Inleiding burgerlijk recht
(week 7 tot en met 12)
Week 7
Vereisten eigendomsoverdracht
1. Levering
2. Geldige titel
3. Beschikkingsbevoegdheid vervreemder
De levering bestaat uit twee elementen. Je hebt de goederenrechtelijke
overeenkomst en de leveringshandeling of –formaliteiten. Je moet het niet alleen
samen eens zijn dat je het goed gaat overdragen, maar er moet ook nog iets
gebeuren. Die leveringsformaliteiten verschillen bij elk soort goed dat je gaat
overdragen.
Goederenrechtelijke overeenkomst
Je moet dit goed onderscheiden van de obligatoire overeenkomst op grond
waarvan de eigendomsoverdracht plaatsvind, bijvoorbeeld de
koopovereenkomst. Dit is een obligatoire overeenkomst. Er ontstaan alleen
verbintenissen tussen partijen. voor de vervreemder de verbintenis tot
eigendomsoverdracht. De eigendom is nog niet over. Dan de levering, in
eigendom overdragen en in eigendom aannemen. Dat is de goederenrechtelijke
overeenkomst. De een gaat akkoord dat je het overdraagt, de ander accepteert
de eigendom.
Eerst bijvoorbeeld een koopovereenkomst: ‘ik verplicht mij tot overdracht
aan jou’ (obligatoir)
Dan bij de levering: ‘nu doen wij wat we moeten doen’. ‘ik wil nu het goed
overdragen, ik wil nu het goed aannemen’ (goederenrechtelijke overeenkomst).
Leveringsformaliteiten
Afhankelijk van het soort goed.
Bij onroerende zaken vind je de leveringsformaliteiten in 3:89.
1. Notariële akte
2. Inschrijving in de openbare registers
Dit zijn cumulatieve vereisten.
Bij roerende zaken vind je de leveringsformaliteiten in 3:90
1. Bezitsverschaffing
De bezitsverschaffing kan feitelijk overgedragen worden, maar ook door een
tweezijdige verklaring.
Bij vorderingen op naam vind je de leveringsformaliteiten in 3:94
1. Akte
2. Mededeling aan debiteur
Of met een geregistreerde of authentieke akte.
De restregel bevind zich in 3:95
1. Akte
Stel je auto wordt gestolen. Je belt de verzekeraar met de mededeling dat de
auto is gestolen. Het
is verzekerd. Je krijgt van de verzekeringsmaatschappij het verzekerde bedrag,
maar je moet wel alvast de auto overdragen. Als de auto ergens teruggevonden
wordt, dan kan de auto weer ten gelden worden gemaakt. dat soort gevallen kan
je via deze restregel oplossen.
Dus geld bijvoorbeeld voor goederen die niet in de macht van de vervreemder
zijn (gestolen).
,Leveringsformaliteiten onroerende zaken
Als je de akte van bijvoorbeeld de makelaar hebt ondertekend, is dat een
soort onderhandse akte. Het kan al een akte zijn als je bijvoorbeeld op een
kladblaadje allebei (de ene partij en de andere partij) je handtekening zet. Je
moet dan nog steeds een notariële akte op laten stellen en die inschrijven in de
registers. Een notariële akte is een akte die wordt opgesteld door de notaris.
Notariële akte
- In de notariële akte staat de goederenrechtelijke overeenkomst.
- Vermelding van de titel (3:89 lid 2). Als de notaris dat vergeet dan is de
hele akte nietig en gaat de eigendomsoverdracht niet door.
- Vermelding volmacht (3:89 lid 3). De volmacht moet duidelijk zijn vermeld.
- Aard, plaatselijke aanduiding, kadastrale aanduiding, prijs. Het
specialiteitsvereiste geld, dus je moet wel weten over welk specifieke goed
het gaat.
In de openbare registers kunnen alleen feiten worden ingeschreven die van
belang zijn voor de rechtstoestand van registergoederen (3:16 lid 1).
Een huurovereenkomst kan je dus bijvoorbeeld niet inschrijven omdat dat
obligatoir is, geeft geen verandering van de rechtstoestand van het registergoed.
