Verzekeringsrecht – Werkcollege 1
Wettelijk kader
– Waar vinden we het verzekeringsrecht? Titel 7:17, boek 7: 7:925 e.v. & Boek 6 &
Boek 3
– Zijn bijzondere overeenkomsten, polisvoorwaarden, standaard voorwaarden: algemene
voorwaarden afdeling 6.5.3 BW
– Zorgverzekeringswet, met een acceptatieplicht. Je bent verplicht je te verzekeren, zij zijn
verplicht je (gaan we verder niet behandelen)
– Eigen regelingen: zoals autoverzekering & wam
– Wet op financiële toezicht (lastig, heel omvangrijk, gaat niet alleen over verzekeren):
toezicht verzekeraars. Staat specifieke bepalingen in, die rechtstreeks op het
verzekeringsrecht van toepassing zijn.
o In welk domein van het verzekeringsrecht zit ik?
Algemeen toezicht & individueel
Algemene normen
- Redelijkheid & billijkheid
- Europeesrechtelijke bronnen/richtlijnen (belangrijkste: solvabiliteit &
verzekeringsdistributie (gaat over assurantieadviseurs)
Rechtspraak
- Wordt veel over geprocedeerd, via de gewone rechter en via het klachteninstituut
financiële dienstverlening Kifit
Titel 7:17 bestaat pas sinds 2006, dat is deels een codificatie van hetgeen daarvoor is gebeurd, maar dit
brengt wel een probleem met zich mee bij het bestuderen van de rechtspraak. Veel uitspraken hebben
7:17 gevormd en zijn daarin gecodificeerd.
Nagaan: van wanneer is deze? Wat is het belang nog? Voorbeeld: over opzegging van de verzekering.
Zijn veel uitspraken voor 2006, maar dat kan je niet als antwoord geven, want 7:17 kan daarover ook
iets zeggen en die is van na 2006. Je hebt ook oude rechtspraak die niet is opgenomen in 7:17,
belangrijkste voorbeeld is risicoverzwaring, dit is niet opgenomen in de wet.
Literatuur
Algemeen
Contractvrijheid staat voorop;
o Mag niet in strijd met goede zeden/openbare orde verzekeren (wietplantage);
o Voor standaardpolissen, op maat: verzekeringsbeurs;
o Verzekerd belang (je moet dus belang hebben bij de verzekering).
o Opzet is in strijd met goede zeden.
o Shaken baby arrest wel of geen opzet? (lees arrest)
o Wel of geen dwingend recht? Aan het einde van elke afdeling, staat een
toepasselijkheidsbepaling!
o Er is veel contractsvrijheid, veel niet geregeld.
Veel wordt overgelaten aan de markt aan de polisvoorwaarden e.d.
Algemene inleiding
De polis is de dekking, de afspraak met de verzekeraar. Daarnaast heb je de algemene voorwaarden.
Als laatste heb je de wet. Deze instrumenten gebruik je bij het oplossen van een casus. Bij
consumenten zijn er vaak standaardvoorwaarden. Op de zakelijke markt wordt er niet gewerkt met
standaardvoorwaarden. B2B verzekeringsrecht is niet echt in de wet geregeld. Het is altijd vraag 1: is
1
,de verzekernemer wel of geen consument? Voor de consument zijn er namelijk meer beschermende
regels. Bij niet-consumenten ga je echt kijken naar de uitleg van de overeenkomst. Hoe je de casus
oplost loopt dan geheel anders.
Vb: een zorgverzekering is verplicht. Maar de dekking wordt niet gemaakt door de verzekeraar, maar
door de overheid.
Ook belangrijk is de Wet financieel toezicht (Wft), naast boek 7 titel 17 BW. De Wft bevat
toezichtbepalingen over solvabiliteit en toezicht op de verzekeraars. Zorgplicht voor de verzekeraar, of
informatieplicht over de voorwaarden etc. In dit vak ligt de nadruk op boek 7 titel 17. Ook de
rechtspraak is belangrijk voor dit vak. Verzekeringsrecht is niet op Europees niveau geregeld. Elk land
heeft zijn of haar eigen verzekeringsrecht.
