Heb er zelf een 8,8 mee gehaald voor het vak Materieel Strafrecht.
Samenvatting bestaat uit hoofdstuk 2 t/m 7 waarbinnen alles wordt behandeld.
Prijs is zo laag mogelijk gedaan omdat ik niet zoals de rest van deze website een gierige joker ben.
Wetboek van 1886 is het eerste Nederlandse wetboek van Strafrecht.
2 het strafbare feit
2.1 de verbindendheid van wettelijke strafbepalingen
Codificatiebeginsel van 107 lid 1 GW geeft aan dat de wet regelt het strafprocesrecht in algemene wetboeken, behoudens de
bevoegdheid tot regeling van bepaalde onderwerpen in afzonderlijke wetten.
Voor materieel strafrecht zijn het algemene wetboek van strafrecht, vrij algemene bijzondere wette zoals de WED, WVW,
WWM, de belastingwetten en de Opiumwet van groot belang. Terwijl daarnaast in bijzondere afzonderlijke wetten ook nog
talloze strafbaarstellingen voorkomen. Alleen de overheid heeft de bevoegdheid om strafbaarstellingen in het leven te roepen.
O.g.v. delegatie in een wet in formele zin kunnen algemene maatregelen van bestuur, strafbaarstellingen bevatten. Dit geld ook
voor verordeningen van de decentrale overheid. Het gaat hier steeds om overtredingen. Vooral de bevoegdheid van de
gemeente leidt tot veel strafbaarstellingen die in de praktijk ook van belang kunnen zijn en die bij elkaar genomen een breed
bereik hebben. Namelijk algemeen plaatselijk verordening apv met delicten over huisvuil, hondenpoep etc. maar ook
samenscholing en bedelverboden. Worden door gemeenten gedaan.
Strafrechter kan slechts aansprakelijk stellen op basis van strafwetgeving die daadwerkelijk van kracht was sten tijde van het
plegen van het feit. Vaak geen probleem maar in meer uitzonderlijke gevallen door het toenemen van internationalisering kan
de vraag rijzen of de nationale wetten in overeenstemming is met de EU wetgeving of met de grondrechten uit bijv. Het EVRM
2.2 definitie van het strafbare feit
In art 1 Sr wordt gesproken over een strafbepaling. Daarmee wordt gedoeld op een delictsomschrijving en op een sanctienorm.
In de delictsomschrijving wordt beschreven welk gedrag onder welke subjectieve en objectieve omstandigheden tot
strafrechtelijk aansprakelijkheid kan leiden.
Vereisten uit de delictsomschrijving zijn de bestandsdelen. Als de bestandsdelen zijn vervuld, dan kan in beginsel worden
gekwalificeerd onder het in de delictsomschrijving tot uitdrukking gebrachte strafbare feit.
In de sanctienorm wordt duidelijk welke sancties aan dat strafbare feit kunnen worden verbonden.
Naast de bestandsdelen van het delict zijn er meer voorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Er moet bijvoorbeeld
nog een vervolgingsrecht zijn. Ook moeten elementen wederrechtelijkheid en schuld worden vervuld.
2.3 bijzondere delicten en rechtsgoederen.
In titels worden rechtsbelangen, ook wel rechtsgoederen, onder woorden gebracht die strafrechtelijke bescherming verdienen.
Bijvoorbeeld misdrijven tegen openbare orde: titel V, tegen leven gericht: titel XIX etc.
De huidige waarde van het indelen van delicten in verschillende rubrieken is dat er een wetgeving technisch belang is. Er kan
dan worden gewerkt met algemene bepalingen per titel. De titel kan enige richting geven aan de interpretatie van de
delictsomschrijving.
2.4 misdrijven en overtredingen
Sinds 1886 bestaat de tweedeling in het strafrecht tussen misdrijven en overtredingen.
Criterium of een strafbaar feit een misdrijf of overtreding is, is de ernst van het strafbare feit in kwestie. Ernstige strafbare
feiten waarbij, vooral, vrijheidsstraf in beeld komt worden aangemerkt als misdrijf. Minder ernstige strafbare feiten waarbij een
,geringe vermogensstraf op het spel staat worden als overtreding gezien. Ook de hoofdregel is dat opzet of schuld alleen bij een
misdrijf als bestandsdeel zijn opgenomen. Poging tot overtreding is niet strafbaar.
