsel, gereedschap of tenten. Bij de jacht gebruikte ze pijl en boog en speren.
Toendraklimaat: een koud en droogklimaat waar de tempratuur in de korte tijd niet boven
de tien graden komt. Daardoor ontstaat er een toendraklimaat. Dit betekend een bos loos
gebied met mossen, grassen en dwergstruiken. Aan het einde van de ijstijd was een groot
deel van west Europa toendraklimaat.
Trechterbekercultuur: een volk van boeren dat rond 3000 voor Chr. hunebedden bouwde. Zij
gaven hun aarde werken de vorm van trechters aan de doden mee.
Vruchtbare halve maan: Een heuvelachting gebied in het huidige Irak, Syrië, Turkije, Libanon
en Israël waar rond 9000 voor Chr. de landbouw ontstond. Hier gingen de boeren voor het
eerst graan telen en vee houden.
Vuursteen: een goed bewerkte steensoort. Afgeslagen vuursteen heeft een scherpe rand en
werd als mes op pijlpunt gebruikt voor op een speer.
g
Hoe ze een hunebed bouwde.
2
, Tijd van de Grieken en Romeinen.
Griekse rijk:
Vanaf 850 v.Chr. opkomst Griekse stadsstaten.
Het Griekse rijk was groter dan het huidige Griekenland omdat ook een deel van Turkije behoorde tot
het Griekse rijk
Staat: een gebied met vaste grenzen en een eigen bestuur.
Stadstaat: ‘stad’ met omringend platteland.
Klein in oppervlakte en inwoners aantal.
Ze waren autarkisch: zelfvoorzienend.
Autonoom: eigen regels en bestuur.
Bestuursvormen:
Monarchie: Tyrannie:
De macht ligt legitiem bij een persoon. Macht ligt niet legitiem bij een persoon.
Aristocratie: Oligarchie:
Regering van Adel. Regering van een kleine groep mensen,
die niet perse van Adel zijn.
Democratie:
Regering door de bevolking met burgerrecht.
Religie:
De Grieken kennen veel goden. Zij verbleven volgens de Griekse mythologie op de berg Olympus. Ter
eren van de oppergod Zeus werden de Olympische spelen georganiseerd.
3
,Filosofen: Proberen de wereldte verklaren op een rationle manier.
Eerste democratie van in de stadstaat Athene alleen mannelijke burgers hadden invloed op het
bestuur. Andere stadstaten zijn: Sparta en Thebe.
Later stichtte deze steden in het middellands zeegebied kolonie, omdat het in Griekenland weinig
vruchtbare grond was.
Om vruchtbare grond te verdedigen of juist te veroveren hadden ze:
Soldaten nodig
Zij gebruikte wapens gemaakt door ambachtslieden.
Als de grond veroverd was maakte ze de bevolking tot slaaf en die moesten gaan werken op het land.
Dit werd goed georganiseerd door ambtenaren en bestuurders.
De ambtenaren en bestuurders werden weer geleid door een koning.
Iedereen moest gevoed worden, en daarom voerde de belasting in dat werd geheven op verbouwde
producten en vee.
De belastingen werden bijgehouden door belastingambtenaren.
Dit leiden tot het ontstaan van het schrift dat bestond uit kleitabletten. Laten kwam het
spijkerschrift.
4
, Romeinse rijk:
Tijdlijn bestuursvormen in het Romeinse rijk.
De Romeinen hadden een agrarische urbane samenleving – landbouw en stedelijke invloeden.
Groei van het Romeinse rijk:
Rome startte van klein herdersdorpje en in de eeuwen daarna groeide het uit tot een kleine
stadsstaat. Later ontwikkeld het zich tot het Imperium van Romanium.
Imperium: is een groot gebied onder leiding van een keizer of een volk.
Redenen voor groei Romeinse rijk:
- Sterk en gedisciplineerd leger
- Goed verdedigbare grenzen.
- Goede infrastructuur.
- Goed bestuur.
Grenzen Romeinse rijk:
Romeinse grenzen:
De rijn was voor lange tijd de grens van het Romeinse rijk. Er stonden
wachttorens en forten langs de rivier. Ze gebruikte veelal natuurlijke
grenzen en af en toe bouwende ze een grens door een muur bijv.
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper scarlinde. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,82. Je zit daarna nergens aan vast.