Historisch worteltrekken 3 september 2018
Van wie is de Nederlandse Geschiedenis?
En wie bepaalt dat eigenlijk?
In dit college
1. Inleiding: actualiteit van de Nederlandse Geschiedenis: verbinding of erkenning?
2. Geschiedenis van wie of wat?
3. Nationaal besef en geschiedschrijving
4. Nationale geschiedenis
1. Actualiteit: verbinding of erkenning?
NedGes in verkiezingsprogramma’s, discussie over nationale identiteit, Zwarte Piet, slavernij
Van wie is de ‘nationale geschiedenis’? Claims en representatie
Nationale geschiedenis: compromis, selectie of verzameling tegenstrijdige perspectieven?
Het tragische lot van het Nationaal Historisch Museum
Discussie nationaliteit > Nederlandse identiteit.
Over wiens Nederland gaat het? Wie hoort erbij?
Welke geschiedenis is voor migranten hún geschiedenis?
Van wie is de ‘nationale geschiedenis’?
|> Kwestie van duwen en trekken, claims leggen.
|> Wie organiseert zijn/haar belang het beste.
Overzicht nationale geschiedenis > probleem.
|> Sluitend, gesloten verhaal of is het een compromis, een selectie om een punt te maken.
|> Is er wel een verhaal van te maken?
Nationaal Historisch Museum (2006) > totale mislukking.
|> Probleem > wilde alle onderwerpen behandelen en iedereen bereiken.
|> Poging tot inclusiviteit.
2. Geschiedenis van wie of wat?
De mensen, grondgebied of van een staat?
Geschiedenis van wie?
Volk, bewoners, inwoners > maar wie is ‘Nederlander’?
Welke eerdere bewoners zijn ‘voorouders’?
Verandering van grenzen: horen Fransen, Luxemburgers, Belgen,
Oost-Friezen erbij of niet?
En de bewoners van de koloniën?
En migranten: vanaf wanneer behoren zij tot de nationale
geschiedenis?
Volk > wie is er ‘Nederlander’?
1850 > Nederlander zijn bepaald in de wet.
Grenzen zijn veel veranderd, huidige grenzen pas in 1839
bepaald.
|> Ooit meerdere mensen deel geweest van de
Nederlandse geschiedenis.
Ingelijfd bij het Franse keizerrijk > maar hoort hierdoor de Franse
geschiedenis bij de Nederlandse geschiedenis?
Bewoners koloniën > deel van de Nederlandse geschiedenis?
Migranten > vanaf wanneer horen zij bij de Nederlandse
geschiedenis?
Amsterdam heeft haar groei voor een groot deel te danken aan migranten.
Geschiedenis van wat?
, Het staatsverband, in zijn huidige omvang, s. 1839 of 1975?
De monarchale eenheidsstaat, s 1806 of 1813?
Maar toch ook de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, 1581-1805?
De Bourgonische Kreits, de middeleeuwse Nederlanden, de Hollandse graven, Utrechts
bisschoppen, de Gelderse en Brabantse hertogen?
De Saksen, Salische Franken en Friezen: behoren die ertoe?
Vanaf 1839 > bepaalde stukken en perioden weghouden uit de geschiedenis.
Staatsverband > vanaf de monarchie > bij de Oranjes of Lodewijk Napoleon?
Maar de Republiek is ook deel van de Nederlandse geschiedenis.
Is Nederland dan in de opstand tegen Spanje ontstaan?
Eerdere geschiedenis (protohistorie) die leidt tot een Nederlandse staat.
Vroege middeleeuwen > nog meer bevolkingsgroepen die een rol hebben gespeeld in de
geschiedenis van Nederland.
Grondgebied?
Maar welk grondgebied dan (grenzen, staatsgeheel) en met welke
inwoners?
Maar wat houdt dat verhaal bijeen?
‘Volksgeest’: een romantische fictie
Zie A.W. Byvanck, De voorgeschiedenis van Nederland (1941) >
oervolken als directe voorouders
Bevestiging nationaal besef, volkseenheid en historiciteit
Volksgeest > maakt een oervolk tot een natie.
|> Volkskarakter, volksaard > minder expliciet.
Nederlandse volksgeest terug te leiden naar authentiek Nederlands, niet
Germaans.
|> Volk van hunebedbouwers.
Byvanck vertaalt clichés naar duizend jaar terug.
Welke geschiedenis beschouwen we als nationaal?
Is die hetzelfde voor vrouwen, armen, boeren, de provincies?
Meestal: Hollandocentrisch, mannelijk, hoge politiek en cultuur, stedelijke economie,
vernieuwende bewegingen.
Alternatieven: gender, ‘History from below’, Alltagsgeschichte
Is Nederlandse geschiedenis hetzelfde voor verschillende bevolkingsgroepen?
Afhankelijk vanuit welk perspectief de geschiedenis bekeken wordt.
Mannen, politiek en vanuit de hoge cultuur spelen een belangrijke rol.
Continuïteit is niet interessant.
Nationaal gevoel bovenlaag hetzelfde als dat van de ‘normale’ mensen?
Nog een vraag: hoe ‘eigen’, nationaal, bijzonder is de NedGes eigenlijk?
Meeste grote historische processen zijn transnationaal
NedGes alleen trendsettend of internationaal relevant in 16-17 de eeuw (Opstand, Gouden
Eeuw), VOC / kolonialisme, vroege Verlichting, WO II: Jodenvervolging, de Jaren Zestig, en
populisme s Fortuyn/Wilders
Hoe interessant is de Nederlandse geschiedenis?
|> Meeste processen zijn transnationaal.
