Leeruitkomsten contractenrecht
Week 1, hst 1 en 2 totstandkoming rechtshandelingen
Rechtssubject
- Drager van rechten en plichten;
- Natuurlijke personen en rechtspersonen (NV, BV etc.).
Rechtsobject
- Boek 3 en 5 BW;
- Objecten waar de rechten en verplichtingen betrekking op hebben;
- Goederen, zaken, eigendomsrecht etc.
Rechtsfeit
- Elk feit waaraan het recht een rechtsgevolg verbindt;
- Bijv. bij een mooi weer garantie in een ovk -> het feit dat het regent is dan een rechtsfeit.
- 2 soorten
o Handelingen;
o Blote feiten.
- O.a. rechtshandelingen zijn rechtsfeiten, maar ook de onrechtmatige daad -> het is dan wel
geen handeling waarmee een rechtsgevolg is beoogd en dus geen rechtshandeling, maar een
feitelijke handeling, maar de wet (het recht) verbindt er wel een rechtsgevolg aan nl.
verplichting tot schadevergoeding -> daarom dus een rechtsfeit.
Blote (rechts)feiten
- Feiten waaraan rechtsgevolgen verbonden zijn, maar die intreden zonder verder menselijk
handelen;
- Geboorte of overlijden -> zij hebben een rechtsgevolg en dus rechtsfeit, maar dit gevolg
treedt niet in door menselijk handelen.
- Het enkele feit betekent automatisch het rechtsgevolg.
Handelingen
- Rechtsfeiten waaraan het handelen van een rechtssubject ten grondslag ligt;
- Belangrijk onderscheid tussen:
o Feitelijke handelingen (gericht op bijv. kapot maken van een ruit, maar recht
verbindt er rechtsgevolgen aan -> verplichting tot schadevergoeding);
o Rechtshandelingen (beoogd op rechtsgevolg).
Feitelijke handelingen
- Handelingen die niet gericht zijn op het in het leven roepen van een rechtsgevolg, maar die
wel degelijk een rechtsgevolg hebben;
- Belangrijk onderscheid:
o Rechtmatige daden
▪ Handeling die niet is gericht op een bepaald rechtsgevolg, en niet
onrechtmatig is;
▪ 3 gevallen;
1. Zaakwaarneming (art. 6:198 BW);
2. Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW);
, 3. Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW).
o Onrechtmatige daden
▪ Handeling die volgens het recht niet mag;
▪ Gevolg -> het recht kan er een consequentie aan koppelen van een
verplichting tot schadevergoeding;
▪ Belangrijk is dat de handeling niet op dit rechtsgevolg was gericht.
Rechtshandelingen
- Handelingen van een rechtssubject waarmee een bepaald rechtsgevolg wordt
beoogd/bedoeld;
- Handeling wordt dus verricht met het oog op het in het leven roepen van een bepaald
rechtsgevolg;
o Het ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan van een juridische relatie.
- Aangaan van arbeidsovereenkomst, koopovk of huurovk etc.
Eenzijdige rechtshandeling
- Komt tot stand door de wil en verklaring van slechts 1 rechtssubject;
- Maken van een testament, uitbrengen van een stem bij rechtspersoon, erkennen van een
kind, opzeggen van een aok.
- 2 soorten
o Gerichte;
▪ De bewuste handeling is gericht tot een bepaalde andere persoon, maar zijn
instemming is niet nodig. Hij fungeert slechts als ontvanger/geadresseerde
van de verklaring;
▪ Opzegging arbeidsovk, vernietiging koopovk -> deze rechtshandelingen
moeten worden gericht tot de contractuele wederpartij, maar die ander
hoeft er niet mee in te stemmen.
o Niet-gerichte;
▪ Voor de totstandkoming is noch de instemming van een andere persoon,
noch de ontvangst door een bepaalde andere persoon noodzakelijk;
▪ Maken van een testament of verwerpen of aanvaarden daarvan;
• Het feit dat de nabestaanden de gevolgen van het testament zullen
ondervinden, doet niets af aan het feit dat zij bij het opmaken ervan
(de rechtshandeling) in geen enkel opzicht zijn betrokken.
- Bijv. art. 3:32 lid 2 BW;
o Eenzijdige gerichte rechtshandeling van een handelingsonbekwame is vernietigbaar;
o Eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling van een handelingsonbekwame is nietig.
Meerzijdige rechtshandeling
- Komt tot stand door wil en verklaring van minstens 2 rechtssubjecten;
- Belangrijkste groep is de categorie overeenkomsten.
