1 Communicatie en achtergronden
Inleiding
1.1 Communicatie en persoonlijke ontwikkeling
Naast de eerste levensbehoeften zoals eten, drinken en het hebben van onderdak is
communiceren een belangrijke voorwaarde om te kunnen leven en je te ontwikkelen. De
cognitieve (verstandelijke) en emotionele ontwikkeling van mensen is afhankelijk van de
communicatie met andere mensen.
Naast de cognitieve ontwikkeling is de emotionele ontwikkeling minstens zo belangrijk,
omdat mensen goed beschouwd doorlopend gevoelens beleven die van invloed zijn op hun
prestaties.
1.2 Levenservaring en communicatie
De reactie vanuit de omgeving is cruciaal voor je persoonlijke ontwikkeling. Eenvoudigweg
omdat deze reactie informatie bevat waarmee je kennis en vaardigheden op kunt bouwen.
Echter, naast constructieve reacties incasseert iedereen ook negatieve reacties.
Beschermingsconstructie
Kinderen gaan zichzelf beschermen tegen kwetsingen. Afhankelijk van het unieke karakter
gaat het ene kind zelfzelf beschermen door bijvoorbeeld veel te praten, een ander kind
wordt verlegen.
Nadelen beschermingsconstructie:
Mensen komen minder snel tot een persoonlijk gesprek. Hierdoor worden gevoelens
opgepot.
Ook roepen het de nodige irritaties op als deze worden toegepast op mensen die
daartoe geen aanleiding geven.
Wat is van belang van deze kennis over de invloed van de opvoeding op de ontwikkeling van
onze communicatiestijl?
Je bent beter in staat valkuilen te minimaliseren als je weet hoe deze zijn ontstaan.
Het besef leidt dat elke communicatiestijl gebaseerd is op een uniek levensverhaal
tot flexibiliteit, wat nodig is om effectief te kunnen communiceren.
1.3 Denkkader
Op basis van opvoeding en levenservaring heeft ieder mens een denkkader ontwikkeld. Een
ander denkt op basis van zijn of haar levensverhaal heel anders, praat en luistert anders. Dit
kan leiden tot inspiratie, maat kan ook leiden tot teleurstelling.
1.4 Verbale en non-verbale communicatie
Communiceren
Bij communiceren wordt uitgegaan van twee gespreksstromen, namelijk de woordenstroom
en een gevoelsstroom. De woordenstroom is de meer technische kant van communiceren,
waarbij de opdracht van woorden en inhoud centraal staat. De gevoelsstroom is de
gespreksstroom waarbij de overdracht centraal staat. Woorden kunnen we dan zien als een
,vervoermiddel van emoties. De gevoelsstroom is vaak bepalend voor het verloop van het
gesprek.
Non-verbale communicatie
Emoties worden ook geuit door middel van non-verbaal gedrag. Lichaamstaal kan
aanwijzingen geven over hoe iemand zich voelt. In willekeurige volgorde worden enkele
facetten van het non-verbale gedrag besproken.
Manier van lopen
In het algemeen kan worden gezegd dat een persoon die zich zorgen maakt, op een rustige
en bedaarde manier zal lopen. Daarentegen loopt een opgelucht en blij mens meestal op
een actieve en doelgerichte manier.
Manier van zitten
Mensen in spanning, bijvoorbeeld tijdens een sollicitatiegesprek, hebben de neiging de
voeten onder de stoel te schuiven. In een spannende situatie wordt instinctief gezocht naar
extra houvast. Te gespannen mensen communiceren minder effectief omdat zij zich
vanwege de spanning minder kunnen concentreren op de inhoud. Onderuithangen op een
stoel kan duiden op vermoeidheid of desinteresse. Een enigszins rechte houding kan worden
geassocieerd met interesse en concentratie. Mensen die tijdens een gesprek de kar moeten
trekken of geïrriteerd zijn, zitten vaak (licht) voorovergebogen.
Armbewegingen
Tijdens een gesprek kunnen mensen de armen voor de borstkast hebben gevouwen. De
conclusie dat deze houding geslotenheid uitstraalt, kan enigszins worden genuanceerd door
het achterliggende motief te bespreken. De armen kunnen ook voor de borstkast worden
gevouwen in een situatie waarin een deel van de groep geen concentratie meer kan
opbrengen of vermoeid is. Degene die nog gemotiveerd is en door wil gaan, beschermt zich
dan tegen afleidende invloeden door de armen voor de borstkast te vouwen.
Als spanningsvolle onderwerpen besproken worden kan, tijdens het gesprek of kort daarna,
met de handen over benen en of armen worden gewreven, kleding worden rechtgetrokken,
kousen worden opgetrokken etc. Het spannende en ongemakkelijke gevoel wordt instinctief
gecompenseerd door een geruststellende beweging. Het instabiele gevoel dat gepaard gaat
met een spanningsvol gesprek, wordt instinctief gecompenseerd door gedragingen die
gericht zijn op ordening en rust.
Gezichtsuitdrukkingen
Het fronsen van de wenkbrauwen kan duiden op zorgen, concentratie of irritatie. Een
afgemeten mond kan erop duiden dat iemand bood is of ergens niet over wil praten.
Afgezakte mondhoeken kunnen duiden op vermoeidheid, teleurstelling of boosheid. Tijdens
gesprekken kan ook iets worden afgeleid uit de gelaatskleur. Iemand die actief betrokken is
bij een gesprek heeft in het algemeen een goede bloedsomloop, wat in een frisse
gelaatskleur resulteert. Mensen die zich tijdens een gesprek (emotioneel) terugtrekken zijn
passiever, waardoor hun bloedsomloop minder wordt gestimuleerd. Dit kan zich uiten in een
blekere gelaatskleur.
, Kleding en kleuren
De gemiddelde persoon reageert rustig op gematigde kleuren. De achtergrond waar een
spreker voor staat tijdens een presentatie bestaat daarom meestal uit een dergelijke kleur,
vaak een blauwtint. Drukke printjes of felle kleuren leidt het publiek makkelijker af. Kleding
kan ook een fysieke invloed hebben op de spreker (benauwdheid door een stropdas). Omdat
de meeste beroepen de nodige inspanning vergen, is bewust nadenken over het effect van
kleding en kleuren geen overbodige luxe.
2 Communicatiestijlen
2.1 De keuze voor een communicatiestijl
De indeling in drie communicatiestijlen is gebaseerd op het idee dat groepen vaak bestaan
uit mensen die starten met praten en mensen die straten met observeren. Binnen de laatste
categorie kan dan weer onderscheid gemaakt worden tussen mensen die wel en niet conflict
vermijdend zijn.
De communicatiestijlen verschillen weliswaar van elkaar, maar er is geen sprake van
een waardeverschil.
Het is niet de bedoeling om jezelf te ontwikkelen van de ene communicatiestijl naar
de andere.
Het indelen in communicatiestijlen is geen doel op zich.
2.1.1 Starten met praten of starten met observeren
De mensen die behoren tot de groep die start met praten, worden ‘starters’ genoemd. Bij de
mensen die zich scharen bij de groep die veelal start met observeren, volgt nog een sub-
indeling op basis van een tweede keus.
2.1.2 Keuze voor observator ‘rustige stijl’ of observator ‘zakelijke stijl’
Bij observatoren zijn verschillen te ontdekken. Er zijn observatoren die houden van een
rustige opbouw van het gesprek. En er zijn observatoren die meer gericht is op het doel van
het gesprek.
De leden van de eerste groep observatoren, die de voorkeur hebben voor een rustige
opbouw van gesprekken, worden observatoren ‘rustige stijl’ genoemd en de leden van de
andere groep observatoren, die de voorkeur hebben voor structuur en ordening, worden
observatoren ‘zakelijke stijl’ genoemd.
2.2 Inzicht communicatiestijlen
Verdergaand inzicht in de eigen communicatiestijl is een belangrijke voorwaarde om
effectief te communiceren.
2.2.1 Drijfveren
Welke drijfveren heb jij om te starten met praten of te starten met observeren?
De drijfveer van de observator ‘rustige stijl’
Het begin van het overleg wordt vaak gekenmerkt door enige stilte. Dit komt doordat de
deelnemer van deze stijl geneigd is om de ander het woord te laten. Nadat de stilte is