OUDHEID DEELTENTAMEN:
H1 Origins, ca. 400.000 – 1100 B.C.
Primaire en secundaire bronnen:
Voorbeelden van primaire bronnen zijn: dagboeken, brieven, geboorte en -
begrafenisaktes, opgravingen. Bij een primaire bron is geen historische distantie
aanwezig.
Secundaire bronnen zijn bronnen verkregen uit tweede hand, de maker van de bron
was niet zelf bij de gebeurtenis over de bron aanwezig, maar heeft informatie
gekregen van iemand die wel aanwezig was.
Papyrologie: De papyrologie is een archeologisch-historische discipline die alle
documentaire bronnen uit de klassieke oudheid bestudeert. De papyri uit de
Egyptische oudheid behoren tot het vakgebied van de egyptologie. Papyrologische
bronnen vinden we van 330 v.Chr. tot 700.
Geschreven en ongeschreven bronnen:
Geschreven bronnen zijn ‘leesbaar’, of wel ze zijn geschreven zoals een boek, brief,
notitie, etc. Ongeschreven bronnen zijn alle bronnen die niet zijn geschreven en dus
te lezen. Dit zijn materiele bronnen zoals potten, voorwerpen, gesproken berichten,
beeldmateriaal, enzovoorts.
Archeologie – antropologie:
Archeologie of oudheidkunde is de wetenschap die overblijfselen van
oude culturen bestudeert teneinde het verleden te reconstrueren en te duiden.
Dergelijke overblijfselen, in het bijzonder door de mens vervaardigde
gebruiksvoorwerpen, worden bij opgravingen gevonden. Het wetenschappelijk
onderzoek behelst die overblijfselen en de context waarin zij worden aangetroffen.
Stonehenge: Stonehenge is een megalithisch monument uit de Jonge Steentijd, in het
Engelse graafschap Wiltshire. De recentste datering voor de bouw van Stonehenge is
bepaald op 2300 voor Christus, 300 jaar later dan tot dan toe werd aangenomen.
Het monument bestaat uit een aarden wal rondom een cirkelvormig arrangement
van grote, rudimentair bewerkte, staande stenen.
Archeologen hebben kunnen aantonen dat het monument als een begraafplaats
gebruikt werd van bij zijn ontstaan net na 3000 v.Chr. tot nadat de stenen werden
opgericht rond 2500 v.Chr. De deskundigen nemen aan dat de menselijke resten de
graven zijn van natuurlijk gestorven leden van één elitefamilie en haar nakomelingen,
waarschijnlijk een dynastie van heersers.
,Bij verschillende opgravingen en onderzoeken zijn er allerlei nieuwe bewijzen bij
gekomen. Het is 1 van de beroemdste prehistorische locaties op aarde. Hoewel het
woord 'henge' wel onderdeel vormt van de naam, is het geen echte henge.
Oude steentijd (paleolithicum): Ook wel oude steentijd (xxx – 10.000 jaar geleden).
Het gaat hier om de periode van jagen en verzamelen. Het is de oudste periode
binnen de prehistorie die eindigt bij de laatste ijstijd.
Middensteentijd: Ook wel middensteentijd (ca. 10.000 – ca. 6000 jaar geleden). Dit is
de overgangsperiode, waarin ontwikkelingen voor landbouw op gang kwamen. Het
staat bekend als cultuurperioden Europa na de laatste ijstijd, die eindigt bij de
neolithische- en sedentaire revolutie
Nieuwe steentijd (neolithicum): Ook wel nieuwe steentijd (ca. 8000 – 3000 jaar
geleden). Deze periode wordt gekenmerkt door technische en sociale veranderingen.
Hierin gaan mensen over op landbouwsamenlevingen (agrarische samenleving) en
stappen ze af van het nomadisch bestaan.
Neolithische revolutie: De eerste landbouwrevolutie die de overgang vormde van
een samenleving van jagen en verzamelen met een rondtrekkend bestaan naar een
samenleving van mensen die in nederzettingen wonen (sedentaire) en aan landbouw
en veeteelt doen.
Irrigatielandbouw: Met gebruikmaking van allerlei technische middelen toevoegen
van water aan landbouwgewassen bij een tekort aan neerslag. Hierdoor wordt de
verbouw van gewassen met een betere opbrengst mogelijk gemaakt.
Regenlandbouw: ??
Spijkerschrift: Omdat het lastig was te communiceren met allerlei tekens ontstond er
het spijkerschrift. Het resultaat was een complex systeem van pictogrammen, waarin
iedere plaatje een object vormde. Dit was de voorloper van het Cuniform
(spijkerschrift). Het spijkerschrift is een vorm van schrijven van de Soemeriërs. De
term omschrijft de wigvormige tekens gemaakt met een griffel.
Het eerste geschreven communicatie gebruik, uitgevonden door de Soemeriërs. Een
systeem om taal grafisch weer te geven, waardoor men boodschappen kan
vastleggen en over een afstand kan vervoeren.
Gilgamesj: De vijfde koning van Uruk waarvan een verhaal is terug te vinden op een
kleitablet. Deze kleitabletten symboliseren de eerste vondsten van het eerst
geschreven verhaal (geschrift).
,Sargon van Akkad: Hij staat bekend als een groot veroveraar, die in 2331 voor
christus ten noorden van Sumer een heleboel Soemerische steden heeft veroverd.
