Muziek
Lei, R. van der, Haverkort, F. & Noordam, L. (2015). Muziek meester! (4e druk). Amersfoort:
ThiemeMeulenhoff.
Hoofdstuk 1) Muziek op de basisschool
1.2 Het belang van muziek voor de ontwikkeling van kinderen
Kinderen op de basisschool ontwikkelen zich natuurlijk op veel verschillende gebieden, ook op
muzikaal gebied. Hierbij is het van groot belang dat kinderen goed voeding krijgen. Kinderen die op
de basisschool goed muziekonderwijs krijgen, kunnen zich beter ontwikkelen.
• Ze zijn gevoeliger voor muzikale impulsen
• Bewegen goed op muziek
• Zingen thuis/koor
• Maken actiever deel uit van de muzikale cultuur.
Ook stimuleert muziek bepaalde hersenfuncties en zorgt muziekonderwijs voor een gevarieerd
onderwijsaanbod.
1.4 Wat is muziek?
We horen muziek overal om ons heen en beïnvloed ons gevoel. Ook is muziek heel persoonlijk, het
heeft voor iedereen een andere betekenis (en iedereen valt iets anders op).
Klank: klanken zijn op het gehoor te onderscheiden.
Muziek kan variëren in:
▪ Klankduur (lang, kort): maat, ritme, tempo, articulatie;
▪ Klankhoogte (hoog, laag): toonhoogteverschillen, samenklank en melodie;
▪ Klankkleur: instrumenten, stem, orkesten;
▪ Klanksterkte (hard of zacht).
,Vorm: door herhalingen krijgt een stuk vorm, de tegenhanger van herhaling is contrastwerking
(wanneer er een nieuwe melodie komt of klanksterkte veranderd). Tussen herhaling en contrast vind
je variatie. De vorm van muziek wordt bepaald door herhaling, contrast en variatie.
Betekenis: muziek kan je iets vertellen, wanneer de muziek je geen verhaal verteld spreken we van
absolute muziek. De betekenis van muziek gaat over het gevoel dat wordt opgeroepen of het verhaal
dat in de muziek te horen is.
KVB-Model: muziek is in vorm gezette klank die betekenis heeft voor mensen. Deze kernwoorden
(dikgedrukte woorden) zijn ingedeeld in het KVB-model. Deze is als volgt:
Zoals je ziet zijn er vijf domeinen, deze staan om de kernbegrippen heen in de buitenste ring. Met dit
model wordt aan het van muziek in de basisschool inhoud gegeven.
1
,Hoofdstuk 2: Zingen
2.1 Wat doe jij?
Het is van belang om de melodie vast te kunnen houden en zuiver te kunnen zingen zodat de stem
niet wordt beschadigd. Kinderen in het basisonderwijs vinden vaak veel plezier in het zingen.
2.2 Een les
In dit hoofdstuk wordt een voorbeeldles beschreven. Hierbij is een duidelijke volgorde, namelijk een
inleiding, kern en afsluiting. Ook beschrijft het boek een volgorde bij een les:
▪ Warming-up;
▪ Eerst luisteren, dan zingen;
▪ Uitdagende werkvormen;
▪ Zelf zingen.
2.3 Het belangrijk van zingen voor de muzikale ontwikkeling
Muzikale redenen:
• Zingen bevordert de muzikale ontwikkeling van kinderen;
• Het stimuleert het muzikaal voorstellingsvermogen en muzikaal geheugen van kinderen;
• Door een lied te leren worden ritmische en melodische patronen in het geheugen opgeslagen.
Hoe meer dit, des te beter ben je in staat je voorstellingsvermogen te gebruiken;
• Vierjarigen laten al een toenemende stemomvang zien en meer zelfstandigheid bij het zingen en
rond vijf jaar zingen kinderen steeds zuiverder;
• Het is goed voor de ontwikkeling van de stem. Je traint je stembanden, ademhalingsspieren,
articulatiesspieren en je brein.
Niet-muzikale redenen:
• Zingen helpt om iets te onthouden;
• Het is goed voor de culturele ontwikkeling en culturele identificatie;
• De liedjes die je van jongs af aan zingt, komen voort uit je cultuur;
• Kinderen ervaren door te zingen in een groep dat ze onderdeel zijn van een groter verband;
• Het levert een positieve bijdrage aan de taalvorming van de kinderen;
• Het is goed voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (groepsgevoel versterkt).
Het liedrepertoire op de basisschool is gevarieerd en bevat oude en nieuwe liederen, volksliederen,
liederen uit andere culturen, liederen in andere talen, canons en speel- en dansliederen.
2.4 Zingen met jonge kinderen
Er wordt vaak onderzoek gedaan naar de wijze waarop muziek invloed heeft op de taalontwikkeling.
Peuters halen informatie eerder uit de intonatie dan uit de betekenis van woorden. Ritmische
vaardigheden lijken zelfs invloed te hebben op de leesvaardigheid.
Het zingen van liedteksten biedt een motiverende context voor het leren van woorden én de
noodzakelijke herhaling. Ook de activiteiten rondom de muziekles (gesprekjes, spel) bevorderen de
taalontwikkeling. Heel zinvol is het gebruik van attributen die concreet en aanschouwelijk zijn en zo
mogelijk afkomstig zijn uit of aansluiten bij de belevingswereld van het jonge kind.
2
, De fasen uit de viertakt zijn ook een goede manier om een lied aan te leren:
1. Voorbewerken: je betrekt de leerlingen bij het onderwerp;
2. Semantiseren: je legt de woorden uit;
3. Consolideren: je oefent de woorden in;
4. Controleren: controleert of de kinderen het woord begrijpen.
In de eerste jaren leren kinderen de muzikale gewoonten van de cultuur waarin ze worden
grootgebracht. Liedjes voor peuters en kleuters zijn meestal eenvoudig (en dus ongecompliceerd).
Verdere kernmerken van liederen voor jongere kinderen zijn:
▪ Eenstemmig (zonder begeleiding);
▪ Kort (vanwege de korte spanningsboog);
▪ Beperkte omvang (hoogste en laagste toon liggen niet te ver uit elkaar);
▪ Melodisch eenvoudig (kleine stapjes);
▪ Ritmisch eenvoudig (geen grote verschillen);
▪ Veel herhalingen (voorwaarde, essentieel);
▪ Verbonden met beweging;
▪ Aansluiten bij de belevingswereld of leefwereld.
Jonge kinderen zingen met de leerkracht mee, zingen voor zichzelf en zingen zoals ze praten (het is
belangrijk dat de kinderen het wordt echt begrijpen en dat zij goed articuleren. In de les is het tempo
en een uitdagend aanbod van groot belang.
Toonhoogte
Zingen op de juiste toonhoogte is erg belangrijk voor de ontwikkeling van de kinderstem (dit is niet
vaak dezelfde toonhoogte als die van de leerkracht). Daarom moet je als leerkracht altijd de
begintoon aannemen vanuit de liedbundel (met instrument of opname).
Wanneer je een lied gaat aanleren zijn er drie fasen (inleiding, aanleren, uitbereiding).
Inleiding
Je introduceert het lied met betekenisvolle context;
Spelenderwijs heb je aandacht voor moeilijke begrippen;
Gebruik het digibord voor visualisering/gesprek.
Aanleren
Je geeft een juist voorbeeld (goede toonhoogte, juist tempo, zuiver, verstaanbaar).
Zing het lied acht tot tien keer en zorg dat leerlingen gericht luisteren (luistervraag).
Het lied kan gelijk in zijn geheel worden aangeboden.
Uitbereiding
Kinderen kennen het lied, tijd voor een extra activiteit (tekstvariatie, beweging).
Kinderen die te laag meezingen worden ook wel brommers genoemd. Dit los je meestal van zelf op
door veel en gevarieerd te zingen, net als bij het vals zingen. Het is de rol van de leerkracht om de
oren van de kinderen te openen en hen bewust te maken van de muziektaal (bijvoorbeeld de
verschillen van toonhoogte).
2.5 Zingen met oudere kinderen
Popmuziek is niet altijd geschikt voor gebruik in de basisschool omdat er soms op een verkeerde
manier wordt omgegaan met gevoelige onderwerpen en omdat het soms stemgebruik vereist waar
kinderen nog niet aan toe zijn (soms is het zelfs schadelijk wanneer je dit doet).
3