Dieetleer
Hoorcolleges op BB terugkijken van alle onderdelen en de casussen kunnen uitgewerkt worden.
Voeding bij:
o Decubitus:
- Manual of Dietetic Practice: Hoofdstuk 7.17.6
- Informatorium voor V&D: Schols, J.M.G.A. Decubitus en voeding, september 2011
Decubitus: locale verwonding aan huid en/of onderliggend weefsel, vaak op een plek waar vlak
onder een bot zit als het gevolg van een combinatie tussen druk en wrijving.
Fases van decubitus:
1. Intacte huid met een lokale niet wegdrukbare roodheid vaak over een bot gebied en doet
pijn.
2. Gedeeltelijk dikteverlies, ondiepe open zweer met een rood-roze wondbed. Het kan ook een
intacte of opengescheurde (met serum gevulde) blaar voorstellen.
3. Volledig dikteverlies van de huid, onderhuids vet kan zichtbaar zijn, maar bod, spier en
pezen niet. Dit licht natuurlijk wel aan locatie (neus heeft geen vet).
4. Volledig weefselverlies met blootgestelde botten, pezen en spieren, kan zich uitstrekken tot
in de spieren en ondersteunende structuren. Dit licht ook aan locatie.
5 en 6 zijn er voor hele diepe en onbehandelbare wonden.
Wondgenezing: het lichaam vervangt kapot weefsel door gezond nieuw weefsel.
Bij wonden is er verlies van lichaamsvocht (water en plasma), micronutriënten en metabolieten
(eindproducten van stoffen), dus ze verstoren intracellulaire verbindingen.
Wonden zijn onder te verdelen in acute en chronische vorm en helen op een primaire of secundaire
manier.
Acute wonden: vaak door operatie of trauma en helen relatief snel.
Chronische wonden: bijv. decubitus en DM voet; zijn kwaadaardige wonden met lange helingstijd,
episodes van infectie, en hierdoor verhoogde levels van afscheiding. Veel voorkomende types van
chronische wonden zijn veneus, arterieel, neuropathisch en druk. Andere types komen door
maligniteit, medicijnen en vasculitis (verzamelnaam voor aderlijke ziekten).
Proces van wondgenezing:
- Inflammatory: in de eerste paar dagen gaat de wond proberen te zorgen voor een herstelde
homeostase (stabiel evenwicht in het interne milieu) door bloedvaten samen te trekken
zodat het bloeden stopt.
- Proliferation: duurt minimaal drie weken. Granulatie (korreling) treedt op en collageen
wordt gevormd om de wond op te vullen, en er worden nieuwe bloedvaten gemaakt.
- Maturation and remodelling: duurt tot twee jaren. Hierbij wordt het collageen
gesynthetiseerd (tot een geheel gevormd) en het littekenweefsel wordt gevormd.
Wondgenezing in een gemiddeld ziekenhuis kost tussen de 600.000 tot 3 miljoen pounds (UK) per
jaar, dit is 4% van het totale budget. ⅕ van de opgenomen patiënten in de UK heeft decubitus.
Voeding en wonden: goede voeding is essentieel voor wondheling. Ondervoeding resulteert vaak in
langzame wondgenezing en langere ziekenhuisopname. In 2010 hadden 34% van de patiënten risico
op ondervoeding. Vaak wordt ondervoeding niet (op tijd) gedetecteerd en daarom is het gebruik van
screeningsinstrumenten erg belangrijk; ook voor het voorkomen van decubitus. 15%
lichaamsgewicht afname zorgt voor slechtere wondgenezing, 30% lichaamsgewicht afname zorgt
voor nieuwe wonden.
Screeningsinstrumenten moeten het volgende includeren:
- Antropometrie: gewicht, lengte, BMI, MUAC, handgrip strength.
- Biochemical assessment: er is misschien een connectie tussen albumine en decubitus.
- Dietary assessment: kijken wat de voedingstoestand is en hoe deze optimaal kan worden.
,Nutriënten bij wonden:
- Energie: van +10% bij kleine operaties tot +100% bij heftige brandwonden.
- Vetten: geven energie, opbouwen celmembranen
- Koolhydraten: geven energie
- Eiwitten: weefselopbouw en reparatie. Te veel eiwit geeft lever en nier stress.
- Vocht: goede huidstructuur (elastisch en sterk) en bloedtoevoer aan wond.
- Vit A: verbeterd immuunrespons, collageensynthese en epitheel opbouw, en geeft
antioxidanten. Te veel vit A is giftig.
- Vit C: geeft antioxidanten, verbeterd immuunfunctie, collageen synthese en angiogenese
(vorming nieuwe bloedvaten uit oude), verhoogd ijzer absorptie.
- Selenium: antioxidant. Tekort komt vaak voor.
- Koper: voor collageen kruisverbindingen. Tekort is zeldzaam.
- Mangaan: component van enzymen die nodig zijn voor heropbouw van weefsel. Tekort is
zeldzaam en magnesium kan een plaatsvervanger zijn wanneer er toch tekort is.
- Zink: fibroblast (belangrijke cel in bindweefsel) in proliferation fase van wondgenezing,
component van enzymsystemen, collageensynthese, immuunfunctie versterker. Zink
supplementen verbeteren alleen wondgenezing wanneer er een zinktekort is. Te veel kan
giftig worden.
- IJzer: verbeterd collageensynthese, O2, nutriënt en componenten voor de heling van
weefsel. Is ook component van vele enzymsystemen. Bloedverlies kan leiden tot anaemia
(ijzer tekort).
- B vitamines: efficiënt energieverbruik, collageen formatie, en componenten van
enzymsystemen.
- Vit E: antioxidant, verbeterd immuunrespons. Te veel kan wondgenezing schaden.
- Vit K: bloedstolling. Tekort is zeldzaam.
Preventie en behandeling categorie 1 en 2:
- Energie: volgens WHO-formule plus 30% toeslag; of H&B formule plus 30% toeslag; of 30-40
kcal/kg actueel gewicht (bij BMI > 27 energiebehoefte berekenen met gecorrigeerd gewicht
< BMI = 27).
- Eiwit: 1,2 - 1,5 gram/kg huidig gewicht. Bij BMI > 27 eiwitbehoefte berekenen met
gecorrigeerd gewicht < BMI = 27.
- Vocht: 1,5 - 2 L/dag.
- Vit en Min: alle volgens ADH.
- Maaltijdfrequentie: frequente kleine maaltijden (6 - 8 eetmomenten).
Behandeling categorie 3 en 4:
- Energie: volgens WHO-formule plus 30% toeslag; of H&B formule plus 30% toeslag; of 35-40
kcal/kg actueel gewicht (bij BMI > 27 energiebehoefte berekenen met gecorrigeerd gewicht
< BMI = 27).
- Eiwit: 1,2 - 1,7 gram/kg huidig gewicht. Bij BMI > 27 eiwitbehoefte berekenen met
gecorrigeerd gewicht < BMI = 27.
- Vocht: 2 - 2,5 L/dag.
- Vit en Min: alle volgens ADH.
- Maaltijdfrequentie: frequente kleine maaltijden (6 - 8 eetmomenten).
o COPD:
- Manual of Dietetic Practice: Hoofdstuk 7.1
- Dieetbehandelingsrichtlijn: 12, COPD
1-7 personen in UK heeft een longziekte, vaak is dit COPD of astma. Wereldwijd is longziekte de op
een na grootste doodsoorzaak na hart- en vaatziekten.
,Bij COPD en tuberculose komt vaak ondervoeding voor, tuberculose is met medicatie vaak goed te
onderhouden maar COPD niet en hierdoor gaat de voedingstoestand verder achteruit.
COPD classificatie Long functie
Stage l: mild FEV1/FVC <70%
Voorspelling FEV1 >80%
Stage ll: moderate FEV1/FVC <70%
Voorspelling FEV1 50-80%
Stage lll: severe FEV1/FVC <70%
Voorspelling FEV1 30-50%
Stage lV: FEV1/FVC <70%
Voorspelling FEV1 <30%
Voeding en COPD: slecht voeding, met voornamelijk weinig groente en fruit en veel vlees en
aardappels, is geassocieerd met een hogere kans op COPD. Gewichtsverlies en ondervoeding geven
een slechte prognose en hogere mortaliteit. Gewichtstoename geeft verbetering en vermindering
van mortaliteit. Bij ondervoede COPD patiënten moet toename van minstens 2 kg een doel zijn.
Out-COPD patiënten hebben vaak lage calcium en VitD inname, samen met weinig vocht kan dit tot
obstipatie en osteoporose leiden. Calcium en VitD moet altijd nagekeken worden bij COPD
patiënten.
Voeding en tuberculose: vaak gewichtsverlies en deficiëntie van verschillende vit en min.
Tuberculose wordt erger naarmate de ondervoeding erger wordt. Tuberculose/HIV zorgt voor een
nog slechtere toestand aangezien tuberculose zorgt voor ondervoeding en ondervoeding weer zorgt
voor slechte weerstand. Eiwit verrijkt is vaak nodig.
Richtlijn 12: Chronische obstructieve longaandoeningen
Doel: handhaven en/of verbeteren van voedingstoestand en vetvrije massa, en het nodig afvallen
met behoud van vetvrije massa. Stoppen met roken.
