100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Klinische psychologie, Theorieën en psychopathologie €8,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Klinische psychologie, Theorieën en psychopathologie

2 beoordelingen
 77 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van het boek 'Klinische psychologie' van Henk T. van der Molen, Ellin Simon, Jacques van Lankveld (red.), derde druk. Samenvatting bevat de hoofdstukken 3, 4, 5, 6 & 7 EN extra informatie uit hoorcolleges over de hoofdstukken. Geschreven in makkelijk leesbare tekst waardoor het leren s...

[Meer zien]

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • Nee
  • H3, h4, h5, h6
  • 19 september 2019
  • 26
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: maximew • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Julia1301 • 4 jaar geleden

avatar-seller
elinewijngaarden
Samenvatting boek Klinische psychologie

Hoofdstuk 3 Leertheoretische benaderingen van psychopathologie
BLZ 55-69
Leertheoretische benaderingen van psychopathologie
3.1 Thorndike en Pavlov: (niet) als kat en hond
Vormde samen de basis van de Leertheoretische benaderingen (Thorndike 1911, Pavlov 1927).

Thorndike: ingenieus in technologische eenvoud. Maakte een kooi van hout waar hij een kat opsloot. Naast de
kooi een verleidelijk stuk voedsel. Kat kon het deurtje openen door aan een touw te trekken. Kat deed eerst
verwoede maar onsuccesvolle pogingen  springen, aan de kooi krabben. Bij toeval trok hij aan het touw en
kon bij de voedsel komen. Naar mate het experiment vaker werd uitgevoerd had de kat steeds sneller door hoe
hij uit de kooi kon komen. Van oorspronkelijk chaotisch gedrag bleef uiteindelijk alleen het correcte gedrag
over. Dit heet acquisitie = verkrijgen/verwerven. Kat had het nieuwe gedrag verworven.
Kan het trekken aan het touw associëren met eten (R-O). Kan het eten associëren met het trekken aan het
touw (S-R).
Dit heet instrumentele conditionering.

Wet van het effect
Thorndike noemde dit de wet van het effect = gedrag dat tot een aangename uitkomst leidt zal in frequentie
toenemen, ongewenst gedrag zal in frequentie afnemen.
Katten leerde get correcte gedrag  gedragsverandering. Helpt de kat om efficiënt aan voedsel te komen.

Pavlov en zijn medewerkers bestudeerde het spijsverteringsstelsel van honden. Droog voedsel lokt veel
speeksel aanmaak uit bij honden. Na verloop van tijd komt bij het zien van voedsel de speekselafscheiding op
gang. Dit wordt automatisch uitgelokt. Later zelfs bij het horen van de voetstappen van de verzorger die het
voedsel bracht. Honden bleken dus speeksel af te scheiden bij allerlei stimuli die met het toedienen van het
voedsel te maken hadden. Zonder de relatie tot voedsel werd er geen speeksel aangemaakt.
Dit zette Pavlov’s leerstudie aan.
Honden gingen saliveren bij het horen van de zoemer  regelmatigheid in de relatie tussen stimuli (geluid van
de zoemer vooraf het voedsel). Helpt de hond om voedsel te verteren.
Dit heet klassieke conditionering.

Een experiment begint standaard met de toediening van een neutrale stimulus  bv. Geluid van een zoemer.
Onmiddellijk na de zoemer krijgt de hond voedsel op zijn tong  reflexmatige speekselafscheiding.
Na enkele herhalingen van deze opeenvolging van de zoemer en voedsel begint de hond speeksel af te
scheiden bij het horen van de zoemer  acquisitie voltooid.

Instrumenteel, klassieke en opperante conditionering
Verschillen Thorndike en Pavlov:
Thorndike: instrumentele conditionering
- Toedienen van voedsel was afhankelijk van gedrag dier, alleen beloning bij gewenst gedrag; beloning
Pavlov: klassieke conditionering
- Toediening van voedsel onafhankelijk van wat het dier deed. Voedsel volgde gewoon op het
aanbieden van de zomer.