Het kadaster is iets anders dan de openbare registers. het kadaster bevat
kadastrale kaarten met vermelding van rechten, bijvoorbeeld dat de gerechtigde
Piet Jansen is.
Hoe vindt inschrijving plaats?
- Aanbieding door verkrijger en/of vervreemder aan de bewaarder (3:89 lid
1)
- Praktijk: notaris biedt de stukken aan als lasthebber van verkrijger en
vervreemder
- Bewaarder der registers schrijft de stukken in.
o Hij is lijdelijk (terughoudend), maar heeft wel een
waarschuwingsbevoegdheid (3:91 lid 4).
In het goederenrecht geld een andere regel wat betreft de voorrang dan het
verbintenissenrecht. In het goederenrecht geld de prioriteitsregel. Als twee
rechten botsen, dan gaat het oudere recht voor het jongere recht. In het
verbintenissenrecht is het in beginsel gelijk.
Hoe moet je bij het goederenrecht bepalen welke het oude en welke het
nieuwe recht is? de rangorde wordt bepaald door het tijdstip van inschrijving
(3:21). Het tijdstip van aanbieding geldt als het tijdstip van inschrijving (3:19 lid
2). Het moment dat het in de mailbox komt, dat is het moment van inschrijving.
Casus rangorde
A vestigt een erfdienstbaarheid op zijn grond ten behoeve van B. Die akte wordt
gepasseerd bij de notaris op 1 april 2018. A gaat naar een andere notaris en
draagt dezelfde grond over een C. verkoopt en levert de grond aan C, op 2 april.
De tweede notaris is sneller dan de eerste. De overdracht wordt eerder
ingeschreven dan de vestiging van de erfdienstbaarheid.
Verkrijgt C de grond met of zonder erfdienstbaarheid? C verkrijgt de grond
zonder erfdienstbaarheid. De tweede akte wordt eerder ingeschreven. De zaak
wordt overgedragen aan C, A is dan beschikkingsonbevoegd geworden, A kan dat
helemaal niet meer vestigen. Dus C krijgt een stuk grond zonder
erfdienstbaarheid.
,In Nederland hebben we een gematigd negatief registerstelsel.
Positief stelsel: wat in de registers staat is juist, iedereen mag daarop
afgaan. Als je ziet dat A eigenaar is, dan mag iedereen daarvan uitgaan.
Negatief stelsel: zonder inschrijving geen geldige overdracht. Het is
relevant wat er in de registers staat. want als je niet vind dat iemand eigenaar is
geworden van het huis waarin die woont door eigendomsoverdracht, dan weet je
dat je geen eigenaar kan zijn geworden. Dan was er namelijk wel een akte
geweest. Maar soms:
- Wel inschrijving, maar geen eigendomsovergang
o Bijvoorbeeld als de titel vernietigd is
- Geen inschrijving, wel overgang
o Bijvoorbeeld door vererving
Wij hebben een gematigd negatief stelsel. Gematigd door de
derdenbescherming. Als je iets aanneemt op grond van het feit dat je in de
openbare registers hebt gekeken en je bent te goede trouw (je mocht dat
aannemen), dan word je in veel gevallen beschermd.
Leveringsformaliteiten roerende zaken (3:90)
Door bezitter:
- Art 3:114 = feitelijke bezitsverschaffing
- Art 3:115 = tweezijdige verklaring zonder feitelijke machtsverschaffing
o Cp, Bm, Lm
Door houder (analoog):
- Art 3:114 = feitelijke machtsverschaffing
- Art 3:115 = tweezijdige verklaring zonder feitelijke machtsverschaffing
o Bm, Lm, maar geen Cp (3:111) (je kan je niet van houder voor de
een houder voor de ander maken). dit is het interversieverbod.
Levering van een vordering (cessie)
A (cedent) heeft een vordering op B (debitor cessus), B heeft een schuld.
de vordering wordt verkocht aan C (cessionaris).
