Onderzoeksmethodologie
Algemene informatie:
Leerdoelen:
Onderdelen (voorbeelden)
- Kennis: je kunt de behandelde onderzoeksdesigns opsommen
- Begrip: je kunt uitleggen wat een operationalisatie is.
- Toepassen: je kunt een geschikte manier van steekproef bepalen
- Evalueren: je kunt beoordelen of ethische principes worden geborgd
Voortgangstoetsen:
Een wekelijkse inspanningsverplichting en gaan over de colleges van woensdag en vrijdag.
Advies: gebruik Mozilla Firefox!
Bij vastlopen mailen naar h.dejonge@uva.nl
Tentamen:
Summatieve toets, meerkeuze plus één open vraag.
23 oktober, 9.00 – 11.00 uur nabij AMC (kan nog wijzigen zie rooster.uva.nl)
Lees tip: lees eerst de samenvatting aan het eind van het hoofdstuk
Zie kennisclips op Canvas voor extra informatie
Overzicht colleges:
1. Introductie & Empirische cyclus
2. Conceptueel model & Evaluatiecriteria
3. Ethiek & De rol van de onderzoeker
4. Laboratoriumonderzoek
5. Veldonderzoek
6. Meten & Betrouwbaarheid
7. Constructvaliditeit
8. Steekproeftrekken
9. Randomized experiments & Causaliteit
10. Nonrandomized experiments
11. Non-experimental research
12. Surveys & Experience sampling
13. Evaluation Research
,Onderzoeksmethodologie
Hoorcollege 1: 4-9-2019
Introductie en de Empirische cyclus
Dit college: het beantwoorden van een sociaalwetenschappelijke vraag.
- Onderzoek in sociale wetenschappen
- De empirische cyclus
Verwerven van kennis: (het doel van wetenschap)
- Beschrijven, ordenen, registreren, begrijpen, verklaren.
- Voorspellen, beheersen/ beïnvloeden.
Bekende manieren van kennisvergaring:
Twee kapstokken, Vergelijking Sociale en Gedragswetenschappen met twee bekende ‘ways of
knowing’.
- Natuurwetenschappen: heeft vergelijkbare logica, het verschil zit hem in het feit dat bij
sociale en gedragswetenschappen het onderzoeksobject een actieve rol heeft.
- Informele observatie: heeft een vergelijkbaar doel, het begrijpen van menselijk gedrag. De
manier van onderzoek is echter niet zo gestructureerd/ systematisch.
Vergelijking van sociale en gedragswetenschappen met natuurwetenschappen:
- Vergelijkbare logica, maar bij sociale en gedragswetenschappen is er sprake van een actieve
rol van het onderzoeksobject. (Mensen i.p.v. deeltjes)
- Menselijke deelnemers: nadenken over sociale en ethische waarden. Zijn de verschillen die
bewerkstelligd worden tussen twee groepen ethisch verantwoord?
Het trekken van een parallel tussen natuurwetenschappen en sociale wetenschappen.
Wetenschapsfilosofische stromingen:
- Positivisme (de wereld verklaren door erover na te denken)
o Basis van deze stroming: ‘alle kennis dient empirisch gefundeerd te zijn’
o ‘De sociale wereld kan net als de natuurlijke wereld bestudeerd worden’
o Nadruk op voorspellen en ingrijpen (in tegenstelling tot beschrijven, gaat verder dan
alleen beschrijven. Je doet wat met de informatie)
o Volgde op: Metafysica (niet toetsbaar aan werkelijkheid) (was voor de wetenschap
een filosofische stroming)
Probleem: in de sociale wereld heb je te maken met abstracte begrippen (bijv. dyslexie,
intelligentie). Intelligentie is wel te zien op een intelligentietest d.m.v. vragen.
- Constructivisme (is een tegenreactie op het positivisme).
o Perspectief deelnemer staat centraal. (Mensen zijn immers anders dan ‘deeltjes’ we
kunnen niet zomaar de natuurwetenschappen kopiëren en op dezelfde manier
onderzoeken. Het gaat om de ervaringen van mensen, dit kan niet middels ‘testjes’.
o Theorievorming tijdens data verzamelen. (De theorie ontstaat tijdens het onderzoek)
o ‘Streven naar causale wetten misleidend’. (Er zijn geen algemene causale wetten,
alle mensen zijn verschillend).
o ‘Nadruk voorspellen en controle beperkt wetenschap’. (Het voorspellen en
controleren is minder belangrijk, het gaat om het beschrijven).
o Andere kritiek op positivisme:
➢ Determinisme, miskent vrije wil en alternatieve realiteit. (Er staat te veel vast,
er zijn meer waarheden).
➢ Reductionisme, simplificeert te veel. (Wordt te simpel gezien)
➢ Egocentrisch, onderzoeker gaat uit van zichzelf. (Het gaat om de onderzoeker)
,Onderzoeksmethodologie
➢ Ontmenselijkt. (Behandeling is niet menselijk, bijvoorbeeld: intelligentie is
complexer dan een IQ-getalletje).
➢ Overduidelijk en onnauwkeurig. (Resultaten uit het positivisme zijn
onnauwkeurig wegens bovenstaande redenen).
Moderne opvatting neemt kritiek op het positivisme serieus. Brengt positivisme en constructivisme
bij elkaar.
- Erkennen waarden van onderzoeker
- Respecteren van deelnemers (je hebt te maken met mensen, niet met dezelfde soort
‘deeltjes’).
