Samenvatting inleiding in de rechtswetenschap
Week 1
§Hoofdstuk 1
Het positieve recht: het recht wat op een bepaald moment in een land geldt.
Rechtsdogmatiek: de bestudering van het recht op zichzelf.
Het recht is te herkennen uit concrete gevallen (een casus). Het antwoord wat je geeft komt voort uit
het contextualisme. Dit betekent dat een casus pas goed begrepen en opgelost kan worden als je te
alle omstandigheden (de gehele context) van de casus kent. Naast de rechtsdogmatiek moet er dus
rekening gehouden worden met de context. Recht kan niet begrepen worden zonder de context te
kennen, er moet op verschillende manieren naar gekeken worden en er moet rekening worden
gehouden met de omstandigheden van het geval.
De maatschappelijke context is een belangrijke context voor het recht. Het levert een verbreding
van het recht op tot wat er feitelijk gebeurt in en om het recht.
De historische context is van belang om bijvoorbeeld de ontwikkelingsgang van een leerstuk in het
recht in beeld te brengen.
Talige context is van belang omdat taal het instrument van juristen is ( het interpreteren en
toepassen v/d taal).
Kritische context; reflectie op de aan het recht ten grondslag liggende waarden.
In het recht wordt onderscheid gemaakt tussen rechtsdogmatiek: studie geldend recht, casuïstiek,
ordening recht tekst analytische methoden en benadering van recht waarbij andere wetenschappen
van belang zijn (geesteswetenschappen, rechtsfilosofie etc.). Het gaat over het recht wat nu geldt,
wat zich nu ontwikkelt. Recht moet dus in een groter context worden gezien. Niet alleen via
rechtsdogmatiek, ook in verband met andere wetenschappen.
Multidisciplinariteit: de rechtswetenschap wordt met andere wetenschappen verbonden, de
resultaten van de andere wetenschappen worden dan in het recht gebruikt.
Interdisciplinariteit: de relatie tussen rechtswetenschap en andere wetenschappen is nauw omdat
op meerdere punten overeenkomen.
De taal in het recht bevat termen die je in het dagelijks leven gebruikt, maar in juridische context iets
anders kan betekenen. De taal zorgt ervoor dat er antwoord gegeven kan worden op de
maatschappelijke problemen. Het recht biedt een ultimum remedium: een uiterst redmiddel op
eigenrichting te voorkomen. Toch zie je vaak dat de pacificerende kant grenzen heeft, het recht zorgt
wel voor functioneel herstel, maar vaak niet voor emotioneel herstel. De taal zorgt ervoor dat het
niet altijd duidelijk is wat er bedoeld wordt en dat het dus open is voor discussie en interpretatie.
Rechtsvinding: oordeel van een rechter in een concreet geval op basis van het geldende recht.
Wijzen van het bestuderen van het recht:
1. Casuïstische rechtsvinding: rechtsvinding aan de hand van de omstandigheden van een
concreet geval. Casuïstische rechtsvinding is meer gericht op de redelijkheid en billijkheid
strevend naar rechtvaardigheid. In de zaak wordt gekeken naar de omstandigheden van het
geval. Het contextualisme is dus heel belangrijk. Een nadeel van casustische rechtsvinding is
dat er geen rechtseenheid en geen rechtszekerheid is, je weet namelijk niet in welke context
de juridische tekst gelezen wordt.
- Betekenis en rechtsgevolgen bepaald door omstandigheden van het geval;
- Rechter is opzoek naar een goed oplossing met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
2. Regelgeleide rechtsvinding: dit is gericht op de rechtseenheid, rechtsgelijkheid,
rechtszekerheid. Het is belangrijker om te zorgen dat regels juist worden toegepast in
, samenhang met andere regels, omdat alleen zo voorspelbaar is hoe het recht zal uitwerken
en omdat dan de eenheid va het rechtssysteem wordt gewaarborgd. Regelgeleide
rechtsvinding draagt dus vooral bij tot de ontwikkeling van het recht als systeem.
- Er zijn duidelijk vaststaande regels;
- Het gaat uit van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid;
- De regels dienen exact te worden toegepast, de toepassing van de regel staat voorop.
Contextualisme is NIET hetzelfde als Casuïstische rechtsvinding! Contextualisme is een theorie over
het recht, casuïstische rechtsvinding gaat over een bepaalde manier van rechtsvinding.
Verschillende omstandigheden moeten verschillend behandeld worden. Dit mag echter niet in strijd
zijn met het gelijkheidsbeginsel (gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden).
Het recht kan niet beoefend worden als er niet rekening wordt gehouden met de maatstaven van
redelijkheid en billijkheid. Het kan zo zijn dat er in een gerechtelijke uitspraak afgeweken wordt van
de wet, omdat de wet in dit specifieke geval niet beantwoord aan het vraagstuk (rekening houdend
met de specifieke omstandigheden).
Open texture van de wet: de eigenschappen van de taal zorgen ervoor dat de wet nooit volledig op
de werkelijkheid kan aansluiten. Taalbegrippen zijn algemeen en dus op verschillende manieren
interpreteerbaar. Daarnaast is er sprake van een constant veranderende werkelijkheid, sommige
fenomenen zijn nog niet vastgelegd in de wet. Dit zorgt voor onvoorspelbaarheid van het recht.
Een rechtsoordeel moet dus afgestemd worden op de identieke casus, maar moet tegelijkertijd ook
rechtszekerheid bieden.
