Management & Organisatie 1: Sportmanagement
Hoofdstuk 1: Inleiding tot sportmanagement
Sport: alle activiteiten waarbij fysieke en/of geestelijke inspanning het doel is
1. Wedstrijdgerichte sporters (doel: prestaties leveren)
2. Gezondheidsgerichte sporters (doel: gezondheidsbevordering- of behoud)
3. Leefstijlsporters (speels/uitdagend bewegen)
Trend: sport gaat tegenwoordig niet meer alleen om winnen maar om een beleving.
Unieke eigenschappen van sport als business:
1. Sport = passie en emotie
2. Sport = not all about the money
3. Sport = concurreren en tegelijkertijd samenwerken
4. Sport = identificatie en loyaliteit
5. Sport = afhankelijk van vrijwilligers
Trend: professionalisering sportbranche (50 ROC’s en 9 HBO-opleidingen).
Oude sportwereld Nieuwe sportwereld
- Wereld is snel aan het veranderen, meer commerciële blik.
- Nieuwe opties in locatie sportgebieden (moet goedkoper) multifunctioneel gebruik
- Vroeger was het logisch dat je alles vrijwillig deed, sport mocht niks kosten.
- Tegenwoordig hebben mensen geld over voor sport met kwaliteit.
Oude sportwereld Nieuwe sportwereld
Club, bond Onderneming, bedrijfstak
Vrijwilligers Beroepskrachten
Sportieve belangen Sportonderneming
Vrijwillig bestuur Professioneel management
Lokale Aandeelhouders
gemeenschap
Leden, donateurs Winstmarge
Hedonisme: mensen leven in het hier en nu:
- 24 uurs economie waardoor er meer flexibiliteit in de sport is
- Individualisering: groei in nieuwe vormen in de sport
- Gemiddeld 1,3 personen per huis eenzaamheid sporten nieuwe manieren van sport
Grote sportwereld
- 11 miljoen sporters
- 4,5 miljoen in verenigingen steeds minder
- 30.000 verenigingen
- 1 miljoen vrijwilligers
Trend: minder verenigingen, omdat mensen geen verplichtingen meer willen naast het dagelijks leven.
Subsidies overheid neemt af en contributie gaat omhoog. Mensen vinden sport belangrijk dus ze hebben er
meer geld voor over.
Werkterrein van de sportmanager
1. Sport als doel (actief bezig zijn met sport en daarmee sportieve doelstellingen realiseren)
2. Sport als middel (sport inzetten om andere doelstellingen te realiseren)
Sportmanager: iemand die werkzaam is in de sportbusiness en die doelstellingen van de organisatie weet te
realiseren door werknemers en werkzaamheden te coördineren. Een sportmanager dient te beschikken over
bepaalde competenties: kennis, inzicht, vaardigheden en attitude.
- Functionele manager: verantwoordelijk voor een specifiek deelgebied van een organisatie
- Algemene manager: verantwoordelijk voor alle werkzaamheden binnen een organisatie
Managementproces: het voortdurend nemen van beslissingen van de functies
Effectief: wordt het doel behaald?
Efficiënt: met wat voor energie/moeite/geld etc. wordt het doel behaald?
,Managementfuncties (POLE)
P) Plannen: doelstellingen formuleren en strategieën ontwikkelen om deze te realiseren
O) Organiseren: taken indelen die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren
L) Leidinggeven: samenwerken met anderen om de doelstellingen te realiseren
E) Evalueren: vaststellen, vergelijken en corrigeren
Managementrollen:
1. Interpersoonlijke rol: vertegenwoordigen van organisatie naar binnen en naar buiten.
Hij is een symbool/boegbeeld en heeft een zekere status. Is verantwoordelijk voor personeelsbeleid
en motivatie.
2. Informatieve rol: de manager zoekt, ontvangt en verspreidt informatie.
3. Besluitvormende rol: informatie wordt via besluitvorming omgezet in planmatige actie.
Een ondernemende manager die initiatief neemt en structuren ontwerpt.
Drie belangrijke vaardigheden van een sportmanager:
1. Technische vaardigheden: kennis van en vakkundigheid
2. Menselijke vaardigheden: vermogen om te samenwerken
3. Conceptuele vaardigheden: ingewikkelde situaties
Kwadrantenmodel van Broeke:
1. Anglo-Amerikaans: concurrerend ondernemerschap en weinig overheidsbemoeienis
2. Rijnlands-Europees: samenwerken om doelen te bereiken en actieve overheid
, Hoofdstuk 2: Sport in internationaal perspectief
Verschillen tussen politieke ideologieën
Liberalisme: vrijheid van het individu staat centraal, er wordt naar economische vrijheid gestreefd middels het
zo veel mogelijk ruimte bieden aan de markt, er is een vrije markt; overheid stelt zich terughoudend op,
streven naar zo veel mogelijk winst voor particuliere ondernemers; ook wel kapitalisme genoemd. Dit betekent
dat staatsinterventies alleen plaatsvinden waar de markt tekortschiet.
Australië, Engeland, Verenigde Staten
Communisme: klasseloze maatschappij, economisch systeem is gebaseerd op gemeenschappelijk eigendom
van middelen. Overheid heeft een grote rol in het eerlijk herverdelen van deze middelen. De macht van de
overheid is zo groot dat het de vrijheid van de burgers beperkt. Sport heeft een belangrijke rol, omdat het
bijdraagt aan het samenbrengen van verschillende bevolkingsgroepen, goede gezondheid, nationalisme en
gevoelens van trots.
Cuba, China, Laos, Noord-Korea, Vietnam
Sociaaldemocratisch: mildere variant van communisme. Hoge mate van gelijkheid, veel staatsinterventies,
verzorgingsstaat, hoge belastingen. Komt tegenwoordig meer onder druk te staan omdat het onbetaalbaar
wordt. Daarom verstrekt de overheid nu minder subsidies, er wordt naar een specifieke bijdrage aan het
overheidsbeleid gevraagd. Op basis hiervan en effectiviteit worden subsidies verstrekt. Dit lijkt op een iets
meer liberale houding.
West-Europa
Amerikaans, Europees en Australische sportsysteem
Amerikaans sportsysteem:
- Geen overheidsbemoeienis
- Gesloten competitiestelsel
- Sportiviteit, amusement, entertainment en winstmaximalisatie
- Honkbal, American football, basketbal en ijshockey
- Franchisenemers van de nationale bond
- Sport en onderwijs gecombineerd
Europees sportsysteem:
- Wel overheidsbemoeienis
- NL nu: verzorgende overheid, toekomst: terugtredende overheid
- Open competitiestelsel: promoveren en degraderen
- Doelen VWS: sport via school en vereniging, binnenhalen grote sportevenementen en topsportsuccessen
bevorderen
- Democratische besluitvormingsstructuren
- Sportieve belang weegt zwaarder dan commerciële belang
- Piramidestructuur
- Voetbal en tennis
Australische sportsysteem:
- Hoge sportparticipatie in niet-georganiseerde structuren
- Overheid investeert in amateur- en topsport
- Sport en onderwijs gecombineerd, maar erg duur
- Openbare sportgelegenheden
- Australian football, cricket, rugby
Open en gesloten competities
Open competitiestelsel:
- Motivatie promoveren en degraderen
- Nadeel: bepaalde ploegen worden bevooroordeeld
Gesloten competitiestelsel:
- Beste spelers zullen structureel verdeeld worden
- Nadeel: niet promoveren en degraderen