Onderzoek 1: Beroep op onderzoek & Basisboek kwalitatief onderzoek
H1 > Beginnen aan onderzoek (beroep op onderzoek)
H1 > Wat zijn je onderzoeksprobleem, doelstelling en onderzoeksvraag? (Kwalitatief onderzoek)
Onderzoekscyclus eisen aan wetenschappelijk onderzoek & probleemanalyse
Beroep op onderzoek H1.1, H1.2, H1.4
Kwalitatief onderzoek H1.1, H1.2
Onderzoek
Onderzoek = een doelgerichte activiteit
Wordt systematisch uitgevoerd
Levert nieuwe kennis op
Is gericht op het helpen oplossen van een onderkend probleem.
Het gaat in deze module niet om:
Zuiver wetenschappelijk of fundamenteel onderzoek,
Maar om
Praktisch relevant onderzoek (bedoeld om beslissingen te funderen),
Dat wel
Op wetenschappelijk verantwoorde wijze wordt uitgevoerd.
Oneigenlijke motieven voor onderzoek:
Uitstellen van een moeilijke beslissing
Het eigen gelijk willen bevestigen
Ondersteunen van een toch al genomen beslissing
Hopen op een wonder
Geld kunnen krijgen of het op willen maken
Status verhogen
Pappen en nathouden
Kenmerken
Kwalitatief onderzoek Kwantitatief onderzoek
Concreet Concreet
Interviews woorden Enquêtes cijfers
Smal + diep diepgang, de woorden van mensen zijn Hoeveelheid, veel respondenten (mensen)
belangrijk
Anekdotisch
Verantwoordelijkheid ontlopen of maskeren
Kwalitatief onderzoek:
Wat-, waarom- en hoe-vragen
Betekenis en context van verschijnselen
(Subjectieve) ervaring van onderzochte personen, zingeving en betekenis
Processen en motieven voor het handelen
Interpreteren en begrijpen
Weinig onderzoeksobjecten
Kwantitatief onderzoek:
Hoeveel- en hoe groot-vragen
Het vergaren, verwerken en interpreteren van ‘cijfers’ (reken en telwerk)
Belangrijke rol voor de statistiek
Veel onderzoeksobjecten
1
, Onderzoek 1: Beroep op onderzoek & Basisboek kwalitatief onderzoek
Eisen aan wetenschappelijk onderzoek:
Objectiviteit:
o Zonder eigen mening, (voor)oordeel, wensen, overtuigingen.
o Werkelijkheid zelf laten spreken en accepteren.
Controleerbaarheid werkwijze en resultaten:
o De werkwijze en de resultaten moeten door anderen gecontroleerd kunnen worden.
Herhaalbaarheid (en reproduceerbaarheid):
o Het onderzoek en de resultaten zijn herhaalbaar.
Systematische aanpak:
o Consequent zijn en oog houden voor de onderlinge samenhang binnen datgene waar
ze mee bezig zijn.
Algemene (probabilistische) uitspraken
o Uitspraken waarin kans en toeval een rol spelen.
o Je komt in de resultaten van dit soort onderzoek termen tegen als: ‘gemiddeld’,
‘meer’, ‘minder’, ‘zoveel kans op’, ‘slechter’, ‘vaker’, ‘meestal’ en ‘zoveel procent’.
Voorbeelden:
- Mannen zijn langer dan vrouwen (bedoeld wordt: de gemiddelde lengte van mannen
is groter dan de gemiddelde lengte van vrouwen).
- Roken verhoogt de kans op longkanker.
- 80% van de sportleraren klaagt over gebrek aan beweging bij schooljeugd.
Opdracht 1:
Objectief Algemeen Toelichting
Jan heeft bruin haar. Ja Nee
Bruinharige mensen zijn mooier dan blondharige. Nee Ja “Mooier”? waarde-oordeel
Bruinharige mensen worden mooier gevonden dan Ja Ja
blondharige.
Te veel mensen vinden bruinharige mooier dan Nee Hmm - “Te veel”? waarde oordeel
blonde. - Hoeveel is “te veel”? misschien
maar één…
Marie heeft bruiner haar dan Jan. Ja Nee
Bruinharige mensen zijn langer dan blondharige. Ja Ja
Ik denk dat bruinharige mensen langer zijn dan Nee Nee Het gaat hier alleen om wat ik denk!
blondharige.
80% van de bruinharige mensen is langer dan 1.75 m. Ja Ja
2
, Onderzoek 1: Beroep op onderzoek & Basisboek kwalitatief onderzoek
Onderzoekcyclus
Fasen van het onderzoeksproces
1. Oriënteren, d.w.z. verhelderen van de achtergrond en doelstelling
- Wat is het probleem precies?
- Wie heeft het probleem?
- Wie zijn de belanghebbenden?
- Wanneer is het een probleem en waar doet het zich voor?
- Waarom is het een probleem?
- Hoe is het probleem ontstaan?
2. Formuleren van de probleemstelling
- Onder woorden brengen wat je door het onderzoek te weten wil komen.
3. Ontwikkelen van de onderzoeksopzet
- Een plan bedenken om een antwoord te krijgen op de vraag.
4. Verwerven van gegevens
- Data verzamelen
5. Verwerken van gegevens
- Gegevens overzichtelijk samenvatten en rangschikken zodat hij er conclusies uit kan
trekken.
6. Interpreteren van gegevens, conclusies trekken
- Antwoord geven op de probleemstelling.
7. Evaluatie en terugkoppeling naar het probleem
- Afvragen of je werkelijk te weten bent gekomen wat je voor ogen had.
8. Rapporteren
- Ervaringen rapporteren aan collega’s, opdrachtgever of andere geïnteresseerden.
- Ook mislukte onderzoeken.
Probleemanalyse:
Wat is het probleem?
Hoe groot is het probleem?
Wat is de aanleiding om onderzoek te doen?
Voor wie is het een probleem?
Wat zijn de gevolgen van het probleem?
3