Week 3
Hoofdstuk 4
Affiliatie: behoefte aan contact met anderen, verklaard vanuit evolutionair perspectief want
groepslidmaatschap vergroot kansen om te overleven en voort te planten.
• Sterker onder dreiging
• Biedt steun, sociale vergelijking en informatie (opwaartse sociale vergelijking)
• Sterker bij vrouwen (tend-to-befriend-‘gedrag’), mannen reageren met fight-or-flight
reactie
Effecten affiliatie:
• Stress verlagend
• Emotionele besmetting: facial feedback; emotionele reacties overnemen van
anderen, wel eerder positieve dan negatieve uitdrukking overnemen, makkelijker bij
vrouwen dan mannen omdat zij meer sociaal gericht zijn
• Eenzaamheid; ontstaat bij tekort aan affiliatie à verandering in feitelijke sociale
contacten of veranderingen in de wensen met betrekking tot sociale contacten
o Sociale eenzaamheid: sociale isolatie door gebrek aan vrienden en kennissen
o Emotionele eenzaamheid: afwezigheid van een belangrijke
gehechtheidsfiguur
Sociale steun:
Ø Instrumenteel: directe, praktische hulp
Ø Informationeel: informatie
Ø Waardering: bevestiging van het zelfbeeld
Ø Emotioneel: psychologische nabijheid en openheid en daarmee de gepaard gaande
uitingen van affectie, warmte, vertrouwen en begrip
* Positief effect op lichamelijke en geestelijke gezondheid. Vooral gunstige werking op hart-
en vaatstelsel, hormoonhuishouding en immuunsysteem.
* Buffereffect: sociale steun beschermt tegen negatieve invloeden van stress als
stootkussen.
Het geven van steun en hulp geeft het gevoel dat iemand je nodig heeft en dat je belangrijk
bent voor de ander. Door hun sociale en verzorgende natuur halen vooral vrouwen daar
bevrediging uit. Mannen daarentegen lijken juist de voordelen van steun te plukken.
Attractie: alles wat twee mensen naar elkaar toe trekt, wat ervoor zorgt dat ze samen willen
zijn, en eventueel zelfs een langdurige relatie willen aangaan.
1. Nabijheidseffect:
a. Nabijheid à vertrouwen à sympthie à vriendschap
b. Informatietoename; regelmatig contact verschaft meer informatie over die
persoon
c. Mere exposure effect (Zajonc); hoe meer we worden blootgesteld aan een
stimulus, hoe groter de kans is dat we er sympathie voor gaan opbrengen
i. Mits negatieve gevoelens afwezig zijn!
d. Onderzoek Festinger (Westgate West); invloed fysieke en functionele afstand
i. Vriendschappen meest waarschijnlijk tussen mensen in hetzelfde
gebouw (fysiek)
ii. Vriendschappen meest waarschijnlijk tussen mensen op dezelfde
verdieping (fysiek)
iii. Vriendschappen waarschijnlijker tussen directe buren (fysiek)
iv. Bewoners bij brievenbus en trappen meeste vrienden (functioneel)
2. Gelijkenis:
a. Gelijkenis trekt elkaar aan (similarity attraction)
, i. Bevestigen ons wereldbeeld en zelfwaardering
ii. Harmonieuzere relaties doordat er minder conflict is
b. Waargenomen gelijkenis is belangrijker dan feitelijke kennis
3. Zelfonthulling en openheid:
a. Jezelf blootgeven
b. Zelfonthulling moet toenemen en wederzijds zijn
i. Wetenschap dat iemand ons aardig vindt, maakt dat we die persoon
aantrekkelijker vinden (reciprociteit)
ii. Met name wanneer de ander eerste negatief over de ander (verhoogt
geloofwaardigheid)
4. Uiterlijk:
a. Uiterlijk doet er toe!
b. Onderzoek Matthijs van Leeuwen à iets moois sneller naar je toe trekken dan
van je af duwen, meer kopiëren van mooiere student dan onaantrekkelijke
student
c. Bij mooi gezicht minder snel negatieve woorden herkennen, die associatie is
lastiger
d. Bij partnerkeuze;
i. Voorplantingskeuze: juist die lichaamsdelen die mensen aantrekkelijk
vinden van het andere geslacht, reflecteren zijn/haar vruchtbaarheid
en gezondheid
ii. Stereotypering: van aantrekkelijke mensen denken we dat ze betere
partners zijn
iii. Prestige: relatie met aantrekkelijke mensen levert aanzien op
iv. Sociaal leren: in samenleving is aantrekkelijkheid een belangrijke
waarde
* Attributionele ambiguïteit: beoordeelt men op uiterlijk of op talenten?
Intieme relaties:
Ø Kameraadschappelijke liefde: intimiteit en affectie die we voelen als we veel om
iemand geven, maar geen passie of opwinding voelen in zijn/haar aanwezigheid
Ø Hartstochtelijke liefde: intens verlangen dat we naar iemand voelen dat gepaard gaat
met fysieke opwinding
* Driehoekstheorie van liefde (Sternberg); sympathie, bevlieging, lege liefde, romantische
liefde, kameraadschappelijke liefde, dwaze liefde en complete liefde.
Evolutionair-psychologische visie: andere rollen in voortplanting bij man en vrouw
• Vrouw maar één baarmoeder vs. mannen met miljoenen zaadcellen
• Vrouwen noodgedwongen veel in nageslacht investeren
• Vrouwen veel selectiever in keuze van partner
• Vrouwen vinden emotionele ontrouw dus erger omdat de kans dat de man haar
verlaat en zijn ‘resources’ aan een andere vrouw besteed veel groter is
• Mannen vinden seksuele ontrouw erger omdat de kans groter is dat de man in een
kind van iemand anders investeert
Aantrekkelijkheid:
• Objectief? à veel culturele overlap; grote ogen, prominente jukbeenderen, kleine
neus, volle lippen, symmetrie + baby’s hebben al voorkeur voor aantrekkelijke
gezichten
• Hip-to-waist ratio (0.7); teken voor vruchtbaarheid, zelfs aanwezig bij blinde mannen
• Subjectief? à aantrekkelijkheid van lichaamskenmerken sterk verschillend over
culturen en door de tijd heen (ringen om nek, mini voetjes)