Plato Symposium: de kracht van Eros - samenvatting H1
(met extra belangrijke jaartallen en begrippen)
Hoofdstuk 1: Socrates en Plato
1. De historische context
Socrates (469 - 399 v.Chr) leefde tijdens de Peloponnesische Oorlog (431 - 404 v.Chr). In
deze oorlog vochten Sparta en Athene met hun respectievelijke bondgenoten. De reden
voor deze strijd was dat beide vreesden dat de ander hegemonie over Griekenland zou
krijgen. Athene werd niet alleen door de Spartanen verslagen, maar ook brak er tijdens de
oorlog een pestepidemie in Athene uit en deserteerde een van haar aanvoerders tijdens de
strijd om Syracuse (Sicilië) om zich vervolgens bij de Spartanen te voegen. Hij raadde
Sparta aan om Syracuse te helpen. Sparta stemde in en ook hier Athene werd verslagen.
In Athene raakte de bevolking verdeeld over de vraag wie de schuldige was. Sommigen
gaven de democratie de schuld waardoor de anti-democraten tijdelijk aan de macht
kwamen.
In 404 v.Chr (alle jaartallen zijn vanaf nu v.Chr) gaf Athene zich over. De
vredesvoorwaarden vernederden Athene en door de Spartanen werd in Athene een
pro-Spartaans oligarchisch bewind aangesteld, oftewel de Dertig (οί τριάκοντα). Dit nieuwe
regime stelde aanvankelijk orde op zaken, maar toen het verzet van de democraten het de
Dertig moeilijk maakte, ging het over tot een terreurbewind. De democraten kwamen
vervolgens in opstand en ondanks steun van de Spartanen werden de Dertig verslagen. In
403 werd de democratie hersteld.
2. Socrates’ leven
Of Socrates in 470 of 469 is geboren, is onduidelijk. In 399 stierf hij doordat hij veroordeeld
was tot het drinken van de gifbeker. Hij was geboren in een buitenwijk van Athene en was
zoon van een steenhouwer.
Socrates was zeer arm. In de Oeconomicus van Xenophon zei hij dat al zijn bezittingen
ongeveer één dagloon zouden opbrengen. In die armoede lijkt overigens een ontwikkeling te
zijn geweest omdat hij in 424 nog als hopliet dienst deed, en deze werden uit de middelste
inkomensklasse gerekruteerd.
Hij kwam zo goed als nooit buiten Athene en leefde hier meer op straat dan in zijn huis.
Vooral in de agora en in sportscholen was hij vaak te vinden. Hier knoopte hij met allerlei
mensen gesprekken (διάλογοι) aan om hen aan de tand te voelen. Zijn filosofische kenmerk
was dat hij vooral veel vragen stelde om aan te tonen dat veel kennis die mensen denken te
bezitten geen echte kennis is. Toen hij in 399 stierf, had hij drie zoons en zijn vrouw was
Xanthippe, die ‘de lastigste van alle vrouwen’ werd genoemd.
, Socrates’ optreden
De reden dat Socrates zoveel vragen stelde, zo is de lezen in de Apologia van Plato, is dat
hij van het orakel van Delphi had gehoord dat niemand wijzer dan Socrates was. Om uit te
vinden wat het orakel hiermee bedoelde, ging hij naar mensen in Athene die voor geleerd en
kundig doorgingen, zoals politici en dichters. Door vragen te stellen, kwam hij erachter dat,
hoewel ze meenden iets te weten, ze eigenlijk niets wisten.
Na dit onderzoek heeft Socrates geconcludeerd dat het orakel gelijk had. Hij is wijzer dan
iedereen omdat hij weet dat hij niets weet, terwijl anderen ervan overtuigd zijn iets te weten,
ook al weten zij in werkelijkheid niets. Dit inzicht probeert hij te verspreiden onder de
mensen.
De positie van Socrates in Athene
De gesprekken die hij voerde werden hem echter niet in dank afgenomen. Het schijnweten
van vele Atheners werd hierdoor namelijk blootgelegd. Hij sprak voornamelijk met zonen van
gegoede families aangezien deze het meeste vrije tijd hadden. Geïnspireerd door Socrates
namen zij zijn gedrag over en wekten bij gezaghebbers en hun ouders ergernis op.
Socrates werd door ouderen hierdoor steeds meer als een gevaar beschouwd omdat hij de
jeugd in hun ogen tot gezagsondermijning aanzette. Bovendien werd hem kwalijk genomen
dat hij niet erg actief was in de politiek, iets wat wel werd verwacht van Atheense burgers.
Socrates gaf hiervoor als reden dat hij door de gesprekken weinig tijd over had en dat zijn
innerlijke stem (daimonion) hem ontraadde politiek actief te zijn. Verder behoorden de
gedeserteerde aanvoerder Alcibiades, en één van de Dertig, Critias, tot zijn volgelingen. Zij
waren niet bepaald geliefd onder de Atheners en hun opportunistische en immorele gedrag
werd toegeschreven aan hun contact met Socrates en zijn onderwijs. Je kan je wel
voorstellen dat Socrates’ politieke onafhankelijkheid en kritische stellingname werden
gevreesd door het democratisch regime, dat zich na de nederlaag tegen Sparta in de
Peloponnesische oorlog toch al niet zo machtig voelde.
Socrates’ proces, vonnis en dood
In 399, vlak na het einde van de oorlog, werd Socrates er formeel van beschuldigd een
vrijdenker te zijn op godsdienstig gebied en een slechte invloed te hebben op de jeugd. Voor
het verloop van de rechtszaak zijn wij afhankelijk van het verslag in de Apologia van Plato,
die aanwezig was bij het proces.
Hij weigerde zijn vrouw en kinderen ten tonele te voeren om via medelijden de rechters tot
vrijspraak te bewegen. Socrates wilde uitsluitend met de kracht van zijn argumenten
bewijzen dat hij onschuldig was. De aanklagers stelden de doodstraf voor, maar wilden hem
eigenlijk dwingen voor verbanning te kiezen. Socrates was brutaal en stelde als tegeneis:
vrije kost en inwoning op kosten van de staat. Deze brutale houding stond de jury niet aan
en zij veroordeelden hem tot de doodstraf.
Toen hij in de gevangenis zat, had hij makkelijk kunnen ontsnappen, maar dit weigerde hij.
Dat hij ten onrechte is veroordeeld, betekent nog niet dat hijzelf een kwaad mag verrichten,
vond hij. Hij had alles aan Athene te danken en als hij had willen vertrekken, zou hij dat al
eerder hebben gedaan. Door te vluchten zou hij de algemene waarde van de rechtsregels