De wetgever heeft niet de verschillende vormen verzekering geregeld. In de wet staan algemene
bepalingen, de schadeverzekering en de sommenverzekering, waaronder de levensverzekering.
CASUS WEEK 1 en 2 (Algemene voorwaarden, kernbeding en opzegging)
Jan heeft in november 2009 een vakantiehuis op Terschelling gekocht. Hij is er heel gelukkig mee. Het
enige minpunt is dat het huisje geen verwarming heeft, maar heel ernstig is dat niet omdat hij er vooral
’s zomers verblijft. Als het koud is, neemt hij een straalkachel mee. Voor het vakantiehuis heeft Jan
een opstal- en inboedelverzekering afgesloten, eveneens in november 2009. In de
verzekeringsvoorwaarden zijn onder meer de volgende bedingen opgenomen:
“Artikel 4.
Ingeval:
(…) de woning niet of niet meer voorzien is van een goed functionerende verwarmingsinstallatie,
vervalt het recht op vergoeding van schade wegens bevriezing. (…)
Artikel 14.
Jaarlijks per de premievervaldatum kan verzekeraar de premie wijzigen aan de hand van het in artikel
1 omschreven indexcijfer.
Artikel 16.
(…) Bij tussentijdse opzegging neemt de verzekeraar een termijn van zes weken in acht.
Artikel 22.
Geschillen over deze overeenkomst worden voorgelegd aan de rechtbank te Utrecht.”
In december 2009 vriest het een paar weken stevig op Terschelling. De waterleiding in het
vakantiehuis gaat kapot, doordat het water in de buizen bij het bevriezen is gaan uitzetten. Naar
schatting van de loodgieter, die de schade komt bekijken, zal het repareren ongeveer € 1.000 gaan
kosten. Jan stelt de verzekeraar meteen op de hoogte van het voorval en vraagt vergoeding van de
schade. Een medewerker van de verzekeraar komt vervolgens de schade bekijken. Enkele weken later
ontvangt Jan een brief, waarin de verzekeraar uitkering weigert gelet op artikel 4 van de
verzekeringsvoorwaarden en het feit dat het huisje niet over een ‘goed functionerende
verwarmingsinstallatie’ beschikt.
Naar aanleiding hiervan besluit Jan de premie over 2010 niet te betalen. Hij krijgt tot drie keer toe een
aanmaning van de verzekeraar en tot slot een brief waarin hem wordt medegedeeld dat de verzekering
wegens wanbetaling wordt opgezegd op een termijn van zes weken, en dat de verzekeraar de zaak uit
handen geeft aan een incassobureau. Drie maanden later ontvangt Jan een dagvaarding waarin hij
wordt opgeroepen te verschijnen voor de rechtbank Utrecht, sector kanton. De eis strekt tot
veroordeling van Jan tot betaling van de achterstallige premie, vermeerderd met wettelijke rente en
kosten, en tot verklaring voor recht dat de verzekeringsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd. Jan
besluit een advocaat in te schakelen, onder meer omdat hij een tegenvordering wil instellen, namelijk
2
, tot vergoeding van de schade aan de waterleiding. Ook wil hij de opzegging ongedaan zien te maken,
omdat precies één dag na afloop van de opzeggingstermijn er nieuwe schade aan het vakantiehuis is
ontstaan. Jan wil dat de verzekeraar ook die nieuwe schade vergoedt.
Vervalbeding 6:237 onder h BW. Verzekeraar moet dus bewijzen dat het niet onredelijk
bezwaarlijk is voor verzekeringsnemer.
