HC 1.
Loopbaan:
-Betekenis van een ontwikkelingsproces of een natuurlijk verloop, dit kan bijvoorbeeld van
een crimineel zijn of een drugsverslaafde.
-Onder een loopbaan kan je ook verwijzen naar iemand zijn vakgebied, professie of
werkverleden. `Carrière of loopbaan is een opwaartse beweging in de hiërarchie van een
bedrijf.
Loopbaan volgens Inkson:
-Een mens heeft één loopbaan, van wie tot graf!
-Een loopbaan is een steeds groter wordende reeks van werkervaringen die iemand op doet.
-Inkson heeft hiervoor 9 metaforen;
1. Loopbaan als erfenis.
2. Loopbaan als cyclus.
3. Loopbaan als actie.
4. Loopbaan als match.
5. Loopbaan als reis.
6. Loopbaan als rol.
7. Loopbaan as relaties.
8. Loopbaan als bron.
9. Loopbaan als verhaal.
Loopbaan Volgens Vianen:
-Loopbaanontwikkeling is een proces van integratie van personen en omgevingen
-Net als Inkson is Vianen van mening dat een mens maar één loopbaan heeft.
Op het gebied van Kiezen zijn er veel moeilijkheden ofwel issues:
1. –Er is te veel om te kiezen, er is sprake van een Tiranny of Choice
2. Er zijn verschillende Keuzestrategieën welke je kunt aannemen
3. Kiezen is niet eenmalig
Hieronder zullen deze 3 onderwerpen verder uitgelegd worden.
1. Te veel keuzemogelijkheden/Tiranny of Choice;
-Hoe meer keuzes je hebt, des te groter je achter twijfelt of spijt hebt.
-Een gebrek aan keuzes maar ook overschot aan keuzes zorgt voor ontevredenheid.
-Hoe meer keuzes je hebt, des te hoger je de normen voor iets gaat leggen, dit heet
ook wel maximalisatie.
-Hoge normen stellen of maximalisatie kan leiden tot besluiteloosheid.
2. Keuzestrategieën;
-Er kan bij de 5 keuzestrategieën onderscheid gemaakt worden in twee onderdelen,
namelijk Bij wel kiezen en Bij niet kiezen.
-Bij Wel Kiezen;
A. Rationele Stijl – Gebaseerd op Ratio en verstand, je kijkt hierbij naar de ‘kosten’ en
‘opbrengsten’. Wordt vaak van gedacht dat dit de beste stijl is maar veel informatie
wordt niet rationeel verwerkt.
Loopbanen 1
, B. Intuïtieve stijl – Ratio is beperkend omdat je hierbij niet je gevoel mee telt, terwijl
je dit bij de intuïtieve stijl wél doet. Iets Kan ‘goed aanvoelen’. Onderbuikgevoel
speelt hierbij een grote rol!
-Bij Niet Kiezen(besluitenloosheid);
C. Afhankelijke stijl – Hierbij laat je het besluit aan anderen over, jouw keuze is
‘afhankelijk’ van andermans keuze.
D. Vermijdende stijl – Hierbij vermijd je het om een keuze te maken, je stelt de keuze
uit en schuift het voor je uit.
E. Impulsieve stijl – Hierbij gaat het om de impuls, oftewel toeval. ‘Ik zie wel hoe het
loopt, het komt wel goed.’
-Een combinatie van Keuzestrategieën is mogelijk.
-Besluiteloosheid treedt op wanneer er een Ambigu is, iets is op meerdere manieren
te interpreteren. ‘Was je hier?’ Was van de Was doen of was van fysiek aanwezig.
-Iemand maakt pas een keuze als de optie aantrekkelijk is én beter dan de andere.
3. Kiezen is niet eenmalig;
-Mensen gaan ervan uit dat de eerste keuze meteen de goede moet zijn.
-‘De eerste klap moet een daalder waard zijn.’
-Op het gebied van loopbanen maken meerdere mensen tegenwoordig wisselingen
van beroep, ook wel beroepenmobiliteit genoemd.