2.5 Krenkings- en gevaarzettingsdelicten
Krenkingsdelicten zijn gedragingen die een directe inbreuk maken op een bescherm rechtsgoed zoals het recht op leven of het
openbaar gezag. Precies beschreven inbreuken en gedragingen zijn strafbaar, de achterliggende gedachte niet zozeer. Denk aan
dood door schuld 307 Sr en diefstal 310 Sr. Het is meer een reactie. Het kwaad is al gebeurd.
Gevaarzettingsdelicten is het niet vereist dat de gevaarlijke situatie zich ook daadwerkelijk voordoet. Het is meer preventie.
Zoals voorbereidingshandelingen, strafbare samenspanning in de anti-terrorismewetgeving 96 Sr.
Je hebt concrete gevaarzettingsdelicten waar het al voldoende is dat een gevaarlijke situatie is geschapen zoals 164 Sr het
opzettelijk veroorzaken van gevaar voor spoorwegverkeer.
Abstracte gevaarzettingsdelicten verbieden gedragingen die mogelijk tot schending van een rechtsgoed zouden kunnen leiden.
Een gedraging wordt strafbaar gesteld die in algemene, niet nader in de delictsomschrijving gespecificeerde zin gevaar kan
opleveren. Verheerlijking van terrorisme bijvoorbeeld of onder invloed rijden 8 WVW.
Ze werken preventief en handhaven normen meer.
2.6 Formele en materiele delicten
Formele delicten: voor strafbaarheid een bepaalde handeling voldoende is
Materiele delicten: een gevolg staat centraal
Abstracte gevaarzettingsdelicten zijn formeel
concrete gevaarzettingsdelicten zijn materieel
Bij formeel omschreven delicten gaat het om een bepaalde handeling, en bij materieel omschreven delicten om een bepaald
gevolg. Doodslag is een materieel omschreven delict: het maakt niet uit hoe je iemand doodslaat, het gaat erom dat je iemand
hebt doodgeslagen om strafbaar te zijn voor doodslag. Als je iemand hebt geslagen maar die is niet dood dan kan je niet voor
doodslag worden vervolgd. Diefstal is een formeel omschreven delict, omdat de delictsomschrijving voorschrift dat er moet
worden "weggenomen". Voor diefstal is het niet nodig dat de toe-eigening ook lukt. Een mislukte diefstal, waarbij wel is
weggenomen, maar waarbij de dief niet met zijn buit is ontkomen, is nog wel een diefstal. In die zin staat de gedraging
"wegnemen" centraal, en niet het gevolg dat de rechtmatige eigenaar zijn bezit verliest.
2.7 kwaliteits- en algemene delicten
Algemene delicten zijn gericht tegen iedereen. Kwaliteitsdelicten zijn gericht tot bepaalde rechtssubjecten zoals de ouder of
stiefouder in de incestbepaling 249 lid 1, degene die in staat van faillissement verkeert of een ambtenaar die een ambtsmisdrijf
pleegt.
2.8 commissie- en omissiedelicten
Commissiedelicten zijn strafbare feiten die door handelen worden begaan. Iemand doden, iets stelen etc.
Omissiedelicten gaan over iets nalaten zoals een dokter die iemand niet helpt of als belastingplichtige moet je bepaalde
formulieren inleveren, het nalaten daarvan is een omissiedelict.
Omissiedelicten worden ook weer onderscheiden in eigenlijke en oneigenlijke omissiedelicten.
Eigenlijke (zuivere) omissiedelicten zijn strafbare feiten waaruit de wettelijke omschrijving van de gedraging blijkt dat het om
een omissiedelict gaat. De wetsomschrijving laat weten wie niet mag nalaten en tot wie het delict is gericht. Omissiedelicten
zijn dan ook vaak kwaliteitsdelicten <-
Bij oneigenlijke (onzuivere) omissiedelicten gaat het naar de wettelijke omschrijving om een commissiedelict dat toch ook door
een nalaten kan worden begaan. Bijvoorbeeld ouders die hun kind de noodzakelijke zorg onthouden waardoor die dood gaat.
Dat kan het commissiedelict doodslag – van het leven beroven – opleveren dat dan door nalaten is begaan. Bij oneigenlijke
omissiedelicten kan de vraag naar de normadressaat rijzen: wie kan een commissiedelict door nietsdoen begaan.
Bijvoorbeeld een meisje dat door de vriend van haar moeder dodelijk was mishandeld. De moeder werd vervolgd voor
medeplichtigheid aan dat delict door opzettelijk gelegenheid te geven door met dat opzet in de woning aanwzig te zijn en die
vriend zonder noemswaardige tegenstand (daden en/of woorden) zijn gang laten te gaan. De vrouw had dus door helemaal
niets te doen het misdrijf opzettelijk bevordert.
,Het verschil tussen commissie en omissiedelicten is van belang voor wetgevingstechniek.
2.9 Doleuze en culpoze delicten en strafbepalingen zonder subjectief bestanddeel
Doleuze delicten (gewone verschijningsvorm van misdrijf) is een opzetvereiste in de delictsomschrijving te vinden.
Culpoze delicten is een schuldvereiste in de delictsomschrijving.
Hoofdregel is dat bij misdrijven opzet of schuld als bestanddeel wordt vereist.
2.10 gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Gekwalificeerde delicten zijn met zwaardere straffen bedreigd dan de grondvorm van die delicten omdat het strafbare feit
gepleegd is onder bijzondere omstandigheden zoals met voorbedachte raad en omdat er ernstige gevolgen zijn ingetreden. Een
voorbeeld is het terroristische oogmerk. Het gaat om strafverzwarende bestanddelen (want zonder die bijzondere
omstandigheden was er ook straf).de wettelijke strafverzwaringsgronden worden onderscheiden in die van objectieve of
subjectieve aard.
Objectieve gronden staat het feit voorop. 311 Sr (verzwarende gronden van diefstal)
Vaak leiden bepaalde gevolgen (dood, letsel, schade) tot wettelijke strafverzwaring. Bij deze door het gevolg gekwalificeerde
delicten is het gevolg meestal aan het schuldverband onttrokken. Opzet of schuld op dit gevolg hoeft dan niet worden
vastgesteld, alleen de causaliteit.
Subjectieve strafverzwaringsgronden houden verband met de persoon van de dader. Het kan daarbij gaan om een functie of
hoedanigheid of om een zeker verband met de gemoedsgesteldheid zoals voorbedachte raad en terroristisch oogmerk of
roekeloosheid.
Geprivilegieerde delicten hebben ten opzichte van het strafdelict lagere maximumstraf zoals kindermoord en- doodslag of het
te vondeling leggen onder bijzondere verzachtende omstandigheden. Of euthanasie.
2.11 aflopende en voortdurende delicten
Meeste strafbare feiten lopen na een tijdje af. Dat zijn aflopende delicten
Sommige delicten zijn –naast de wettelijke omschrijving- als voortdurende delicten vormgegeven. Men spreekt ook wel van
strafbaarstelling van een verboden toestand.
2.12 klachtdelicten
2.13 terroristische misdrijven
Terroristische misdrijven kunnen in een aparte categorie worden onderscheiden met het inwerkingtreden van de wet
terroristische misdrijven in 2004.
Bepalend is dat er is gehandeld met een bijzonder opzetvereiste: het terroristische oogmerk. Dat is volgens 83a Sr het oogmerk
om de bevolking ernstige vrees aan te jagen dan wel een overheid of organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen niet te
doen of te dulden of de politieke structuren van een land ontwrichten.
2.14 commune delicten en delicten uit bijzondere strafwetgeving
Belangrijk verschil voor de wetgever is het verschil tussen commuun en bijzonder strafrecht. Commuun is gewoon normaal
wetboek en de rest is bijzonder.
3. het legaliteitsbeginsel
3.1 plaatsbepaling
geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. Strafrecht artikel 1 lid 1. Deze
rechtsregel verwoordt het legaliteitsbeginsel. Dit is voor materiele strafrecht van kracht. In artikel 16 grondwet wordt hetzelfde
gezegd. Zowel de strafbaarstelling als de op te leggen straf moeten ten tijde van het plegen van een feit in de wet zijn
opgenomen. Het legaliteitsbeginsel (in het strafrecht ook bekend als het nulla poena-beginsel) houdt in dat overheidshandelen
gebaseerd moet zijn op een vooraf aanwezige wettelijke bepaling. Het voorkomt dat de wetgever met terugwerkende kracht
regels kan opleggen. Dus voor strafrechtelijke aansprakelijkheid moet in eerste plaats wettelijke basis vereist zijn en ten tweede
terugwerkende kracht van strafbaarstelling is niet geoorloofd.