Skinner (1938) operante conditionering (uitbreiding instrumentele conditionering).
De proefleider moest volgens Skinner continu aanwezig zijn om na iedere succes poging het dier weer in zijn
kooi te zetten. Skinner:
- Het natuurlijke gedrag wordt niet onderzocht, aangezien de onderzoeker het gedrag opdeelt in
afzonderlijke pogingen van het dier.
Skinner ontwierp een proefopstelling; Skinner-box.
Rat is een box met aan één wand een pedaaltje met hieronder een voedselbakje. Als het dier op het pedaaltje
drukt kan er voedsel in het bakje vallen.
Moment en frequentie van drukken wordt automatisch geregistreerd met een polygraaf  eenvoudige
methode om het natuurlijk gedragsverloop bij het dier te observeren, ook als onderzoeker niet aanwezig is.

,Stimulus, respons en uitkomst. Belangrijk instrument voor de (klassieke en) instrumentele conditionering.
Instrumentele conditionering
Situatie = kooi
Respons = aan het touw trekken
Outcome (uitkomst) = voedsel in het bakje

Klassieke conditionering
Voorwaardelijk, onvoorwaardelijk prikkel + respons
Voorwaardelijke prikkel = voedsel in de mond van de hond
Onvoorwaardelijke respons = automatische speekselafscheiding
Voorwaardelijke prikkel = zoemer
Voorwaardelijke respons = speekselreactie

OP= onvoorwaardelijke prikkel. Altijd dat gene wat een reflexmatige reactie oproept. (koud krijgen = kippenvel.
Krijgt voedsel in je mond = kauwen, stof in je neus = niezen)

OR= onvoorwaardelijke respons. Zonder bedenking of aarzeling, respons komt sowieso.

VP= voorwaardelijke prikkel. Prikkel die eerst GEEN reflex, later wel een reflex uitlokt.
(hooikoorts: het zien van een hond, gevoel van niezen krijgen zonder de haartjes al in je neus te hebben)

VR= voorwaardelijke respons. Reactie op een prikkel. Voorbereidend op de onvoorwaardelijke respons.

3.2 Wat is leren
Leren = gedragsveranderingen van een organisme die het resultaat zijn van regelmatigheden in de omgeving
( de zon komt op, bus tijden, roes na alcohol). Een enkele prikkel valt niet onder deze term (schrikken van een
eenmalig geluid).

Associatievorming = koppeling tussen bepaalde mentale representaties. Interne datastructuur met informatie
over een stimulus of een respons.

Associatief leren: S-R en S-S leren
Stimulus-respons leren = het leggen van een directe verbinding tussen de voorwaardelijke prikkel en de
voorwaardelijke respons. Pavlov  een directe associatie tussen de zoemer en de speekselreflex. Deze traditie
ziet conditionering dus als een mechanisme waarbij de controle over een respons van de OP naar de VP
verschuift.

Stimulus-stimulus leren = voedsel aanbieden met de zoemer ontstaat in het geheugen een associatie tussen de
mentale representaties van beide. Dus; zoemer = voedsel, voedsel = zoemer.
OF: dier een schok geven, dier gaat springen ervaart waarschijnlijk pijn en hartslag stijgt. Door neutrale prikkel
(VP) vooraf te geven gaat hij zich aanspannen en gaat de hartslag omlaag, ervaart geen pijn maar angst, schok
(OP). VP wordt aangedreven door het verwachten van de OP = stimulus-stimulus.

Propositionele theorie = conditionering via dezelfde geheugen- en redeneringsprocessen die ingeroepen
worden om bijvoorbeeld schaken of ander complex gedrag te verklaren.
Bij de zoemer herinnert de hond dat hij de vorige keren voedsel kreeg. Hypothese dat er nieuw voedsel zal
komen. Indien voedsel ook komt had de hypothese gelijk. Onthouden door het opslaan in de hypothese.

Ontogenetische adaptie = aanpassing van de soort aan de omgeving

3.3.1 Appetitieve conditionering en aversieve conditionering (Little Albert)
Appetitieve conditionering kan ons helpen bij het begrijpen van onder meer verslaving en obesitas. Problemen
met een grote maatschappelijke impact. Belangrijke gelijkenissen tussen verslaving en verstoord eetgedrag,
beide gecategoriseerd door een sterke; craving en preoccupatie van het product (voedsel, drugs).
Leertheorie stelt dat stimuli (VP) geassocieerd raken met de inname van het product (OP) en de lichamelijke
effecten (OR).

, VP kan daardoor de craving naar het product (in zo’n geval de VR) gaan uitlokken.

