Week 3: Netwerk en groepen
Lesdoelen:
Het verschil benoemen tussen verschillende groeperingen.
Benoemen wat een netwerk is en hoe je deze kunt inzetten.
Benoemen wat er wordt verstaan onder macht en dwang en hoe dit werkt in het werkveld.
Beschrijven welke machtsbronnen er zijn en hoe deze verdeeld zijn.
Hoorcollege: Artikel p. 51 – 58 Groeperingen
Sociaal gedrag speelt zich af in groeperingen. Groeperingen bestaan uit mensen die posities
innemen, rollen spelen, sociale controle uitoefenen etc. Nu ben je bijv. lid van een vriendengroep,
een lesgroep, team en een taakgroep.
Een groepering is een verzameling van mensen die op een of andere manier is af te grenzen van
andere mensen. We kunnen groeperingen onderscheiden in groepen, collectiviteiten, sociale
categorieën en organisaties. ‘Groepering’ is dus een overkoepelende term.
1. Sociale categorieën: verzameling mensen die één eigenschap gemeen hebben
bijv. vrouwen, ongehuwden, brildragers, 20-30-jarigen en blanken. Hier is geen sprake van onderling
contact, gemeenschappelijke waarden en normen en saamhorigheid.
2. Collectiviteit: verzameling mensen met gemeenschappelijke waarden en belangen en een zeker
gevoel van saamhorigheid. De meesten nemen slechts één positie in, nl. die van lid.
3. Groep: verzameling mensen die regelmatig en intensief contact met elkaar hebben,
gemeenschappelijke waarden en normen delen, een sterk gevoel van saamhorigheid hebben en
tamelijk duurzame relaties hebben.
Primaire groepen: direct contact met mensen, vaak spontaan
Secundaire groepen: deze relaties zijn koeler, formeler, onpersoonlijker en rationeler. De afstand
tussen de groepsleden is groter, zoals tussen teamleden op haar werk.
Netwerken: een groepering die een persoon als centrum heeft en waarvan alle leden regelmatig
contact hebben met dit centrum.
- Het gezondheidsgedrag van iemand is gerelateerd aan kenmerken van het sociale netwerk waarvan
men deel uitmaakt. Mensen die actief lid zijn van een religieuze groep roken minder en drinken
minder vaak alcohol. Gehuwden gedragen zich over het algemeen gezonder dan vrijgezellen,
gescheiden of verweduwde personen. Ook het voorkomen van depressie wordt beïnvloed door
sociale steun en samenlevingsvorm.
Wmo benadrukt de zelfredzaamheid van burgers. Zij moeten vooral hun problemen zelf (leren)
oplossen. Daarbij verwachten zij ook de inzet van het netwerk van degene, die om zorg of hulp
vraagt. In het boek ‘Bouwen aan netwerken’ worden netwerken beschreven m.b.v. structurele en
functionele kenmerken.
Structurele kenmerken hebben betrekking op de uiterlijke verschijningsvorm van een netwerk,
bijv. samenstelling, grootte, bereikbaarheid van de netwerkleden etc.
Functionele kenmerken: de bijdragen die het netwerk levert aan het realiseren van belangrijke
levensbehoeften, bijv. emotionele steun, praktische hulp, kennis en informatie, waardering, een
referentiekader en sociale identiteit.
1