, 3.2 verbod van terugwerkende kracht
Verbod van terugwerkende kracht is voor zowel de wetgever als voor de strafrechter een fundamentele consequentie van het
legaliteitsbeginsel. De Hoge Raad benadrukt dat artikel 16 GW en artikel 1 lid 1 Sr een ongeclausuleerd verbod bevatten.
Verbod van terugwerkende kracht slaat erop dat de strafwetgeving geen terugwerkende kracht mag hebben voor zover dit ten
nadeel is van de verdachte. Voordeel mag wel. Art 1 lid 2 Sr.
Door dit verbod van terugwerkende kracht is slechts strafbaar wat is strafbaar gesteld.
Voor de beoordeling van terugwerkende kracht door de strafrechter is een ijkpunt nodig. Dat is meestal het tijdstip van het
begaan van het strafbare punt. Voor dit ijkpunt moet de wettelijke basis zijn gelegd voor strafrechtelijke
aansprakelijkheidsstelling.
Vaak is het gemakkelijk om vast te stellen wanneer een feit is begaan maar bij minder fysieke daderschapsconstructies is het
lastiger. Vanuit het legaliteitsbeginsel gedacht moet het daderschap na het van kracht worden van de wettelijke regeling
kunnen worden geplaatst (dat geldt dus bijvoorbeeld voor zowel het gedrag als het gevolg).
Op welke onderdelen van de strafwetgeving heeft het verbod van terugwerkende kracht betrekking? Nieuwe
strafbaarstellingen en veranderingen in bijvoorbeeld delictsomschrijvingen (tenzij deze veranderingen tot een beperking
(voordeel) van de aansprakelijkheid leiden) mogen in ieder geval niet op al gepleegde feiten van toepassing worden verklaard.
Zelfde geldt voor verandering in wettelijke regeling van een algemeen leerstuk die tot een uitbreiding van de strafrechtelijke
aansprakelijkheid leidt.
Wijzigingen in de jurisprudentie verdienen aparte aandacht. Vaak komt het voor dat na het plegen van een strafbaar feit, maar
voor de berechting, een verruimende interpretatie van de delictsomschrijving in de rechtspraak wordt aanvaard en als het ware
direct ingaat en wordt toegepast. Dit levert een aanvaardbaar geachte relativering van het verbod van terugwerkende kracht
op.
Verbod van terugwerkende kracht geldt ook voor niet zonder meer voor andere regels over strafrechtelijke aansprakelijkheid
dan strafbaarstellingen en strafbedreigingen.
een verjaringstermijn mag in nederland met terugwerkende kracht worden verleng (ingevoerd door oorlogsmisdrijven uit 2 e
wereldoorlog)
3.3 gebod van toegankelijke en vooral van scherpe normen
Legaliteitsbeginsel vereist niet alleen tijdig ingevoerde delictsnormbeschrijvingen en sanctienormen. De rechtszekerheid voor
de verdachte vereist ook om goed toegankelijke en vooral om precies geformuleerde wetgeving. Pas dan kunnen
rechtssubjecten immers goed van te voren de balans opmaken van de voor- en nadelen van hun voorgenomen gedragingen.
Duidelijke en dus ook beperkte delictsomschrijvingen bakenen ook de processuele bevoegdheden van de overheid af en kan
willekeur of te ruim gebruik van dwangmiddelen worden tegengegaan.
Het Hof heeft hier enkele eisen gesteld die in context van het EVRM bijzonder gewicht hebben omdat ‘law’ ook ongeschreven
recht omvat.
Goede publicatie (goede toegankelijkheid van het recht)
Forseeability (voorzienbaarheidsvereiste). Dat gaat om het klassieke uit het legaliteitsbeginsel voortvloeiende wens naar
scherpe normen te formuleren. (lex certa)
3.4 grenzen aan de interpretatievrijheid van de strafrechter
Legaliteitsbeginsel brengt voor de strafrechter niet alleen mee dat hij de tijdige en adequate wettelijke basis voor
aansprakelijkheidsstelling moet onderzoeken. Het stelt ook grenzen aan zijn vrijheid bij de interpretatie van
delictsbestanddelen, andere aansprakelijkheidsvoorwaarden en sanctienormen. De strafrechter wordt vooral bij bestanddelen
regelmatig voor interpretatievragen geplaatst.
In klassieke zin vloeit uit het legaliteitsbeginsel een verbod op analogische interpretatie voor. (Analogisch redeneren is het
toepassen van een wetsbepaling op een geval waarvoor zij niet is geschreven)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper skadaba. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.