Retailmarketing P2 hoor en werkcolleges
Onder “Retailing” verstaan we alle activiteiten van bedrijven en organisaties die zich richten op het
direct leveren van goederen, diensten en informatie via alle beschikbare kanalen aan consumenten
(eindgebruikers), waarbij de goederen en diensten worden betaald uit het netto-inkomen van de
consumenten.
Retailmarketing: Marketing is het management proces verantwoordelijk voor het identificeren,
anticiperen en bevredigen van de consumentenbehoeften op een rendabele wijze.
Breedte: De verschillende behoeften die de retailer afdekt ten behoeve van de consument
Diepte: De keuze die wordt geboden binnen een bepaalde behoefte categorie
• Omzet in de bedrijfseconomie (omzet = prijs x volume)
,Private label: Alle merken die uitsluitend binnen het assortiment van één bepaalde retailer of groep
retailers voorkomen.
Drie categorieen PL:
- Generics/ witte merken: merkloze artikelen, commodity (wc papier, afwasborstels). Lage
prijs is USP, geen promotie en simpele verpakking.. Onderkant markt en concurrerent met C-
merken.
- Fancymerken: tref je m.n. bij bepaalde retailer aan. BV Maestro pizza’s, Bumblies luiers,
Derlon cosmetica,. Naamgeving geen directe verbinding met retailer. Prijsniveau op niveua
goedkope B-merken en onderkant/ middengedeelte van pirmaide.
- Winkelmerken: rechstreekse verbinding tussen merknaam en winkel. Soms niet zoals bv.
Shoeby shop; Jill & Mitch, Exception. Belangrijke component in opbouwen van het
winkelimago. Kwaliteit, prijs en smaak voldoen aan eisen die formule met zich mee brengt.
Boven en middengedeelte piamide en concurreren met A-merken.
Kern assortiment; wat verwacht de consument minimaal?
Rand assortiment; niet noodzakelijk voor het formulebeeld, wel versterkend door verwantschap met
het kernassortiment. Bv. veters, schoensmeer, inlegzooltjes.
Aanvullend assortiment; geen noodzaak voor de formule, wel winstverhogend. Bv. kassameubel met
sieraden, zonnebrillen
, A1: Een A-locatie is een winkellocatie die zeer aantrekkelijk is voor bedrijven om zich er te
vestigen. Drukke winkelstraat. 75%-100%*
A2: Rand van centrum, betere bereikbaarheid door de nabijheid van parkeervoorzieningen.
50%-75%*
B-locaties: aanvoerstraten naar het centrum. Gevarieerde winkelaanbod met juist
speciaalzaken en horeca.10%-50%*
C-locaties: op grote afstand van een stadscentrum. Er zijn ook weinig passanten. Ook plekken
aan de rand van de stad. Grote winkels met ruime parkeergelegenheden creëren hier hun
eigen levendigheid. 5%-10%*
Singlechannel
De klant wordt via 1 kanaal bedient
Multichannel
De klant kan het product online of in de winkel kopen, de kanalen zijn niet op elkaar afgestemd.
Crosschannel
Online en offline winkelen is op elkaar afgestemd. De klant kan bv. ervoor kiezen op de producten in
de winkel op te halen.
Omnichannel;
De consument kan de kanalen door elkaar gebruiken. Alles is gelijk (prijzen, informatie, etc.). De
klant kan zien hoeveel voorraad er in de winkel beschikbaar is. In de winkel afrekenen en de bon in
de mail / app.
Prijs staat voor van alles: