Methodologie 1 samenvatting
Inhoud bestaat uit:
1. Research methods in Psychology
Druk: Third International Student Edition
Hoofdstuk 1 t/m 14.
2. Syllabus hoofdstuk 1 t/m 5
3. De hoorcolleges zijn in de hoofstukken verwerkt.
Studiejaar 2019/2020
Vrije Universiteit Amsterdam
,Research methods 1 is part of the “RSM line”:
Research Methods 1, 2, 3
Statistics 1, 2, 3
Measurement theory and Assessment 1, 2, 3
In de RSM line leer je:
De logische fundamenten van wat we geloven dat waar is
adequaat analyseren van de gegevens uit onderzoekt
Conclusies beschrijven uit data
Bekritiseren van geavalueerde onderzoeken
De ethische beperkingen van onderzoek.
Arts: Bestuderen facetten van de cultuur
e.g., Geschiedenis, literatuur, wetten, filosofie.
“Bachelor of Arts” BABachelor of Arts” BA” BA
Sciences: toepassing van wetenschappelijke methodes
Natuur wetenschap. Bestuderen van materiële universum.
Sociale wetenschap. Bestuderen mensen en de maatschappij
Formele wetenschap. Bestuderen logica en wiskunde (passen geen empirisme toe)
“Bachelor of Arts” BA Bachelor of Science” BSc
Empirische wetenschap:
Fysica (natuurkunde): algemene kenmerken van materie en energie
Biologie: levende wezens en levensvormen
Geneeskunde: invloed van ziekte op het menselijk functioneren
Psychologie is een empirische wetenschap van gedrag en geest
Het verschil tussen Empirische en Formele wetenschap
Empirische wetenschap
Houdt zicht voornamelijk bezig met de observaties. Een empirisch argument is dat bijvoorbeeld iets niet klopt
met de waarneming: Je ziet dat mars niet dichter bij de zon ligt dan venus. Dus je kan empirisch zeggen dat de
uitspraak mars ligt dichter bij de zon dan venus, niet waar is.
Formele wetenschap zijn geïnteresseerd in de correctheid van argumenten. Houden zich bezig met de
gevolgtrekking. Wat is correct en wat niet?
Voorbeeld: Venus, Mars en de zon.
Scientific methode (wetenschappelijke methode)
Empirical: Data, feiten
Formal; Formele correcte conclusies gebaseerd op de data.
De volgende argumenten zijn niet acceptabel in de wetenschap. (Vormen van kennisverwerking)
Tenacity: Volhardenheid. We weten het zeker omdat we altijd zo hebben gedaan.
Intuition: Intuïtie. onderbuikgevoel
Authority: Autoriteit. ‘’ het heilige boek zegt het dus het zal wel zo zijn’’
Welke wel?
Empirisme: Systematische observaties. De observaties (de data) gaan vertellen of iets waar is of niet.
Rationalisme. Formeel correct redeneren.
Wetenschap
Wetenschap is een manier van denken die wordt gekenmerkt door een voortdurende wisselwerking tussen het
rationele denken en de empirische observatie..
,Geschiedenis van de wetenschap
1600 (old-fashioned) Wetenschap geloofde in:
- hekserij, magie, weerwolven, eenhoorns en astrologie.
- een vermoord lichaam bloedt in aanwezigheid van zijn moordenaar
- de vorm, kleur en textuur van een plant kunnen een aanwijzing zijn voor hoe het als medicijn werkt
- regenboog is een teken van God (de bijbel) en kometen voorspellen het kwaad
- de aarde staat in het centrum van ons zonnestelsel
- Aristoteles (4e eeuw v.Chr.) Was de grootste wetenschapper ooit
1700 (Modern) Wetenschap geloofde in:
• Kennis gebasseerd op wetenschappelijke methode.
• De toekomst kan niet worden voorspeld.
• De regenboog wordt geproduceerd door gebroken licht
• De zon is in het middel van ons zonnestelsel.
• Wetenschapper veranderen de wereld
• Ideeën van moderne (John Locke, Isaac Newton) zijn superieur tegenover de oude voorgangers.
*Groot verschil tussen 1600 en 1700!
`Plato (ong. 427 – 347 v.Chr.)
Gouden eeuw van Athene
- theorie vanuit ideeën (aangeboren kennis )
- Geen vertrouwen in observaties
- Nieuwe kennis door te redeneren vanuit ideeën
- Logica en geometrie
Sterk rationalisme, geen empirisme.
Aristotle (384 – 322 v. Chr)
Gouden eeuw van Athene
- Kennis door ideeën, maar ook door observaties.
Deduction: Kennis afleiden van waarheden (leidt tot niewe kennis)
Induction: Generaliseren vanuit observaties. (kan verkeerd zijn)
- Verklaard natuurlijke fenomenen
- Sterk rationalisme, Beetje empirisme, Geen systematisch
empirisme
Alexander de grote 356 - 323 v. Chr
Hellenisme
- Veroverde veel gebieden in Azië en Egypte
-Hellenisme: Verspreiding van de Griekse cultuur in de veroverde
gebieden
, Gouden eeuw van Alexandria
- Focus op astronomie en geografie
- Zorgvuldige observaties
- Geen focus op uitleg
Sterk empirisme
Geen rationalism
Claudius Ptolemy (100 - 170 na Chr.)
- Ontdekte dat de Zon en planeten in perfecte cirkels draaien om de
aarde. (omdat de zon rond was, dan draaide de rest ook in rondjes)
- Waargenomen banen van de planten kwamen niet overeen met model >
epicycles
-De basisprincipes > geocentrische zonnestelsel >niet in twijfel
getrokken.
Geen alternatieve verklaringen overwogen.
Islamitische beschaving. Mohammed (570 - 632)
- Islamitsche beschaving verspreidde zich over verschillende gebieden
van de middelandse zee
Islamitche beschaving.
Gouden eeuw
• Omslag/verrijk van Atheense en Alexandrische kennis.
• Positieve getallen en het getal 0 al-Khwarizmi, ~780 –
845) Algebra
Europese Middeleeuwse periode
Vroeg-Middeleeuwse periode: Kennis gebaseerd op de bijbel
Laat -Middeleeuwse periode: Herontdekking van Aristoteles, Thomas Aquinas (1225-1274): Tegenstrijdigheid
tussen Aristoteles en de christelijke leer.
Wetenschappelijke revolutie.
Rond 1600
- Sterke waardering van natuurlijke filosofie - Steun van technologis” BAche ontwikkeling
(athene) - Verbeterde obs” BAervaties” BA door teles” BAcoop en
- Observatie (Alexandria) micros” BAcoop
- Wiskunde van de werkelijkheid (Algebra) - Uitvinding van het printen van boeken.
Nicolaus Copernicus (1473 – 1543) Geocentrische zonnestelsel
De planeten draaien om de zon heen.
Galileo Galilei (1564 – 1642)
- Experimenteren