Inleiding Verbintenissenrecht
,Week 1:
Wat is verbintenissenrecht
Privaatrecht omvat alles wat tot geld waardeerbaar is. Doel = faciliteren van handel.
In het materiële privaatrecht is onderscheid tussen personenrecht & vermogensrecht.
Personenrecht (boek 1 en 2) ideëel (zorgplicht: geen waarde)& niet overdraagbaar
Personen & familierecht omvat regelingen m.b.t. de rechtspositie vd mens
(naam, woonplaats, rechtsbevoegdheid), rechtsbetrekkingen uit familieverband
Rechtspersonenrecht regelingen m.b.t. stichtingen, verenigingen, NV , BV
en andere juridische lichamen die aan het rechtsverkeer deelnemen. (vooral
regels m.b.t. interne organisatie: hoe opgericht/ welke bevoegdheden)
Vermogensrecht (Boek 3-8) = regels over rechten & plichten in de economische
sfeer die tot het vermogen van natuurlijk persoon of rechtspersoon behoren. Vb.: het
eigendomsrecht, recht op levering van een zaak of recht van huurder op huurgenot
vermogensrechten in beginsel overdraagbaar. Vermogen = geheel van op geld
waardeerbare rechten (activa) en plichten (passiva) die aan rechtssubject toekomen.
Vermogensrecht heeft twee betekenissen
Objectief vermogensrecht = alle geschreven (wet) & ongeschreven rechtsregels
van vermogensrecht die deel kunnen uitmaken van vermogen rechtssubject
Subjectief vermogensrecht = specifiek vermogensrecht dat een rechtssubject
toekomt en dat hij ontleent aan het objectieve vermogensrecht alle rechten
& verplichtingen van rechtssubject
Absolute rechten: regelt goederenrecht doet relatie ontstaan tussen
rechtssubject & goed en verschaft het rechtssubject bepaalde bevoegdheden
over het rechtsobject. Absoluut recht heeft absolute werking: rechtssubject
aan wie absolute recht toekomt kan bevoegdheden die dat recht hem
verschaft jegens iedereen uitoefenen (eigendomsrecht)
Relatieve rechten: regelt verbintenissenrecht degene die een relatief
recht heeft staat in juridische relatie met een ander rechtssubject dat jegens
hem een verplichting dient na te komen. Alleen debiteur is tot de juridische
prestatie verplicht. relatieve/ persoonlijke werking.
Rechtssubject = Natuurlijk persoon/rechtspersoon aan wie een subjectief recht
toekomt en hierdoor drager is van rechten en plichten
Rechtsobject/ rechtsvoorwerp = datgeen waarop gerechtigde recht heeft. Object van
absoluut recht is een goed en van relatief recht een prestatie vd schuldenaar.
Twee deelgebieden van het vermogensrecht: goederen- & verbintenissenrecht
, Het goederenrecht regelt de rechten die men kan hebben mbt een goed, zoals het
eigendomsrecht: rechten die aan de rechthebbende een mate van zeggenschap
verlenen over een bepaald goed. Goederen (Art.3:1): Zaken + vermogensrechten
Zaken : voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten: Art.3:2
Onroerend (Art.3:3 lid 1) de grond, niet gewonnen delft stoffen en alles
wat met de grond verenigd is
Roerend (Art.3:3 lid 2) alles wat verplaatst kan worden
vermogensrechten : 3 criteria, als aan 1 voldoet vermogensrecht:
1. Overdraagbaarheid: recht met geldwaarde moet verhandelbaar zijn(3:83)
2. Strekken tot een stoffelijk voordeel: recht van bewoning (niet overdraagbaar)
3. Door toezegging van stoffelijk voordeel verkregen (3:6): tegen betaling mijn
samenvatting kopiëren, zonder toegezegde betaling, geen vermogensrecht.
Art. 3:6 rechten die overdraagbaar zijn of er toe strekken de rechthebbende
stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het
vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel: onstoffelijke tot geld waardeerbare rechten,
zoals het recht op uitbetaling van een uitkering. kernvraag: van wie is dit goed? Het
betreft de relatie tussen rechtssubject en rechtsobject.
Goederenrecht gaat over Vermogen = geheel van op geld waardeerbare rechten
(activa) en plichten (passiva) die aan rechtssubject toekomen. Goederenrecht gaat
dus altijd over rechten : zoals eigendomsrecht op een zaak eigendomsrecht heeft
altijd een zaak tot rechtsobject en is dus een zakelijke recht. Het zakelijk recht
eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben
(Art. 5:1), alle andere zakelijke rechten zijn beperkte rechten en worden van het
eigendomsrecht afgeleid en hebben de zaak dat het eigendom van iemand anders is
als rechtsobject: iemand die een huis huurt, huurt dat vd eigenaar van dat huis (je
kunt niet spreken van het eigendom van een vermogensrecht, je bent niet eigenaar
van recht op uitkering, maar rechthebbend of uitkering komt je toe).
