Hoorcollege 1
Rechtsstaat: rechten en plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd in wetten.
3 elementen:
Grondrechten: (in de grondwet)
● Klassiek: beschermt burgers’ vrijheid van de overheid
○ vrijheid van meningsuiting
○ discriminatieverbod
○ recht op vergadering en betoging (demonstreren)
○ vrijheid van godsdienst
● Sociaal: zorgt dat overheid voorzieningen levert voor burgers
○ onderwijs
○ volksgezondheid
○ bescherming milieu
Legaliteitsbeginsel:
1. Wetten worden opgesteld door vertegenwoordigers, en alle burgers (en de overheid)
moet zich aan deze wetten heiden
2. Overheidsoptreden waarbij vrijheden of eigendommen van burgers worden
ingeperkt, moeten een wettelijke legitimatie hebben (zodat de overheid niet zomaar
tegen een burger mag optreden)
Trias politica - 3 onafhankelijke machten
1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechtsprekende macht
,Wetgevende macht en uitvoerende macht zijn beide de regering, dus niet helemaal
onafhankelijk
Toetsingsverbod (art. 120) de rechter mag niet bepalen of wetten in strijd zijn met de
grondwet, dit mag alleen eerste en tweede kamer
privaatrecht: tussen burgers
- vermogensrecht
- ondernemingsrecht
- personen- en familierecht
publiekrecht: tussen overheid en burger
- staatsrecht
- bestuursrecht
- strafrecht
als overheid in privaat handelingen toevallig gaat, is het privaatrecht
verdragen zijn bvb EU recht
jurisprudentie - uitspraken van vorige rechters
Privaatrecht gaat altijd om geld, behalve bij personen- en familierecht
verdragen van de EU gaan boven onze grondwet (art. 94 grondwet)
Richtlijnen moeten worden omgezet, verordeningen hebben een directe werking
Eerste aanleg is bij de rechtbank
hoger beroep is bij gerechtshof
in cassatie is bij hoge raad
prejudiciële vraag: een rechtsvraag die vaker kan voorkomen: alvast de hoge raad vragen
hoe een rechtsregel uitgelegd moet worden zodat dit kan worden toegepast, zodat ze niet in
hoger beroep en in cassatie hoeven te gaan - dit kan alleen bij privaatrecht (en strafrecht).
,Absolute competentie: welke rechterlijke instantie is bevoegd (meestal rechtbank,
uitzondering: specifieke rechterlijke instantie)
Relatieve competentie: welke locatie rechtbank is bevoegd (woonplaats gedaagde is
leidend) de eisende partij moet zorgen dat je bij de goede rechtbank terecht komt
Kort geding: er moet nu een beslissing komen (demonstratie stoppen, bezwaar tegen
gepubliceerde media is 1 of 2 dagen, meestal duurt het 2 of 3 weken)
Bodemprocedure: kan 1 of 2 jaar duren
Wetboeken zijn opgebouwd van algemeen naar bijzonder
,Werkcollege 1
1.
a. publiekrecht is tussen overheid en burger, privaatrecht is tussen rechtspersonen
b. privaatrecht
2
a. recht op vergadering en betoging, vastgelegd in Artikel 9 van de Grondwet.
b. klassiek
c. EVRM, Dit is gebaseerd op het suprematie beginsel van het internationaal recht,
verankerd in Artikel 94 van de Grondwet.
d. Omdat het in de grondwet staat (art. 120).
3
a. als een rechter een beslissing alvast oplegt aan de Hoge Raad, zodat die beslissing
kan worden gebruikt in de rechtbank.
b. een rechter in de rechtbank.
4
a. absoluut bevoegd; de kantonrechter, relatief bevoegd; de rechtbank van gelderland
(lokale rechter, woonplaats van de gedaagde).
b. civiele zaken tot en met een bedrag van € 25.000, arbeidszaken, huurzaken,
consumentenkoopzaken en consumentenkredietzaken (leningen).
5
Het voegt toe aan rechtszekerheid; Als rechters gelijke zaken behandelen zoals zaken in het
verleden zijn behandeld, vormt er consistentie in de rechtspraak.
6
De rechter heeft een interpreterende rol; In het common law systeem zijn er geen
geschreven wetten, maar gelden voorgaande rechtspraken als de wet (veel steunen op
jurisprudentie).
De rechter heeft een uitleggende rol; In het civil law systeem helpen vorige rechtspraken met
zaken in het heden alleen ter ondersteuning van het begrijpen van de geschreven wetten die
moeten worden gevolgd, jurisprudentie is een toepassing van de wet.
7
Jurisprudentie heeft een signaalfuntie, de wet is namelijk een levend geheel en als er veel
jurisprudentie opkomt kan dat aantonen dat de wet niet toereikend is.
Het common law systeem kan dit het meest direct vervullen, omdat daar de uitspraak van
vorige zaken de huidige ‘wetten’ bepalen.
Het civil law system is ook goed, afhankelijk van je argumentatie.
8
a. Common law, omdat ze zelf kunnen bepalen wat er in het contract staat. Hier staat er
minder in de wet neergeschreven omtrent contracten, derhalve meer vrijheid.
Derhalve zijn common law contracten veel meer complex en uitgebreid. In civil law
kun je terugvallen op de wet, bij alles wat er niet expliciet in het contract staat.
,b. omdat de wet weinig bepaald wat er in een contract moet staan, moet er zorgvuldig
gecontroleerd worden wat er in een contract staat en dus waar je voor tekent,
hierdoor kunnen er problemen komen omdat mensen van deze regels soms misbruik
kunnen maken (een hond in de oven stoppen en geld krijgen omdat ie dood is)
,Hoorcollege 2
“Als alle druksverslaafde onder curatele gesteld zouden worden, zou dat de halve zuidas zijn”
Zodra wil en veklaring overeenkomen is er sprake van een rechtsovereenkomst.
Wilsovereenkommings → overeenkomst (juridisch gesproken)
1. Leveren
2. Betalen
Waardoor kunnen wil en verklaring uiteenlopen?
- Oneigenlijke dwaling (verspreking, verschrijving, dubbelzinnig woordgebruik)
- Geestelijke stoornis (art. 3.34 BW)
Wilsleer
van contractuele gebondenheid kan slechts sprake zijn indien en voor zover aan de
verklaring ten grondslag ligt een daarmee corresponderend, volwaardig wilsbesluit
Verklaringsleer
men is gebonden aan hetgeen men verklaart
Wil en verklaring stemmen overeen én er is gerechtvaardig vertrouwen (Art. 3.35 BW)
- beschermen van gerechtvaardigd vertrouwen
- onderzoeksplicht naar de wil (Art. 3.11 BW- goede trouw)
- deze geldt sterker naarmate de rh voor de ander nadeliger is
- ton haringen die veel goedkoper zijn dan bij andere
- taarten hema voor 1 cent per stuk
Stappenplan rechten
- wets artikelen
- wetsgrondslagen
- wettelijke gevolgen
nietig: rechtshandeling heeft nooit bestaan, want in strijd met de wet (artikel 3.40 BW)
vernietigbaar: als het wordt vernietigd heeft het nooit bestaan (aantastbaar) (wel
rechtsbekwaam), moet binnen 3 jaar vernietigd worden
Ontbinding: het ongedaan maken van de overeenkomst.
Vorm en werking van de rechtshandleing (artikel 3.37 BW)
● vormvrij, tenzij anders bepaald (lid 1)
● Wanneer werkt de verklaring: hoofdregel: ontvangsttheorie (lid 3)
○ ontvangsttheorie: indien → geadresseerde bereikt is het bindend
● Intrekking mogelijkheid (lid 5)
○ mits intrekkingsverkalring eerder/gelijk bij ontvanger
Toestand overeenkomst (in het echt)
- als je weet bij wie
- als je weet hoeveel je moet betalen
- als je akkoord bent gegaan
, Vertegenwoordigingsbevoegdheid
- rechtshandeling (volmacht) artikel 3.60 jo 3.66 lid 1
- wet (bijv. ouders voor hun minderjarige kinderen, zaakwaarneming)
A —--> X —-> B
X (vertegenwoordiger van A) heeft volmacht
Als de overeenkomst die X maakt met B, niet overeenkomt met A, is er geen sprake van een
overeenkomst. (behalve als A akkoord gaat/bevoegdheid geeft aan X (bekrachtiging))
3.70 → als X buiten zijn volmacht gaat, is X daarvoor verantwoordelijk (instaan
voor de volmacht (schade betalen))
Is er een verplichting tot vertegenwoordiging? (werknemer die werkgever representeert)
- lastgeving 7.414 (verplichting)
- arbeidsovereenkomst 7.610 (opdracht)
Kan iedereen onaantastbare rechtshandelingen verrichten?
● Handelsbekwaamheid Artikel 3.32
Een persoon is handelingsbekwaam tenzij….
- het gevolg van onbekwaamheidsverklaring: vernietigbaar (soms nietig)
● wie zijn er onbekwaam
minderjarigen artikel 1.234 BW
- uitzonderingen hierop: toestemming ouders, rechtshandelingen gebruikelijk,
handlichting)
● Onder curatele gestelden, art. 1.378 BW
- Drank / drugsmisbruik
- Geestelijke of lichamelijke toestand
○ Let op: Niet iedere dwaas staat onder curatele
HET AANBOD
Wanneer is er een aanbod?
- met een enkel ‘ja’ kunnen aanvaarden
- aanbod VS uitnodiging om in onderhandeling te treden, HR Hofland/Hennis
- inhoud aanbod, art. 3.33 jo Art 3.35 BW
Hoe lang geldt een aanbod?
- mondeling Art. 6.221 lid 1 BW
- schriftelijk Art. 6.221 lid 1 BW
- verworpen Art. 6.221 lid 2 BW
Hoe kom je onder je aanbod uit?
- herroepen Art. 6.219 lid 1 jo lid 2 BW
- Intrkekken Art. 3.37 lid 5 BW
Twee afwijkende vormen van het aanbod?
hoofregel: herroepen kan tot is aanvaard of aanvaarding is verzonden tenzij:
- vrijblijvend aanbod Art. 6.219 BW