Overeenkomst
- Meerzijdige rechtshandeling gericht op het ontstaan, wijzigen of opheffen van een
rechtsbetrekking tussen 2 of meer partijen.
Verbintenisscheppende/obligatoire overeenkomst
- Art. 6:213 BW;
, - Meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een
verbintenis aangaan;
- Koop, ruil, arbeidsovk, aannemingsovk etc.
Meerzijdige/wederkerige overeenkomst
- Ovk waarbij voor elk van de partijen een verbintenis ontstaan;
- Koopovk -> betaling en levering.
Eenzijdige of niet-wederkerige overeenkomst
- Ovk waarbij slechts een van de partijen een verbintenis op zich neemt;
- Schenkingsovk;
- LET OP: is WEL een MEERZIJDIGE RECHTSHANDELING omdat de ene partij wil en verklaart te
schenken, en de andere partij wil en verklaart te ontvangen!!
o Slechts voor de schenker ontstaat een verbintenis(verplichting) om te schenken;
o Degene die ontvang heeft namelijk geen verbintenis, maar moet het wel
aanvaarden.
- DUS: een ovk is sowieso een meerzijdige rechtshandeling, (want wil en verklaring van 2
personen nodig), MAAR de ovk zelf hoeft niet perse meerzijdig(wederkerig) te zijn. De ovk zelf
is pas meerzijdig als beide partijen verbintenissen aangaan, bij schenking is dit niet het geval
->dus wel een meerzijdige rechtshandeling (want 2 partijen wil en verklaring) maar geen
meerzijdige ovk (want maar 1 partij heeft een verbintenis nl schenking).
Definitie verbintenis
- Vermogensrechtelijke betrekking tussen twee of meer bepaalde personen waarbij de een tot
een bepaalde prestatie is gerechtigd, waartoe de ander verplicht is;
- Zijn afdwingbaar;
o Uitzondering -> natuurlijke verbintenis art. 6:3 BW.
Geldigheid rechtshandelingen
Benoemde overeenkomst
- Overeenkomsten die zijn geregeld in boek 7 en 7a BW;
- Kennen een eigen specifieke afdeling.
Gelaagde structuur BW
- Boek 3, rechtshandelingen;
- Boek 6, algemene verbintenissen;
- Boek 6, overeenkomsten;
- Boek 7 en 7a, benoemde/bijzondere overeenkomsten.
Grondbeginselen contractenrecht
- 3 grondbeginselen;
1. Contractsvrijheid;
2. Consensualisme;
3. Pacta sunt servanda.
- Leiden tot het uitgangspunt dat iedere ovk rechtens als verbindend zal worden aangemerkt.
Contractsvrijheid:
, - Partijen zijn vrij om een ovk te sluiten;
o Met wie zij willen;
o Met de inhoud die zij willen; en
o Wanneer zij willen.
- Erkent de autonomie van het individu;
- Uitzonderingen zijn de ovk die in strijd is met (art. 3:40 BW);
o De openbare orde;
o Goede zeden;
o Dwingende wetsbepaling.
Consensualisme (vormvrijheid):
- Art. 3:37 BW;
- Verklaringen kunnen in iedere vorm geschieden en kunnen in een of meer gedragingen
besloten liggen, tenzij anders is bepaald;
o Bijv. koop van woning moet in geschrift.
Pacta sunt servanda (verbindende kracht van de ovk):
- Art. 6:248 lid 1 BW;
- Een ovk heeft de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen;
- ‘belofte maakt schuld’;
- Uitzonderingen -> de ovk verbindt niet in zoverre zij;
o Nietig of vernietigbaar is;
o Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn;
o In geval van wettelijke bedenktijd bij consumentenrecht.
Totstandkoming rechtshandelingen
- Art. 3:33 BW
- Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een
verklaring heeft geopenbaard;
- Moet dus gericht zijn op een of meer rechtsgevolgen;
o Handeling waarmee een rechtsgevolg wordt beoogd.
o Rechtsgevolg = het ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan van een bepaalde
juridische relatie.
- Komt tot stand door:
o 3:33 en 3:35 BW (wilsvertrouwensleer);
o Wilsverklaring en wilsvertrouwen.
Verklaring
- Art. 3:37 BW;
- Vormvrij;
- Kan stilzwijgend zijn -> in een of meer gedragingen besloten liggen;
- Van belang is niet alleen wat de inhoudt van de wilsverklaring is, maar of er uberhaupt een
wilsverklaring is afgelegd -> is het een serieuze verklaring of moet het als scherts worden
beschouwd?
Toerekening van de verklaring;
- Heeft te maken met;
o Vertegenwoordiging;