Het was waarschijnlijk het eerste permanente leger en hij creëerde een grote staat.
Het symbool van zijn triomf was de stad Akkad. Hij breidde zijn rijk uit naar het
westen van Syrië. De taal die gesproken werd in Akkad, werd de overheersende
voertaal over een groot gebied. Met behulp van zijn zonen kon hij zijn rijk nog verder
uitbreiden en beschermen. Zijn dochter werd hogepriesteres in Ur en schreef daar
geschriften (over goden) die werden gekopieerd op kleitabletten (werden verspreid).
Hammurabi Hij was een Babylonische vorst die het oudste bekende wetboek heeft
geschreven, de wetten van Hammurabi. Deze staan op granieten zuilen in het
spijkerschrift geschreven.
Wetten van Hammurabi 1 van de oudst bewaarde wetboeken die er nog bestaan.
De wetten gingen over irrigatie, bescherming van mensen, over huwelijk, landbouw,
maar ook over magie. De vraag is echter in hoeverre deze wetten zijn nageleefd?
Farao dit was het begrip dat werd gebruikt om de vorst aan te duiden. Deze
benaming werd pas in het nieuwe rijk gebruikt. De farao werd als goddelijk gezien en
stond gelijk aan de goden
Oude rijk 2660 t/m 2180, 1e t/m 6e dynastie, in het oude rijk wordt de positie van
de koning onaantastbaar. De koning had absolute macht. Hij zorgde dus voor het
leger, godsdienst en bestuur. Een belangrijke koning is koning Djoser. Hij had zoveel
macht en had dit zo goed geregeld dat zijn volgelingen de komende 500 jaar de
macht hadden. Deze koning regeerde tijdens de 3e dynastie. Het oude rijk is ook het
rijk van de piramides. De piramides lukken eerst nog niet helemaal. Dit zijn de
mastaba’s en trappiramides. De 3 perfecte piramides komen uit de 4 e dynastie:
Cheops, Chephren en Mycerinos.
Middenrijk 2080 t/m 1640, 11e t/m 13e dynastie. Mentoehotep verslaat
herakleopolieten. Hij zorgt ervoor dat Egypte weer en eenheid vormt. De macht van
de koning wordt hersteld, militaire macht wordt zelfs groter dan in het oude rijk. Er
wordt veel gehandeld met Syrië en Nubië. Zelfs op Kreta zijn Egyptische voorwerpen
, gevonden (in)direct handelen met Grieken? Na Amenemhet III valt het rijk weer in
verval.
Nieuwe rijk 1570 t/m 1075, 18e t/m 20e dynastie. In het nieuwe rijk wordt de
economie snel herstelt. Ahmosis de koning van Thebe zorgt voor eenheid en expansie
van het Egyptische rijk. Amenhotep I probeerde het volk langs Eufraat bij te voegen
maar dit bleef nog in handen van Mitannie. Zijn opvolger Toetmosis I lukte het ook
niet om dit gebied bij te voegen, Syrië en Palestina werden opgedeeld in stadstaten.
Toetmosis II had geen daadkrachtig bestuur. Hatsjepsoet was de enige vrouwelijke
farao. Zij heeft 22 jaar geregeerd, vaak werd zij afgebeeld met een mannelijk
bovenlichaam. Soms zelfs net een ceremoniële baard. Toetmosis III wordt gezien als
de grootste veroveraar. Het is hem gelukt de Mitannie te verslaan. Hij bouwde een
grote vloot en maakte 16 expedities naar Syrië, waarbij hij steunpunten in libanon
had. Bij deze veroveringstochten veroverde hij steeds meer rijkdommen en slaven.
Amenophis III zorgde voor een periode van rust en welvaart. Alleen de elite eisten
meer politieke invloed. Menophis maakte religieuze hervormingen, hij maakte van
Aton de zonneschijf i.p.v. Amon. Ook veranderde hij zijn naam in Echnaton, hij die
nuttig is voor Aton. De nieuwe residentie werd Achetaton. Echnaton ’s macht
brokkelde af. Toetanchamon nam het over en herstelde de Amoncultus. Na
Toetanchamon kwam Horemheb en hij herstelde ook het centraal bestuur. Hij
maakte gebiedsuitbreiding naar Syrië en Palestina.
Eerste tussenperiode 2180 t/m 2080, 7e t/m 10e dynastie. Tijdens de 1e
tussenperiode worden de koningen steeds zwakker en valt het centraal bestuur weg
en wordt Egypte bestuurd door de nomarchen. Ook stort de economie ineen. De
positie van de ambtenaren en nomarchen wordt steeds hoger. Uit de bronnen weten
wij dat dit een periode was van ellende voor de Egyptenaren. Zelfs de goden werden
negatief benoemd.
Tweede tussenperiode 1640 t/m 1570, 14e t/m 17e dynastie. Tijdens deze
tussenperiode heeft de Hyksos de macht. Dit was een volk uit Azië. Aanvankelijk
vestigden zij zich ten oosten van de Delta. Ze nemen de Egyptische cultuur over en
zorgen voor betere wapens en strijdwagens. Uiteindelijk worden de Hyksos verjaagd.
Amon-ra in het oude rijk werd Ra gezien als de zonnegod en schepper van de
mensen. In het nieuwe rijk begonnen de Egyptenaren Amon te zien als de zonnegod.