Belangrijke fenomenen niet nationaal maar transnationaal.
Nederland vooral trendvolger van transnationale processen.
VOC en koloniën zijn aandachtspunt voor buitenlandse geschiedschrijving over Nederland.
3. Vaderlandse geschiedenis en identiteit: s wanneer?
Oudste betekenissen vaderland / patria / natio / natie:
, Neutraal: gebied, de hemel, nageslacht, herkomst
s 16de eeuw: herkomst, groep, vooral eigen directe regio
Ook begin van groter geheel: Batavia, Belgium, Nederlanden, Dietsch-lant > Dietsch: eigen
(taal)
Reikwijdte vaderland en natie 1600-1800 zowel eigen omgeving als het grotere staatsgeheel
Vooral impuls van Opstand: oorlog tegen Spaanse gezag definieerde het eigen vaderland
Patria > territorium > kan van alles zijn > graafschap, diocese, vorstendom, etc.
Natie > generatie, herkomst (vanaf de 16 e eeuw > men denkt eerst aan de eigen gemeenschap).
Groter geheel > Batavia, België, de Nederlanden, Dietsch-land.
Dietsch > volk (eigen bloed).
Gemeenschappelijk belang bij bedreiging vanuit het buitenland. > Passief besef van verbondenheid.
|> Opstand tegen Spanje.
Schepping van de ‘Batavenmythe’:
Naar Tacitus’ De origine et situ Germanorum (98 nC), over de volken aan de grenzen van het
Romeinse Rijk
‘Bataven’, op ‘het eiland in de Rijn’ en de linkeroever
Vanaf Erasmus (Auris Batava 1508) en Aurelius (Divisiekroniek 1517) tot Hugo de Groot
(Parallelon Rerumpublicarum 1602) identificatie van Bataven met Holland en de Republiek
Mythe van heldhaftige, vrijzinnige, onafhankelijke, eenvoudige Bataven, tot aan 1805.
‘Oorsprong en woongebied van de Germanen’ door Tacitus over volken buiten het Romeinse rijk.
|> Eén van de volken zijn de Bataven.
|> Lof, bondgenoten en leveren goede soldaten.
Beeldvorming eigenschappen Nederlander sinds de Bataven.
Auteurs legden identificatie Holland bij de Bataven.
1795 > Bataafse Republiek > teruggegrepen naar oude geschiedenis.
Na 1805 speelt de Batavenmythe geen belangrijke rol meer.
Nationaal besef 18de eeuw: minder internationaal, Nederlandser gericht: taal, recht,
geschiedenis
Stimulans door Frans-napoleontische overheersing 1806-1813 > na 1813 ‘Oranje’ als
eenheidssymbool
In 19de eeuw nationaal besef breed aangeleerd en bevorderd
o algemeen onderwijs (taal, geschiedenis, aardrijkskunde)
o Professionalisering én popularisering geschiedenis
o Monumentencultuur (helden, standbeelden)
o Maar ook: spoorwegen, dienstplicht
e
17 eeuw > Republiek groeit uit tot drukkerij van heel Europa.
18e eeuw > internationale rol Republiek neemt af.
|> Steeds meer in Nederlands gepubliceerd.
|> Nationalisering van de cultuur.
Collectief verzet tegen Napoleon zoekt object van identificatie en vindt deze in de Oranjes >
bindende nationale rol.
19e eeuw > nationale besef wordt geïntensiveerd.
Onderwijs op nationale schaal.
Vaderlandse helden > standbeeld.
Dienstplicht ongeacht afkomst en status.
Internationaal fenomeen: nationaal worteltrekken
, Behoefte om de eigen natiestaat continuïteit te verschaffen: oude ‘bronnen’ (al of niet
vervalst), en terug tot Galliers, Nerviers, Bataven, Daciers etc.
Naties als historische ‘wezens’ die zich ‘verwerkelijken’ in de geschiedenis, elk met een eigen
taak
De unieke bijdrage en meerwaarde: vrijheid, de staat, de ware religie
Sterke ideologische lading
‘Integralistische’ strekking: geen plaats voor minderheden, mislukte perioden, partijstrijd,
tegenstellingen
e
19 eeuw > nationale staatvorming.
Veel volkeren staat > op zoek naar eigen staat/land.
Elk volk heeft periode gehad waarin het superieur was aan andere volken.
Nationale geschiedschrijving vaak één gesloten verhaal vertelt waar minderheden en slechte
perioden worden weggelaten.
Ontwikkeling 20ste eeuw:
Na WO II kritische reflectie op verschijnsel nationalisme zelf
Vanaf 1980: functionalistische benaderingen natiestaat en nationalisme: constructies
(Gellner, Anderson, Hobsbawm, Hroch)
Vanaf 2000: nadruk op collectieve herinnering > lieux de mémoire (Nora) en
herinneringscultuur
Maar ook weer op erfgoed, identiteit en canonvorming
20e eeuw > na WOII kritische reflectie op nationalisme.
Fenomeen ‘nationalisme’.
Kritische reflectie op nationale geschiedenis.
|> Nationalisme is een constructie > aangeleerd, niet door een ‘volksgeest’.
Nationale staten zijn verbeelde gemeenschappen.
Nationaal gevoel maken door collectieve herinneringen.
|> besef van eigen geschiedenis.
Vele discussies over Nederlandse geschiedenis.