Kiezen voor het jonge kind
H7 Visies, werkplannen en programma’s
De kleuterschool was vroeger de poort naar de basisschool, een voorbereiding op
het echte leven, nadoen en naspreken, iedereen hetzelfde perfecte werkje.
Invloed van Fröbel
Was de eerste met serieuze aandacht voor kleuteronderwijs. De activiteiten in
zijn kindergarten vielen uiteen in drie groepen:
1. Tuinieren en verzorgen van dieren, voor kinderen het gevoel van natuur.
Eenheid natuur en zichzelf.
2. Gezamenlijke spellen en liederen zingen.
3. Werken en spelen met de speelgaven, behoefte aan scheppende arbeid.
Ruimtelijke objecten, spelen met vlakken, lijnen, punten.
Hij worstelde met een evenwicht tussen keuzevrijheid en stapsgewijs onderwijs
geven. Bouwmaterialen in de kleuterklas zijn niet weg te denken. Zijn ideeën
kwamen voort uit intuïtie. Sleutelwoord vrij spel
Invloed van Montessori
Ze deed een wetenschappelijke benadering en baseerde haar werkwijze op
observaties van kinderen. Ze sprak over de ontdekking van het kind, inzichten in
de ontwikkeling. Kinderen hebben een natuurlijke ontwikkelingsdrang,
volwassenen moeten niet in de weg lopen. Ze kiezen de juiste activiteiten op de
juiste moment tijdens de gevoelige periode, innerlijke doelgerichtheid,
zelfregulerend vermogen. Leer mij het zelf doen.
Drie uitgangspunten:
1. Individuele begeleiding, ontwikkeling is een individuele aangelegenheid.
Informatie over gevoelige periodes is alleen te verkrijgen uit observatie.
Begeleiding bestaat uit het geven individuele lessen met de door haar
ontwikkelde materialen. Je had kennismakingslessen om een kind de
mogelijkheden en bedoelingen van het materiaal te leren kennen. Ook had
je namenlessen, het kind heeft voldoende ervaringen met een materiaal
en is klaar voor woordenschat.
2. Vrijheid van keuze, alleen het kind zelf weet te bepalen wat voor hem een
belangrijke bezigheid is. Keuzevrijheid van materiaal is er maar het
materiaal is gemaakt voor een bepaalde activiteit die uitgelokt wordt.
3. Voorbereide omgeving, ontwikkeling vindt plaats in wisselwerking met de
omgeving. Materialen moeten afgestemd zijn op specifieke behoeften in
bepaalde fases, gericht op zelfstandigheid.
Drie soorten ontwikkelingsmaterialen:
- huishoudelijk materiaal, zorg voor jezelf en omgeving.
- zintuigelijk materiaal, oefenen zintuigen
- intellectueel materiaal, gericht op taal, lezen en schrijven/rekenen.
Drie eigenschappen zijn kenmerkend voor het materiaal:
- controle van de fout
- isolatie van de eigenschap, geen twee functies tegelijk.
- opklimming van de moeilijkheid
Door belangstelling van kinderen was Montessori gedwongen voor het eerst in
het onderwijs van kleuters reken en schrijf materialen te ontwerpen.
Sleutelwoord arbeid naar keuze. Spel bestond niet, was een uiting van de nog
ongeordende geest van het kind. Ze onderschatte de waarde van spel.