Watson (1920) toonde aan dat angstreacties kunnen ontstaan via klassieke conditionering (little Albert).
Aversieve conditionering: aanbieden van negatieve prikkel.
Berucht experiment: Little Albert, van Watson over leren bij kinderen: aangeleerde angst (voor ratten en alle
andere kleine zachte dieren).
Theorie: neutrale gebeurtenissen die gepaard gaan met nare gebeurtenissen zullen angst gaan uitlokken.
(theorie is in de praktijk niet houdbaar, niet iedereen ontwikkelt na het zien van iets akeligs angstklachten en
als iemand over een vervelende situatie praat of het zelf heeft gezien, kan je ook angstklachten ontwikkelen)

Voorbeeld klassieke conditionering; X is verslaafd aan alcohol.
Klassieke conditionering heeft haar geleerd om bepaalde stimuli, zoals het zien van een glas wijn (VP), te
associëren met de inname van alcohol (VR). Door het vaker te zien zal alleen het zien van een wijnglas al
oproepen om alcohol te gaan drinken. De craving motiveert gedrag dat leidt tot drinken.
Dit gaat over respons-uitkomst leren (R-O).

Voorbeeld instrumentele conditionering; verslaving en obesitas.
Wet van effect = Eten is instrumenteel gedrag dat wordt beloond door positieve consequenties (energie). Eten
kan ook beloond worden met negatieve consequenties (afname van ontwenningsverschijnselen).
Negatieve gevolgen van verslaafd gedrag of overeten die met de tijd alsmaar groter en directer worden (hoge
schuld legt druk op je relatie), zouden de verslaving moeten stoppen. Dit is in praktijk niet zo, in tegenspraak
tot de wet van effect.
Dit gaat over stimulus-respons leren (S-R).

Doelgericht gedrag = gedrag is gebaseerd op associaties tussen responsen en uitkomsten.
Gewoonte gedrag = gedrag is gebaseerd op associaties tussen stimuli en respons. Maar wordt niet gemedieerd
door de uitkomst die het gedrag genereert.

Uitkomstevaluatie procedure: door een dier genoeg van hetzelfde voedsel te geven tot hij verzadigd is, leidt
tot vermindering van gedrag? Dan was het doelgericht gedrag. Leidt het niet tot vermindering van gedrag dan
is het gewoonte gedrag.
Voorbeeld met drugs:
Op het begin doelgericht; bij een bepaald gevoel komen. Na herhaaldelijk gebruik zal het gebruik niet meer
onder controle van omgevingsstimuli zijn. Negatieve uitkomsten van drugsgebruik zullen geen invloed meer
uitoefenen; gewoonte gedrag.

Pavloviaans instrumentele transfer
PIT: Pavloviaans-instrumentele conditionering: combi tussen klassieke en instrumentele conditionering.
Voorbeeld; een dier leert dat een bepaalde VP (zoemer) gevolgd wordt door het aanbieden van voedsel (VR)
(klassieke conditionering). Onafhankelijk daarvan leert het dier bovendien dat hij ook voedsel kan krijgen door
bepaald gedrag (R) te vertonen (hendel duwen) (instrumentele conditionering).

Behaviorisme Watson: objectief waarneembare reacties op externe prikkels. De psychologie had geen mentale
toestanden nodig om menselijk gedrag te kunnen verklaren en voorspellen.
Toonde dit aan met Little Albert. Als hij de rat wilde aaien kwam er een hard geluid. Angst voor de rat omdat
dan een hard geluid zou komen. Uiteindelijk alleen al bij het zien van de rat.

Gevolgen van leerprocessen: generalisatie, craving, learned helplessness.
Aangeleerde hulpeloosheid (Seligman): leerproces dat leidt tot angst en depressie.
Hond in box: 1 deel kon met een hendel de stroomstoot stoppen. Andere groep honden hadden geen hendel,
geen leerervaring dat ze het konden stoppen door eigen handelen. Dit was 1 dag. Daarna in shuttlebox: ze
moesten over ding springen als lampje aanging om geen stroomstoot te krijgen. De groep met de hendel leerde
dit snel, de andere groep leerde dit niet. De groep dit niet leerde  aangeleerde hulpeloosheid.

Inflatie-effect: herhaald denken over aversieve conditioneringsgebeurtenis kan invloed hebben op verder
verloop van het angstniveau (versterking relatie VP en OP). Daarnaast ervaringen met deze angst kunnen een

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elinewijngaarden. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,49  1x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd