NEUROBIOLOGSICHE ACHTERGRONDEN B
COLLEGE 1: Genen en hormonen
De cel
Alle weefsels bestaan uit microscopische eenheden, oftewel cellen. We maken onderscheid tussen
vier soorten weefsels:
• Dekweefsel: al het weefsel wat iets afdekt, bv. de huid
• Bindweefsel: ondersteunend weefsel, bv. botweefsel
• Spierweefsel: deze wordt onderscheiden in gladspierweefsel (organen), dwarsgestreept
spierweefsel (beweging) en hartspierweefsel.
• Zenuwweefsel: weefsel wat te maken heeft met zenuwen (hersenen en ruggenmerg). Een
individuele zenuwcel wordt een neuron genoemd.
Theodor Schwann presenteerde in 1839 de theorie van de cel:
- De cel is de bouwsteen van al het plantaardig en dierlijk leven
- De cellen werken samen
Elke cel in het lichaam bestaat uit organellen. Dit zijn (als het ware) de organen van een cel, met elk
een eigen gespecialiseerde vorm en functie. De verschillende organellen van een eukaryote cel zijn:
• Endoplasmatisch reticulum (ruw en glad): vormen
en vouwen van eiwitten. Het ruw ER heeft wel
ribosomen op het membraan, het glad ER niet.
• Golgi-systeem: verwerken van eiwitten die afkomstig
zijn uit het ER
• Mitochondrium: levert energie. Bevatten eigen DNA
• Celkern: opslag van DNA (in contact met ruw ER)
Genetische code
DNA (desoxyribonucleïnezuur) bevat de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een levende
cel.
- Genoom: het geheel aan erfelijke informatie in een cel
DNA is een nucleïnezuur en is opgebouwd uit nucleotiden. Een nucleotide bestaat uit desoxyribose,
een fosfaatgroep en een stikstofbase. In DNA komen 4 stikstofbasen voor; adenine (A), cytosine (C),
guanine (G) en thymine (T).
DNA bestaat uit twee nucleotideketens, die in een dubbele spiraal (helix) om elkaar heen liggen. De
stikstofbasen vormen vaste paren (A-T en C-G).
De volgorde van de nucleotiden (= DNA-sequentie) bevat de informatie voor de synthese van een of
meer eiwitten. Voor de code van één aminozuur zijn drie opeenvolgende nucleotiden nodig, dit
wordt een codon genoemd.
Een gen is een stuk DNA dat de informatie bevat voor de synthese van een of meer eiwitten. Elk gen
heeft een vaste plaats op het chromosoom. De mens heeft 23 paar homologe chromosomen:
Homologe chromosomen bevatten dezelfde genen op dezelfde plaats, maar met verschillende
genetische informatie. Een gen op één van de chromosomen komt tot expressie. In totaal zijn er
30.000 verschillende genen. Een allel is een bepaalde variant van een gen.
,- Chromosoom 23 bepaalt het geslacht XX of XY
Mitose = vorming van homologe cellen - ontstaan van twee diploïde (46 chromosomen) cellen
Meiose = vorming van geslachtscellen - ontstaan van vier haploïde (23 chromosomen) cellen
- Downsyndroom (trisomie 21) = chromosoom 21 komt in drievoud voor (i.p.v. tweevoud)
- Syndroom van Klinefelter = 2 X- en 1 Y-chromosoom
Al het DNA in je lichaam is hetzelfde, maar wat verschilt is
welke specifieke delen van het DNA (genen) gebruikt worden.
Genetische code à omzetten in eiwitten.
- Transcriptie: DNA à mRNA
= Het afschrijven van een gen, waarbij de DNA-code wordt
afgelezen en RNA wordt gevormd.
- Translatie: mRNA à eiwit
= aaneenschakeling van een reeks aminozuur-moleculen met
een volgorde die door de volgorde van de codons in mRNA
wordt bepaald.
Variatie in genetische code
De mens heeft 3.2 miljard baseparen waarvan 99,9% gelijk is; maar dat zijn er nog steeds 3 miljoen
die variëren.
1. Puntmutaties (SNP) = 1 basispaar verandert in een ander basispaar. Deel van de SNPs
verantwoordelijk voor een deel van individuele verschillen. Maar de verklaarde variantie is
minimaal. à Pleiotropie (veelzijdig): er zijn meerdere genen nodig voor een bepaalde eigenschap
2. DNA methylatie = invloed van omgevingsfactoren
à Epigenetica = veranderingen aan de expressie van het gen, zonder de code te veranderen
Je DNA verandert niet, maar komt op een andere manier tot uiting.
- Het principe:
CpG eiland = startmotor voor het DNA: bepaalt hoeveel van het gen tot
uiting komt. Aan het CpG eiland kunnen methylgroepen binnen. Dat remt
de expressie van het gen, waardoor het gen niet meer goed tot uiting
komt. Dit verandert over het leven en wordt beïnvloed door omgeving.