Overdracht goed van A aan C: 3:84
- Levering (cessie)
- Titel
- Beschikkingsbevoegdheid
C is dan schuldeiser geworden van B. B moet dan dus betalen aan C en niet meer
aan A.
Cessie: leveringsformaliteiten
Art 3:93/94: vordering aan toonder of order
- Bezitsverschaffing van het papier
- + endossement (order). Opschrijven wie de nieuwe crediteur wordt.
Dit zijn papieren die gebruikelijk zijn in het handelsverkeer.
Art 3:94 lid 1: vorderingen op naam
- Openbare cessie
o Akte van cessie (kan dus ook een onderhandse akte zijn, hoeft geen
notariële of authentieke akte te zijn)
o Mededeling aan de debiteur
Art 3:94 lid 3: vorderingen op naam
- Stille cessie
o Authentieke akte of een geregistreerde onderhandse akte (die
registreer je bij de belastingdienst)
o Dus geen mededeling aan de debiteur (‘stil’)
, Geldige titel
De titel is de rechtsverhouding die aan de levering ten grondslag ligt en haar
rechtvaardigt. De rechtsgrond waarom je levert.
Bijvoorbeeld koop, schenking, onrechtmatige daad, zaakwaarneming.
In Nederland hebben we een causaal stelsel, ‘levering krachtens geldige titel’. Er
is dus een verband tussen de titel en de levering. Als er iets mis is met het
verband tussen de titel en de levering dan gaat er iets mis in de
eigendomsoverdracht.
Stel V heeft iets verkocht en geleverd aan K. dan wordt de
koopovereenkomst vernietigt of is die nietig. Dan is er geen levering meer
krachtens geldige titel. Het werkt namelijk terug. Dus is aan het geldige titel
vereiste niet voldaan, dus geen eigendomsoverdracht.
Je kan ook een abstract stelsel hebben. Als er geleverd is aan K en achteraf blijkt
dat de titel nietig of vernietigt is, dan is er geen probleem want de levering wordt
los gezien van de titel. K wordt dan gewoon eigenaar. V kan dan een vordering
uit onverschuldigde betaling instellen, maar geen revindicatie.
Wanneer is er een titelgebrek?
Als de overeenkomst nietig is. Bijvoorbeeld als er geen
wilsovereenstemming is tussen de koper en verkoper.
Als de overeenkomst is vernietigd, ontbonden of uitoefenen recht van
reclame?
Terugwerkende kracht? Goederenrechtelijk
effect?
Vernietiging Ja (3:53) Ja (3:84)
‘causaal stelsel’
Ontbinding Nee (6:269) Nee
Recht van reclame Nee (7:39, 6:269) Ja (7:39)
Goederenrechtelijke effect is dat de handeling al dan niet de overdracht aan de
verkoper frustreert.
Beschikkingsbevoegdheid
Dit is de bevoegdheid om een goed te vervreemden of te bezwaren.
De rechthebbende (eigenaar) is beschikkingsbevoegd. Er zijn ook
uitzonderingen, bijvoorbeeld:
- Faillissement (curator). Je mag niet meer rechtsgeldig overdragen aan
iemand anders. Dat mag alleen de curator. de curator is geen eigenaar
maar wel beschikkingsbevoegd.
- Executie door hypotheekhouder (bank). Als jij je lening niet betaald gaat
de bank executeren. Die mogen het ook leveren.
Wanneer degene die vervreemdt beschikkingsonbevoegd is, dan is er geen
geldige overdracht. Tenzij er sprake is van derdenbescherming.
De beschikkingsbevoegdheid moet bestaan op het moment van levering.
Je kan dus bijvoorbeeld de laptop van je buurman aan iemand verkopen. Als je er
maar voor zorgt dat als je het goed gaat leveren, dat je dan beschikkingsbevoegd
bent. Eerder dan dat hoef je niet beschikkingsbevoegd te zijn.
Je kan dus bijvoorbeeld het KOG verkopen aan iemand. Als je er maar voor zorgt
dat als je naar de notaris gaat en de akte wordt ingeschreven in de openbare
registers, dat je op dat moment beschikkingsbevoegd bent. Eerder is niet nodig.