§hoofdstuk 2
Wrongful birth arrest: een vrouw werd behandeld door een gynaecoloog. Na de behandeling vergat
de gynaecoloog het spiraaltje van de vrouw terug te zetten, waarna ze door seksueel contact met
haar partner zwanger werd. Het stel had al 2 kinderen en leefde van een uitkering. De vrouw wilde
de arts hiervoor aansprakelijk stellen en de opvoedingskosten, loonderving en immateriële
schadevergoeding. Vraag voor de Hoge raad: is de arts aansprakelijk voor deze schade/ wat valt er
onder vermogensschade?
De Hoge Raad heeft de vergoeding van de opvoedingskosten toegezegd. De arts is tekortgekomen in
de nakoming van de behandelingsverbintenis en moet daarom de opvoedingskosten betalen. De
loonderving en de immateriële schadevergoeding werden niet toegezegd. De loonderving werd niet
toegezegd omdat het de keuze was van de vrouw om niet/tijdelijk niet te werken. De geboorte van
het kind wordt niet als immateriële schade gezien, omdat er niet sprake was van psychische schade.
- Het kind wordt als schade factor beschouwd en dat komt in strijd met de waardigheid van
het kind. Reactie: afgekeurd. Het besluit van de ouders om gezinsvergroting te beperken is
een respecteerbare beslissing die werd doorkruist door de fout van een arts. Daarom moeten
de extra kosten, ontstaan door die fout, worden vergoed.
- Schadevergoeding laat het kind in aanraking komen met zijn ongewenstheid. Afgekeurd: er is
een verschil tussen het niet willen van meer kinderen en het aanvaarden van een nieuw kind.
- Een gezond kind levert een immaterieel voordeel op, dus er zou geen sprake moeten zijn van
vermogensschade. Ook afgekeurd.
Het driehoeksmodel: drie momenten in het recht die een context in en van het recht zijn.
1. Het normatieve (juridische) moment: Geheel van regels, beslissingen en beginselen dat
gewoonlijk onder recht wordt verstaan ook wel het positieve recht, het recht dat op een
bepaalde tijd en plaats geldt. Het positieve recht verschaft normen voor menselijk gedrag,
vandaar de naam normatieve moment. Het zijn de geboden, de verboden en de
bevoegdheden van de mens. Wanneer dit nageleefd wordt is er sprake van een rechtmatige
, situatie. Wanneer dit niet nageleefd wordt is er sprake van een onrechtmatige of
wederrechtelijke situatie (bij een zebrapad geeft de automobilist de voetganger voorrang).
2. Het ideëel (filosofische) moment: alle ideeën, opvattingen en waarden die mensen t.o.v. het
recht hebben. Mensen laten zich namelijk ook leiden door wat zij rechtvaardig en goed is. Er
kan spanning ontstaan tussen de rechtsnomen en de idealen van de mens (wij vinden het
moreel gezien juist dat de zwakkere verkeersdeelnemer, de voetganger, voorrang krijgt van
de automobilist).
3. Het actuele (sociologische) moment: de maatschappelijke gebruiken en praktijken die tot
het normatieve recht hebben geleid (de politiek) en de maatschappelijke gebruiken en
praktijken die uit het recht voortvloeien. Vaak is er een spanning tussen wat het recht
voorschrijft en wat ervan terecht komt. (dat de automobilist de voetganger voorrang geeft
gebeurt niet altijd (law in books & law in action). Er zit dus een verschil tussen het recht en
de realiteit.
Redenen van problematische juridische begrippen:
1. Het zijn veelal vage begrippen
2. De begrippen bezitten open texture
3. Rechtsbegrippen zijn vaak afhankelijk van evaluatieve criteria waar men van mening over kan
verschillen (redelijkheid en billijkheid bijv.)
Objectief recht: de verzameling van rechtsnormen, alle rechtsregels, dit is algemeen van aard. (Alle
rechtsregels die voor iedereen in NL gelden).
Subjectief recht: de (objectieve) rechten van de rechtssubjecten (de personen). Dit is specifiek van
aard, zoals vrijheid van meningsuiting, zoals vrijheid van meningsuiting. (Regels die voor individuen
gelden in een bepaalde situatie).
Het objectief recht kan onderverdeeld worden in publiekrecht en privaatrecht:
1. Publiekrecht: regelt de verhouding tussen burgers en de overheid.
- De burger en de overheid
- Het algemeen belang wordt behartigt
- Regels worden gehandhaafd op het initiatief van de overheid
- Er zijn ingrijpendere middelen; strafvervolging en bestuursdwang
2. Privaatrecht: regelt de verhouding tussen burgers onderling.
- De burgers onderling
- Het privébelang wordt behartigt
- Regels worden gehandhaafd op het initiatief van burgers.
- Er zijn minder ingrijpendere middelen; nakoming, schadevergoeding, ontbinding vorderen.
Publiekrecht kun je indelen in verschillende rechtsgebieden:
Staatsrecht: een deel van publiekrecht dat de organisatie van de staat regelt.
Bestuursrecht: een deel van het publiekrecht dat de ordening tussen de burger en de
overheid regelt. Het bestuursrecht is opgericht omdat een aantal zaken van zoveel algemeen
belang zijn, dat particulieren hier niet zelf over kunnen beslissen.
Strafrecht: een deel van publiekrecht waarbij de overheid een sanctie kan opleggen wanneer
de burger een wettelijk voorschrift overtreden heeft.
- Materieel strafrecht: wat inhoudelijk strafbaar is gesteld qua gedragingen (Sr)
- Formeel strafrecht: hoe de strafrechtelijke procedure behoort te verlopen (Sv)
Volkenrecht: het internationaal publiekrecht. De regels die betrekking hebben tussen staten
onderling. Het int. Publiekrecht is grotendeels vastgelegd in verdragen, regels van
gewoonterecht en algemene rechtsbeginselen.