Dieetkenmerken:
- Energie: inname op basis van berekende energiebehoefte, evaluatie en zo nodig aanpassing
op basis van gewichtsverloop.
- Eiwit: verrijkt; minimaal 1,5 gram per kg vetvrije massa, of 1,2 - 1,5 gram eiwit per kg
lichaamsgewicht. Lichaamsgewicht moet bij ondergewicht/overgewicht gecorrigeerd
worden naar BMI van 20/27,5.
- Calcium: 1000 - 1200 mg
- Vit D: 10 - 20 ug
- Overige nutriënten volgens richtlijn goede voeding
o Metabool syndroom:
- Elsevier: Han, T.A. & Lean, M.E.J (2015). Metabolic syndrome.Medicine, 43(2), 80-87.
http://www.imop.gr/sites/default/files/han.pdf
, - Nederlandse Diabetes Federatie: Voedingsrichtlijn bij Diabetes 2015, Hoofdstuk 1 –
pag 16-18. Zoeken via www.zorgstandaarddiabetes.nl of
www.zorgstandaarddiabetes.nl/wp-content/uploads/2015/06/DEF-NDF-
Voedingsrichtlijn-Diabetes-2015-versie-1.3.pdf
Metabool Syndroom
Iemand heeft metabool syndroom als drie of meer van de volgende risicofactoren aanwezig zijn:
- abdominaal overgewicht (taille omtrek: ≥ 80 cm bij vrouwen, ≥ 94 cm bij mannen);
- hoge triglyceridenconcentratie (≥ 1,7 mmol/l) of medicamenteuze behandeling;
- lage HDL-cholesterolconcentratie (<1,0 mmol/l bij mannen, <1,3 bij vrouwen) of
medicamenteuze behandeling;
- verhoogde bloeddruk (≥ 130/85 mmHg) of antihypertensiva;
- verhoogd nuchter plasmaglucose (5,6 mmol/l) of glucoseverlagende medicatie.
Oorzaken: aankomen, slecht eten, genen, ruggenmergletsel, slaapstoornissen.
Gevolgen: verdubbeld risico op hart- en vaatziekten (HVZ) en DM2.
Behandeling: gewicht verminderen met 5-10% BW door dieet en beweging verminderd DM2-risico
met 50%.
Management middelomtrek:
- MO <80cm bij vrouwen en <94 bij mannen is laag risico, geen interventie nodig.
- MO >80cm vrouw, >94 man, <10% HVZ risico, check and prevent weight gain.
- MO >80cm vrouw, >94 man, >10% HVZ risico, effective treatment to lose 5-10% BW.
- MO >88cm vrouw, >102 man, HVZ risico, effective treatment to lose 5-10% BW.
Prevalentie DM
Neemt toe. 2011: 850.000 mensen. 90% DM2. Prevalentie DM1 wordt met leeftijd horen, echter
wordt % DM1 van DM patiënten steeds kleiner. 80% van DM2 patiënten heeft overgewicht,
naarmate overgewicht toeneemt vergroot kans chronische ziekten.
Preventie DM1
Inname van gluten en koemelk eiwitten in eerste 3-6 maanden lijkt kans op DM1 te vergroten,
borstvoeding vermindert kans DM1.
Preventie DM2
Overgewicht en obesitas belangrijkste factor ontwikkeling DM2. Toenemende incidentie -> primaire
preventie groot belang.
Mensen met verhoogd GGR (gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico) komen in aanmerking voor
gecombineerde leefstijlinterventie, bestaande uit verschillende interventies; verminderen energie-
inname, verhogen lichaamsbeweging, eventuele psychologische interventies.
Voedingsfactoren
- Verzadigd vet: te veel ectopisch vet (vetstapeling in organen) is gerelateerd aan DM2.
Verzadigd vet negatief effect op hoeveelheid vet in lever en visceraal vet, meervoudig
onverzadigd vet laat juist vetvrije massa toenemen.
- Gezoete dranken: terugdringen vloeibaar suiker kan obesitas epidemie terugdringen.
- Alcoholconsumptie: matige alcoholconsumptie biedt mogelijk, door toename van
insulinegevoeligheid, bescherming tegen ontwikkeling DM2. Echter ook risico’s.
- Koffie: gebleken 6 kopjes koffie vermindering van 33% op risico DM2. Met en zonder cafeïne.
Onduidelijk waarom.
- Vitamine D: goede voorziening is lagere kans op DM2. Bewijs is niet sterk genoeg voor
aanbeveling. De aanbeveling voor gezonde mensen is genoeg als voorkomende dosis.
Voedingspatroon
DASH-voedingspatroon: gunstige effecten op glucosewaarden bij gezonde mensen (preventief).
Bewezen at voedingspatroon dat;
- rijk aan volkoren producten, fruit, groenten, peulvruchten, noten