Thema I - De tijd van Jagers en verzamelaars
Paragraaf 1 - Jagers en verzamelaars
Het begin van de ‘geschiedenis’ zien historici vanaf het ontstaan van de Homo Sapiens.
Uiteraard waren er andere mensachtigen die voor de Sapiens leefden, maar als we die
meerekenen tot de geschiedenis, kunnen we terugtellen tot 2,5 miljoen jaar geleden. 2,5
miljoen jaar geleden ontstond de eerste mensachtige in Oost-Afrika. De moderne mens, of
Homo Sapiens (denkende mens) bestaat zo’n 200.000 jaar lang. Ongeveer 120.000 jaar
geleden bereikte de mens het Midden-Oosten, ongeveer 60.000 jaar geleden kwamen ze
aan in Azië en de Indonesische en Australische eilanden, en zo’n 45.000 jaar geleden
trokken ze naar Europa. Ongeveer rond diezelfde tijd trokken ze ook naar Amerika. De
gebieden die de Homo Sapiens ontdekte waren al langere tijd bewoond door andere
mensachtigen, zoals de Homo Neanderthalensis of Neanderthaler, vernoemd naar het
Duitse Neanderthal gebied, waar de eerste resten van deze soort aangetroffen werd.
Hoewel er veel mensachtigen op aarde leefde, wordt er gezegd dat er vanaf 30.000 jaar
geleden de Homo Sapiens vrijwel de enige mensachtige soort nog op aarde was.
Historici onderzoeken alleen de menselijke cultuur, en dus niet de biologie van bepaalde
menssoorten. Daarom onderzoeken historici niet naar andere evoluties, maar eigenlijk
alleen naar de Neanderthaler en de Sapien. De periode waar er geen geschreven bronnen
van zijn noemen wij de prehistorie. Vanaf de eerste geschreven bronnen met het schrift
spreken we van historie. Historici kijken dus eigenlijk vanaf 200.000 jaar geleden, en niet
eerder.
De prehistorie kun je in drie perioden indelen, de steentijd, bronstijd en de ijzertijd. De
steentijd wordt in drie fasen ingedeeld, het Paleolithicum, het Mesolithicum en het
Protolithicum. Het brons werd 5000 jaar geleden uitgevonden, dus is de steentijd de langste
tijd, deze duurt dan waarschijnlijk 195.000 jaar. Tijdens de steentijd werd de landbouw
ontwikkelt, door de komst van de akkerbouw en de ploeg gingen mensen overstappen van
een jager-verzamelaarsamenleving naar een landbouwsamenleving. De eerste
landbouwculturen ontstonden zo’n 10.000 jaar geleden in het Midden-Oosten, in de
‘vruchtbare halve-maan’ om precies te zijn. Deze halve-maan ging vanaf het huidige Egypte
tot aan het huidige Syrië. De eerste Nederlandse boeren waren ongeveer 5300 v.Chr. In
Australië waren de eerste jagers-verzamelaarssamenlevingen in 1950 v.Chr. Rond 3000
v.Chr. ontstond in Irak en Egypte het schrift. Rond het jaar 0 schreven de Romeinen voor het
eerst over de Noord-west Europeanen.
Jagers en verzamelaars leefden in een nomadisch bestaan, na het einde van de laatste
ijstijd in 13.000 v.Chr. kwam het vaker voor dat men langer op 1 plek verbleef. De mens had
een merkwaardig groot brein en een energieslurpend spijsverteringskanaal. Dit nam veel
energie in beslag, dus om aan de benodigde energie te komen joegen veel mensen op
vlees, omdat vlees veel energie bevat. Het spijsverteringskanaal van mensen was relatief
kort, dus als er energie over was kon dit naar de hersenen gaan. Dit verklaart waarom
mensen uiteindelijk zo slim zijn geworden. De reden dat de spijsvertering korter werd, kwam
door de uitvinding van het vuur. Door het eten te koken, kon het gemakkelijker verteerd
worden, en hoefde het dus minder lang in het spijsverteringskanaal.
De jagers en verzamelaars maakten niet alleen praktische voorwerpen, maar ook
symbolische dingen, zoals bijvoorbeeld van vrouwen. De oudste gevonden kunstvoorwerpen
stammen uit de tijd van 30.000 jaar geleden.
De Homo Sapiens begroef als eerste mensensoort zijn doden. Echter werd niet iedereen