Vragen
a. In de dagvaarding wordt uitgelegd dat de premie overeenkomstig artikel 14 van de
verzekeringsvoorwaarden per 1 januari 2010 is verhoogd. Jan is het met die verhoging niet eens. Gelet
daarop stelt zijn advocaat in de conclusie van antwoord dat dit beding in strijd is met ‘de wettelijke
bepalingen over algemene voorwaarden’ en dat het daarom ‘niet geldig’ is. Hoe beoordeelt u dit
verweer?
[Antwoord: het beding is in strijd met artikel 6:236 onder i BW (prijsverhoging binnen drie maanden
na contracteren, zonder dat bevoegdheid tot ontbinden gegeven is). ‘Niet geldig’ is niet juist, strijd met
de zwarte lijst leidt op grond van artikel 6:233 onder a jo. 6:236 BW tot vernietigbaarheid.]
Het staat op de zwarte lijst, dus dan wordt het noemen van een kernbeding een stuk lastiger (in
parlmentaire geschiedenis is genoemd dat alshet op de zwarte/grijze lijst genoemd staat het geen
kernbeding is, maar hierover ontstaat steeds meer discussie en het is geen dwingende regel. Zie
bijvoorbeeld ook het antwoord op vraag c).
Een kernbeding bij een verzekeringsovereenkomst is premiebetaling tegenover uitkering en overname
van het risico. Zonder deze elementen kan een overeenkomst niet worden gekwalificeerd worden als
een verzekeringsovereenkomst. Essentialia van de overeenkomst. Een kernbeding wordt in principe
niet getoetst, tenzij het kernbeding onduidelijk en onbegrijpelijk geformuleerd is. Maak dus bij een
vraag over algemene voorwaarden altijd of het gaat om een kernbeding.
Er is veel discussie over algemene voorwaarden. ‘’Gedekt is tuinmeubilair’’, maar wat valt hieronder?
Valt een barbecue onder tuinmeubilair?
De regeling oneerlijke bedingen. Bescherming tegen kleine letters voor consumenten. Het kan zijn dat
boek 7 titel 17 een bijzondere regeling is opgenomen over iets wat in boek 6 niet mag. Ook hierom is
het belangrijk dat je de wet (boek 7 titel 17) goed in je hoofd hebt.
Artikel 4 is een vervalbeding. Artikel 14 is een wijzigingsbeding. Artikel 16 gaat over opzegging.
Artikel 22 is een forumkeuzebeding. Let op met dit forumkeuzebeding kan je dus niet meer naar het
KiFid.
Artikel 14 is een eenzijdig wijzigingsbeding. Dit beding is in strijd met art. 6:236 onder i BW (de
zwarte lijst). Als je een wijzigingsbeding opneemt, moet de consument de mogelijkheid hebben op te
zeggen. Aangezien dat in deze voorwaarde niet is opgenomen, is het beding inderdaad onredelijk
bezwarend. Het beding is vernietigbaar, art. 3:49 BW. Je hoeft hier niet zelf een beroep op doen, want
dit beding is niet werkzaam (= niet geldig) en toetst de rechter ambtshalve. Deze regels zijn van
openbare orde. Ook moet de rechter ambtshalve toetsen of het gaat om een consument(!). Let op: dit
moeten wij dus ook doen bij het beantwoorden van een casus. Altijd kijken of het gaat om een
consument of een ‘grote’ wederpartij. Als het om een consument gaat, ben je verplicht om de
algemene voorwaarden te toetsen (HR Heesakkers/Voets).
b. Verder schrijft de advocaat in de conclusie van antwoord dat de verzekeringsovereenkomst niet
rechtsgeldig is opgezegd, omdat artikel 16 van de verzekeringsvoorwaarden ‘eveneens in strijd is met
artikel 6:233 onder a BW’. Hoe beoordeelt u dit verweer?
Staat op de zwarte lijst, maar je hebt speciale regeling in 7:17 BW.
3