-Beroepenmobiliteit Is een gevolg van foute keuzes of veranderingen in de mens of
omgeving van de mens.
Loopbaancompetenties van Kuijpers:
-Bij de loopbaancompetenties van Kuijpers kunnen we er 5 onderscheiden;
1. Kwaliteitenreflectie
-Gaat over wie je bent en wat je kunt, maar ook wat je niet kunt.
-Het is dus belangrijk dat je inzicht hebt in je kennis, kunde, capaciteiten, vaardigheden,
kwaliteiten en valkuilen.
-Oppervlakkig omdat je kijkt wat je wel/niet kan en diepgaand om het beste in jezelf te
ontdekken.
-Indicatoren van de kwaliteitenreflectie is wanneer je weet waar je goed en minder goed in
bent, weet welke kwaliteiten je in kunt zetten bij toekomstig beroep, verband kunt leggen
met ontwikkelde competenties, eerdere ervaringen en toekomstbeelden.
2. Motievenreflectie
-Gaat over wat je wilt en wat je drijft.
-Hierbij is het dus belangrijk dat je weet wat je wilt, wat je drijft en wat je motieven zijn.
-Oppervlakkig omdat je kijkt wat je leuk vindt en diepgaand omdat je kijkt wat je drijft.
-Indicatoren van de Motievenreflectie is wanneer je weet wat je leuk vindt, wat je
werkwaarden zijn, als je verbanden kunt leggen tussen eerdere ervaringen en persoonlijke
werkwaarden.
Loopbanen 2
, 3. Werkexploratie
-Gaat over welk soort werk bij jou past waar je dat kunt doen.
-Zich op eisen en wensen vanuit werkveld is hierbij van belang.
-Hierbij ga je dus op zoek naar je beroepsidentiteit, het beroep wat bij jou past.
-Oppervlakkig want je kijkt wat je bij dat werk moet doen, diepgaand omdat je kijkt welke
waarden erbij spelen, enz.
-Indicatoren van Werkexploratie zijn wanneer je een beeld hebt van de inhoud van het werk,
de beroepscompetenties weet, wat je moet doen om dit te ontwikkelen, weet wat er speelt
in het werkveld, enz.
4. Loopbaansturing
-Gaat over hoe je actief bezig blijft met je loopbaan.
-Hierin ga je over tot actie, je gaat namelijk aan je loopbaan ‘werken’!
-Leren varen op eigen koers.
-Oppervlakkig, want het is gebaseerd op de korte termijn oriëntatie maar diepgaand omdat
je het doet om het beste uit jezelf te halen.
-Indicatoren van Loopbaansturing zijn doelen stellen m.b.t. je (studie)loopbaan, je de
begeleiding van je leerproces organiseert, je kwaliteiten toont op school, stage en werk, enz.
5. Netwerken
-Gaat over wie je kan helpen bij de sturing van de loopbaan.
-Hierbij ga je jouw contacten en netwerk opbouwen.
-Oppervlakkig, want hierbij is er sprake van korte termijn contacten en incidenteel
inschakelen van anderen. Het is diepgaand omdat je een netwerk opbouwt.
-Indicatoren van Netwerken is wanneer je over een netwerk beschikt van mensen die je
kunnen helpen bij je loopbaan, je jouw netwerk onderhoudt en uitbreidt.
HC 2.
Loopbanen en het denken over loopbanen zijn door de veranderende wereld veranderd,
hierin spelen 3 ontwikkelingen een rol:
1. Demografische ontwikkelingen
2. Flexibilisering van de arbeidsmarkt
3. Maatschappelijke ontwikkelingen
1. Demografische ontwikkelingen/Globalisering;
A. De grenzen vervagen
-Het is makkelijke geworden om werk/arbeid te verplaatsen naar andere landen.
-Nadruk blijft wel in Nederland op het gebied van kennis
B. Mensen en organisaties zijn wereldwijd verbonden, het is gemakkelijker om
informatie uit te wisselen.
-Complexiteit is afgenomen, dynamiek is toegenomen!
-Concurrentie is hierdoor ook toegenomen omdat het voortaan ‘makkelijker’ is.
Loopbanen 3