Het verbintenissenrecht gaat het over de rechten die iemand heeft op bepaalde
prestatie van een ander, zoals het recht op betaling op grond van overeenkomst of
op grond van OD of het recht op levering van een goed. Een verbintenis is een
vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen, waarbij de
één (crediteur) tot een prestatie gerechtigd is, die de andere partij (debiteur)
verplicht is te leveren. Het betreft de relatie van rechtssubjecten onderling.
Verbintenisrecht is een subjectief vermogensrecht recht op schadevergoeding.
Verbintenis bestaat uit het vorderingsrecht + de rechtsplicht.
Goederenrecht bepaalt aan welke eisen moet zijn voldaan bij afspraken over de
verhandeling van goederen (welke juridische voorwaarden om te zeggen dat iets van
jou is).Belangrijke link tussen VB & goederenrecht art. 3:84 BW : Voor overdracht
van een goed is een geldige titel, levering en beschikkingsbevoegdheid mbt het goed
vereist. Een belangrijk voorbeeld van een geldige titel is de correcte
(verbintenisrechtelijke) overeenkomst.
kernvraag van verbintenissenrecht is: wie is tot wat verplicht? antwoord wordt
bepaald door de goederenrechtelijke situatie & een aantal beginselen:
, Het beginsel dat men toezeggingen/ afspraken moet nakomen
Het beginsel dat gerechtvaardigd vertrouwen niet geschaad mag worden.
In de eerste plaats beslist de wetgever of een verwachting gerechtvaardigd is,
aangezien hij krachtens Art.107 GW primaat heeft wetten in BW vast te stellen. In
de tweede plaats beslist de rechter. in algemeen geldt: als een vertrouwen op een
bepaald concreet handelen of nalaten gerechtvaardigd & juridisch relevant is, kan
het rekenen op juridische bescherming. De meest effectieve bescherming is het te
erkennen als vorderingsrecht, hiervoor is wel voorwaarde dat de verwachting
betrekking heeft op een concrete en duidelijk bepaalbare prestatie van een
ander (Artt. 3:84 jo 6:227), waarbij prestatie moet worden opgevat als een geven,
doen en nalaten (3:296). Indien sprake is van een concrete bepaalbare prestatie
en van de erkenning van de aanspraak daarop als vorderingsrecht, is er sprake
van relatief recht dat m.b.t. 1 specifieke persoon geldt persoonlijk recht waarbij
de prestatie het object is. Tegenover vorderingsrecht vd een, staat prestatieplicht
vd ander. Vorderingsrecht + prestatieplicht = rechtsbetrekking, het is een
verbintenis tussen schuldeiser en schuldenaar (die rechtsplicht heeft).
Het beginsel dat mensen in hun doen & laten een zekere zorgvuldigheid moeten
betrachten, gevaar moeten voorkomen en met name rekening moeten houden met
de gerechtvaardigde belangen van anderen. (OD)
Kernbegrippen in verbintenissenrecht waarin deze beginselen doorklinken zijn:
- Ter Goeder trouw (Art. 3:11): persoon kende de feiten niet en behoorde de feiten
ook niet te kennen, of de persoon hoefde niet te twijfelen. Het niet weten moet ter
goeder trouw zijn om er een beroep op te doen, normaal een onderzoeksplicht:
fiets voor 1o euro, uitzoeken of het gestolen is.
- Redelijkheid en billijkheid (Art. 6:2 jo 3:12 jo 6:248): partijen bij een
verbintenis dienen zich te gedragen overeenkomstig hetgeen redelijkheid &
billijkheid eisen. Het is een beslissingsregel voor de rechter, maar niet op zichzelf
een gedragsnorm. Wat redelijkheid & billijkheid in een concreet geval eisen
bepaalt de rechter: rechtsbeginselen, in NL levende rechtsovertuigingen en
maatschappelijke en persoonlijke belangen
aanvullende werking: rechten & plichten die partijen expliciet hebben gewild
worden aangevuld door rechten & plichten o.b.v. redelijkheid en billijkheid.
Beperkende werking : Regel kan buiten toepassing gelaten worden als het zo
strijdt met redelijkheid & billijkheid dat toepassing onaanvaardbaar zou zijn.
- Maatschappelijke zorgvuldigheid/ betamelijkheid : wijst naar gedragsnormen in
maatschappelijk verkeer, maar is niet zelf een gedragsnorm maar een rechterlijke
beslissingsregel. Het is anders dan R&B ook van toepassing buiten de gevallen dat
mensen in een concreet .bepaalde relatie staan. Vb. is OD (Art.6:162): als in strijd
met ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
De definitie van een verbintenis & soorten verbintenissen