- Rekening houden met:
o Situationele factoren: in de ene situatie doen mensen iets anders dan in de andere
situatie.
o Diverse perspectieven: je kijkt als onderzoeker met een bepaalde blik.
o Toepasbaarheid in echte wereld en effect van onderzoeken: Je moet iets hebben aan
het onderzoek.
- Mixed methods: complementaire methoden: (er wordt informatie gecombineerd om tot een
algemeen beeld te komen. Door verschillende brillen naar hetzelfde materiaal kijken. Het
geheel is meer dan de som der delen.
Post positivisme: er zijn meer waarheden (net zoals in de natuurkunde). Maar de ene is toepasbaar in
de gewone wereld, de andere in bijzondere gevallen. Geen absolute waarheden maar wel beide
bruikbaar. Deze verschillende waarheden kunnen we samenvatten. Mixed methods is van het post
positivisme, extra toevoeging.
Stromingen:
Metafysica is de voorloper van
wetenschappelijk onderzoek. Er werd
beschreven. Vervolgens is manipulatie
toegevoegd en ontstond positivisme.
Constructivisme is een tegenreactie op het
positivisme. Na het positivisme ontstond
postpositivisme, er wordt erkend dat er
meerdere waarheden zijn. Postpositivisme
en constructivisme zijn samengegaan in de
moderne blik, ze zijn geïntegreerd.
Waarden in sociaalwetenschappelijk onderzoek:
- Belangrijker dan bij natuurwetenschappen.
- Verschillende perspectieven
- Bestaat objectieve wetenschap? Nee, Je kunt vertekeningen nooit helemaal weg halen. Wel
kun je streven naar zo min mogelijk vertekeningen. Zo min mogelijk subjectief.
- Onderzoekers hebben waarden en perspectieven
- Interpretatie, verwachtingen, keuze van onderwerp
- Waardediscussie lastig wetenschappelijk te beslechten.
- Perspectief zit in de weg: evaluatie bewijs hangt ervan af. (Biassen die ontstaan tijdens
onderzoek detecteren het onderzoek evalueren. Beoordelen of het een goed onderzoek is of
niet. De vertekening zo klein mogelijk maken.
Nog een verschil tussen natuur/ sociale wetenschappen:
Publieke aandacht voor onderzoek
- Onderzoek naar mensen trekt aandacht
, Onderzoeksmethodologie
- Bepaalde onderwerpen trekken meer aandacht
- Framing van vraagstelling bepaalt mede aandacht (spanningsveld kan ontstaan door de
manier van vraagstelling)
- Implicaties voor maatschappij, personen en groepen. Sociaal onderzoek heeft veel gevolgen
voor personen in de maatschappij. Natuurwetenschappelijke onderzoeken hebben minder
invloed op de maatschappij, vooral onderzoekers zelf zijn hier mee bezig.
- Onderzoekers vereenzelvigd met onderzoeksresultaten (covariation principle) de
onderzoeker krijgt de schuld als resultaten niet goed ontvangen worden. Sociale
wetenschappers zijn hier voorzichtig in.
- Voorzichtigheid is dus geboden.
Negatieve aandacht voor onderzoek
Meta-analyse: onderzoek naar eerdere onderzoeken over hetzelfde onderwerp.
Voorbeelden van negatieve aandacht:
- Rind et al (1998): effecten seksueel misbruik.
Rind kreeg kritiek over zich heen omdat hij zou bagatelliseren. Hij heeft echter geen
uitspraak gedaan over goed of fout. Hij heeft onderzoek gedaan naar wat er in de literatuur
werd gepubliceerd (meta-analyse) leidde toch tot persoonlijk ontslag.
- Loftus’ onderzoek naar false memories en getuigenverklaringen.
- In NL hetze tegen criminoloog Wouter Buikhuisen (1978).
In Nederland een vergelijkbare situatie: Wouter Buikhuisen stelde voor in de jaren 70 om
genetisch materiaal van criminelen te gebruiken om onderzoek te doen. Was ‘not done’ en
zorgde voor ontslag.
- Gevolgen voor personen en onderzoeksgebieden (subsidies). De overheid bepaald wie er
subsidies ontvangen en hebben indirect invloed op de onderzoeken die worden uitgevoerd.
Sociale wetenschappen meer omstreden:
- Publiek heeft veel ervaring met onderwerp, er worden dingen onderzocht waar je ervaring
mee hebt.
- Putten uit eigen (beperkte) ervaring
- Methoden ogen gewoontjes (vragen stellen, observeren). Mensen hebben hier snel een
menig over, is het wel of niet goed?
- Onderwerp vaak persoonlijk en politiek gevoelig.
Als onderzoeker moet je proberen om zoveel mogelijk buiten je eigen ervaringen gaan staan en jezelf
bewust zijn van de manier waarop je naar de wereld kijkt. Collega’s uitnodigen om kritisch mee te
kijken (meer ogen principe)
Bovenstaande maakt onderzoek binnen de sociale wetenschappen lastiger.
Vergelijking 1 (hierboven): sociale wetenschappen met natuurwetenschappen kun je vergelijken met
de natuurwetenschappen. Er zijn paralellen en verschillen.
Nu gaan we naar de andere kapstok, het dagelijks leven (informele observatie)
Overeenkomsten informele observatie
Kapstok 2:
- Vermoedens en hypothesen andermans gedrag. (Dit doe je ook in het dagelijks leven →
Lamp doet het niet, hypothese: lamp is kapot, nieuwe lamp, de lamp doet het weer
hypothese bevestigd)
- We willen gedrag verklaren en bepalen of verklaring juist is. (Opzoek naar patronen in het
gedrag, dit doe je continu in het dagelijks leven. Steeds bezig om het toetsen van je ideeën).