Hormonen en neurotransmitters
Eiwitten die zorgen voor informatieoverdracht binnen het lichaam: verpakt in blaasjes die versmelten
met het membraan en binden aan specifieke receptoren.
→ Kunnen niet-genetische effecten hebben op cellen.
Informatieoverdracht
o Tussen soorten: feromonen (zelfde soort) / allomonen (verschillende soort)
o Tussen cellen in het lichaam: paracrine (lokaal) / endocrien (lange afstand)
o Tussen neuronen: neurotransmitters à Neurotransmitters komen vrij als actiepotentiaal in het
presynaptisch membraan aankomt: korte afstand, snelle effecten
o Met hormonen: Afgifte aan het bloed door neuron of endocriene cellen: verschillende afstanden,
diffuse effecten. Organiserende effecten in gevoelige perioden en activerende effecten op elk
moment. à Hormonen veroorzaken geen gedrag, maar faciliteren.
Hypothalamus: vertaalt hersenprocessen in hormonale processen. Veel connecties met de
structuren van het sociale brein → betrokken bij seksueel gedrag, stress en agressie + regulatie
= Verbonden met de hypofyse (klier):
, 1. Anterior (voorkant) = secretie hormonen door hormoonklieren in de bloedbaan
- Schildklier > thyroid hormoon - Bijnieren > stress hormonen (adrenaline, cortisol) -
Pancreas > insuline - Geslachtsklieren > geslachtshormonen (oestrogenen, testosteron) -
2. Posterior (achterkant) = produceren neurohormonen -aanmaak in de hypothalamus
o Steroïde hormonen > Testosteron
Vetoplosbare hormonen die door celwanden (dus ook de bloed-hersenbarrière) kunnen passeren
- Functie = spieropbouw en geslachtsrijpheid, vooral bij mannen.
Hypofyse maakt LH-hormonen die binden op receptoren in de testes. Dit zorgt voor een serie van
processen wat eindigt met de aanmaak van testosteron. Vrouwen maken ook testosteron aan,
maar zetten dit veel om in oestrogenen.
o Neuropeptiden > Oxytocine
Wordt zowel gebruikt als hormoon en neurotransmitter
- Functie = regulatie van sociaal gedrag; centrale rol bij moederbinding, vriendschappen en
romantische relaties + zorgtaken.
Oxytocine is waarschijnlijk ontstaan uit duplicatie van vasopressine-voorloper gen. Het wordt o.a.
afgegeven door druk op cervix (baarmoedermond). Samen met prostaglandinen zorgt het voor
contracties. Daarnaast speelt het een rol in lactatie. Prolactine zorgt voor melkproductie en
oxytocine voor melkafgifte. Ook zorgt het voor ontspanning, de regulatie van lichaamswarmte en
heeft het effect op de spijvertering.
COLLEGE 2: Relaties en sociale binding
Relaties
Er zijn heel veel verschillende soorten relaties; liefdesrelatie, familierelatie, vriendenrelatie,
huisdierrelatie, digitale relatie, materiele relatie, etc.
Voor een relatie is alleen interactie niet genoeg.
- Psychologische definitie: stress bij scheiding en verlangen tot samenzijn, fijn gevoel bij samenzijn.
Ook bekend als sociale banden: hechting als speciale variant, normaliter voorbehouden aan familie
en langdurige partners.
Het belang van relaties; relaties dienen als beschermede factor:
1. Affiliatie: gaat gepaard met positieve gevoelens, en afwezigheid van affiliatie is een motivatie om
verbinding te zoeken.
2. Gezondheid: sociale steun beschermt tegen hart- en vaatziekten, immunologische- en
endocriene aandoeningen.
Eenzaamheid voorspelt cognitieve achteruitgang op latere leeftijd.
Liefde = een emotie die geassocieerd is met in een hechtingsrelatie zijn
- Een emotie (Ekman) want: universeel, dient een specifiek doel (bv. seks en
kinderen) en een specifiek neuraal substraat.
- Liefde hangt af van: nabijheid, bekendheid, aantrekkelijkheid, zelfde
attitudes en reciprocal liking.
- Verliefdheid is geen permanente staat, maar duurt 6 maanden tot 3 jaar
(Hogere testosteron bij vrouwen, lager bij mannen; na een jaar weer normaal)
- Stress speelt ook een rol bij verliefdheid à Experiment waarbij mannen of
over een lage of een hele hoge brug liepen. Hoge brug gaf meer stress: die
mannen vertelden erotischere verhalen en belden de vrouw op het einde van
de brug vaker.
- Liefde is een buffer voor pijn en stress: je hebt fysiek minder pijn als je de hand van je partner vast
houdt/ foto ziet (ook observatie van pijn zorgt voor mentale pijnvermindering)