Inhoud
Leerdoelen casus 1.................................................................................................................................1
Leerdoelen casus 2.................................................................................................................................8
Leerdoelen casus 3...............................................................................................................................12
Leerdoelen casus 4.1............................................................................................................................21
Leerdoelen casus 4.2............................................................................................................................28
Leerdoelen casus 1
lichamelijke, psychosociale en maatschappelijke factoren benoemen die tot overgewicht en
obesitas kunnen leiden.
- Genetische factoren
- Stoppen met roken
- Bepaalde medicatie
- Vezelarme voeding
- Depressie
- Aangeleerd eetgedrag
- Eten als reactie op stress
- Weinig lichaamsbeweging
- Slechte omstandigheden
- Slecht voorbeeld ouders
- Tv/computerspelletjes
benoemen welke ziektes een verhoogde kans hebben te ontstaan bij mensen met obesitas.
- Diabetes mellitus type 2
- Cardiovasculaire aandoeningen
- Chronische gewrichtsklachten
- Slaapapneu (ademhaling bemoeilijkt door vetophoping rond borstkas)
- Verhoogd cardiovasculair risico
behandeling van overgewicht en obesitas verklaren.
Er moet eerst een onderliggende oorzaak worden opgespoord en aangepakt. De behandeling van
overgewicht en obesitas is complex en wordt gericht op het verlagen van de energie-inname en het
verhogen van het energieverbruik. De opvattingen over wat een gezonde leefstijl en een gezond
gewicht zijn, moeten worden besproken en zo nodig worden bijgesteld. Eerdere pogingen om af te
vallen moeten aan de orde komen en de redenen waarom dit uiteindelijk niet gelukt is. De invloed
van emoties op eetgedrag moet worden onderzocht en zo nodig in de begeleiding worden
betrokken. Er moet duidelijke informatie worden gegeven en een realistisch doel worden opgesteld.
Een dagboek met voeding, alcoholgebruik en beweging is ook handig.
,Geadviseerd moet worden om regelmatig (3x per dag) te eten, geen maaltijd over te slaan en hooguit
4x per dag een gezond tussendoortje te nemen. Veel groente, fruit en volkorenproducten zijn ook
belangrijk. Ook is het verstandig om 8 tot 12 glazen vocht te nemen.
Voor voedingsadvies wordt een diëtist ingeschakeld. Voor de aanpak van psychische factoren wordt
gebruik gemaakt van gedragstherapie.
de oorzaken, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling en (late) complicaties
van DM1 (bij kinderen) en DM2 beschrijven.
&
de behandeling van DM2 beschrijven op gebied van medicatie, leefstijladviezen en preventie.
Diabetes Mellitus
Oorzaken type 1:
- virusinfecties
- voedingsfactoren
- erfelijke aanleg
Oorzaken type 2:
- puberteit (SH)
- roken
- lichamelijke inactiviteit
- overgewicht/obesitas
- voeding (veel verzadigd vet en weinig voedingsvezels)
- erfelijke factoren
Pathofysiologie type 1:
Het eigen afweersysteem vernietigt de B-cellen van de eilandjes van Langerhans. Er blijven hierdoor
te weinig B-cellen over, waardoor een absoluut tekort aan insuline ontstaat. De patiënt wordt
afhankelijk van insuline om in leven te blijven. Een gebrek aan insuline heeft als gevolg dat de
glucoseconcentratie in het bloed te hoog wordt. Dit noemen we hyperglykemie. Hierbij komt dat
lichaamscellen geen glucose op kunnen nemen als er gebrek is aan insuline. De lichaamscellen gaan
dan vetten verbranden om aan energie te komen.
Pathofysiologie type 2:
Bij DM2 produceren de B-cellen wel insuline, maar te weinig om in de behoefte te voorzien. Een
relatief tekort aan insuline kan ontstaan door veroudering, erfelijke aanleg of insulineresistentie. Bij
het ouder worden kan de insulineproductie in de pancreas dusdanig verminderen dat DM2 ontstaat.
Bij insulineresistentie worden de lichaamscellen minder gevoelig voor insuline.
,Symptomen:
Bij beide typen:
- veel plassen (polyurie) als gevolg van glucoseverlies met de urine
- veel dorst (polydipsie) als gevolg van groot vochtverlies met urine
- duizeligheid en onscherp zien (mensen met diabetes hebben teveel suiker in hun bloed. Dit
beschadigt de bloedvaten in het lichaam, waaronder de kleine bloedvaatjes in het netvlies
(diabetische retinopathie), gevoelsstoornissen en pijn door afwijkingen in het zenuwstelsel
(zuurstoftekort door verkalking slagaders in de benen)
- verhoogde vatbaarheid voor infecties
Symptomen ernstige ontregeling type 1:
- uitdroging
- shockverschijnselen door weinig circulerend bloedvolume
- Kussmaul-ademhaling
- Uitgeademde lucht ruikt naar aceton
- Coma
Symptomen ernstige ontregeling type 2:
- Ernstige uitdroging (bij zeer hoge bloedsuikerspiegel wordt veel vocht uitgeplast)
- Verwardheid
- Duizeligheid
- Convulsies (epileptische aanvallen)
- Coma
Diagnostiek:
Er moet aan de hand van de symptomen verder onderzoek worden gedaan. Dit gaat om het:
- Controleren van de vitale functies
- Bepalen van de mate van uitdroging (huidplooi, huidturgor)
- Nagaan of er tekenen van infectie zijn
- Specifiek onderzoek verrichten dat gericht is op klachten en complicaties. Bijvoorbeeld
onderzoek van de huid, ogen, bloedvaten en zenuwen
Men stelt de diagnose diabetes mellitus indien:
- Een willekeurige glucosewaarde > 11,0 mmol/l in combinatie met hyperglykemische klachten
(veel plassen, dorst), of
- Twee glucosewaarden boven de afkapwaarden voor DM (nuchter: > 6,9 mmol/l in veneus
plasma) op twee verschillende dagen
, Een normale nuchtere glucosewaarde is < 6,1 mmol/l. een nuchtere glucose > 6,1 en < 6,9 mmol/l in
veneus plasma dient te worden gezien als een gestoorde glucosewaarde. Er is nog geen sprake van
DM.
Behandeling:
Type 1:
- Toediening insuline
- Voedsel moet goed over de dag verdeeld worden
- Frequente controle bloedsuikerspiegel
Type 2:
Leefstijladviezen:
- Niet roken
- Voldoende lichaamsbeweging
- Goede voeding
- Maximaal twee alcoholeenheden per dag
- Afvallen bij BMI > 25
Als leefstijladviezen onvoldoende effect hebben, dient men over te gaan op medicamenteuze
behandeling met orale medicijnen:
- Metmorfine -> remt de glucoseproductie in de lever en verbetert de insulinegevoeligheid. Dit
veroorzaakt geen hypoglykemie!
- Sulfonylureumderivaten -> bevorderen de afgifte van insuline door de B-cellen in de
pancreas. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel, vermindert de glucosetoxiciteit en verbetert
de B-celfunctie. Deze middelen kunnen eventueel een hypoglykemie veroorzaken.
Als zowel leefstijladviezen als medicatie onvoldoende effect hebben, wordt ook over gegaan op
insulinetoediening.
Complicaties:
Een te hoge bloedsuikerspiegel kan schade aan de bloedvaten veroorzaken. Dit kan leiden tot de
volgende problemen:
- Schade aan zenuwen
- Schade aan het hart
- Schade aan de hersenen
- Schade aan de benen en voeten
- Schade aan de nieren
- Schade aan de huidschaden aan de ogen