Een beknopte geschiedenis van Nederland
Hoofdstuk 1: Van moeras naar handelssteden. Nederlandse geschiedenis tot 1834
Permanente bewoning laat van gang in Nederland. Laat in de Middeleeuwen opkomst invloedrijke
hertogen en graven en urbanisatie. Rond veertiende eeuw belangrijke strategische positie.
Preromaanse tijd
- De eerste bewoners
Late komst van Homo heidelbergensis. Na laatste ijstijd pas geschikte omgeving voor bewoning
(natter gebied, flora en fauna).
- Permanente bewoning
Rond 5500 voor Christus eerste neolithische cultuur Zuid-Limburg (landbouwsamenleving,
ontwikkelde gereedschappen), afkomstig uit midden Europa. tot late neolithische periode bleef jagen
verzamelen hoofdactiviteit.
Trechterbekercultuur (hunebedden) -> noordoosten Nederland, vanuit Noord-Europa.
Nederland laat met gebruik ijzeren gereedschappen, geïsoleerd gebied. Noordoosten intrek
Germaanse volken, dominante positie.
De Romeinse Nederlanden
- Rome komt aan de macht
Caesars beschrijvingen van Gallische oorlogen eerste bron waarin Nederlands gebied wordt
beschreven. Pas in 12 voor Christus onderwerping Nederland door Nero Drusus Germanicus met
behulp van de Bataven. Landen ten noorden van de Rijn grotendeels vrij van Romeinse overheersing.
Bataafse Opstand -> Romeinen werden ver teruggedrongen. Werd later een mythe waarmee
Nederlanders hun strijd voor politieke vrijheid rechtvaardigden. Nederlanders zijn echter geen
afstammelingen van de Bataven.
Rijn bleef stabiele grens van het Romeinse Rijk.
- Het leven in het Romeinse Rijk
Rijnland en Romeins Gallië verbonden -> stimuleerde de handel. Noordelijke gebieden belangrijk
voor economie van Romeinse Rijk. Stabiliteit door pax romana -> nieuwe culturele en religieuze
uitingen. Latijn eerste geschreven taal van de regio. Romeinse invloeden veranderden cultuur.
- Romeinse neergang, migratie en ontvolking
Tweede eeuw barbaarse invallen, economie ook neergang. Klimaat kouder en natter. Na invallen van
Franken veel nederzettingen verlaten. Romeinen en volken verdwenen, rivierengebied bleef wel
bevolkt.
De Merovingische en Karolingische perioden
- De samenleving in de vroege Middeleeuwen
Periode na Romeinen kleine groepen nieuwe migranten, vaak afsplitsingen van andere
nederzettingen. Nederlandse taal uitkomst van communicatie tussen Germaanse stammen. Nieuwe
inwoners gemeenschappen met cultureel veel overeenkomsten. Dorestad; heropleving van de
handel in de regio.
- De opkomst van het Frankische christendom
Merovingers christelijke dynastie na doop Clovis. Zevende eeuw kerstening in Nederland. Friese
koning Radboud verzette zich tegen bekering. Onder Karel Martel werd heel Friesland onder
Frankische invloed geplaatst.
, - Karolingische erfenis
Karel de Grote -> hoogtepunt van het Frankische Rijk, werd keizer van het Heilig Roomse Rijk.
Karolingische renaissance was nauwelijks merkbaar in Nederland.
‘Wachtendonck Psalmen’ -> geschreven in Oudnederlands, eerste nog bestaande Nederlandse boek.
Onder Karel de Grote bestuurlijk systeem met graafschappen en missi domini (zendgraven). Lokale
leiders veel autonomie, zou macht van Karolingische Rijk verzwakken.
- Uiteenvallen van het Frankische Rijk en de komst van Vikingen
Lodewijk de Vrome opvolger Karel de Grote. Zoons van Lodewijk kregen elk een deel van het rijk
volgens de Vrede van Verdun (840). Nederland grotendeels onder Midden-Frankische Rijk onder
leiding van Lotharius. Gebied belaagd door Vikingen. Conflicten tussen Frankische koningen
verzwakten de verdediging van het gebied. In Nederland geen permanente vestigingen van Vikingen
gebouwd. Nederlandse gebieden bleven vooral een uithoek van het Duitse koninkrijk.
Bisschoppen, steden en landuitbreiding
- Opkomst van prinsbisdommen, Holland en Vlaanderen
Afwezigheid centraal gezag leidde tot veel lokale machthebbers. In zuiden adel het sterkst en
landbouw verst ontwikkeld. Lokale adel zag land als eigendom en erfelijk. Proberen onder controle
houden door bisschoppen aanstellen als heersers. Concordaat van Worms 1122 -> keizers mochten
geen bisschoppen meer aanstellen.
Utrecht belangrijk bisdom dat zich snel en sterk uitbreidde. Graven breidden eigen gebieden uit ten
koste van bisschop van Utrecht.
- Handel en uitbreiding van de landbouw
Tiende eeuw heropleving van de handel, vooral via rivieren. Vlaamse steden ontwikkelden zicht tot
handelscentra van de wolindustrie. Ontginning van veengrond om landbouw te stimuleren. Veel
bottom-up initiatief, daarnaast ook veel vanuit bestuur geregeld en georganiseerd. Nieuwe gebieden
in Nederland vaak net betrouwbaar genoeg -> veel mensen trekken naar lege Duitse gebieden.
- De opkomst van de steden
Begin tweede millennium Nederland veel boerendorpen. Wel kleine handelsstadjes. Vlaamse
economie aanzuigend effect op de Nederlandse economie. Ook noorden verstedelijkte en groeide.
Steden kregen reputatie van vrije plek.
De welvarende dertiende eeuw
Einde twaalfde eeuw soortgelijk proces in Nederland als in Vlaanderen -> bloei grote steden en kleine
steden, opkomst nieuwe religieuze bewegingen, vorming machtige hertogdommen. Verbeterde
landbouwproductie en sociale relaties.
- Burgermaatschappij
Rond dertiende eeuw afbrokkelen van feodale structuren. In het zuiden was centraal gezag steviger
dan in het noorden. Eind dertiende eeuw waterschappen ingesteld om wateroverlast aan te pakken
(heemraden). Opkomst van steden -> stadsrechten krijgen om lokale elite aan de vorst te binden.
Aanstelling van machthebbers in steden werd controversieel. Gilden eisten inspraak.
Holland karakteriseerde zich door de vele (kleine) steden.
- Opkomst van Gelre, Brabant en Holland
Gelre eind twaalfde eeuw sterk machtsblok. Interne strijd en instabiel bestuur verzwakten de macht.
Brabant was vooral gericht op machtsuitbreiding in het zuiden. Holland was eenheid met aanzienlijke
regionale macht.
, - Religieus leven
Invloeden vanuit Duitsland, Frankrijk en zuidelijke Lage Landen. Geloof werd steeds meer in daden
omgezet, burgerinitiatieven voor minderbedeelden. Veel afscheidingen en bedelordes vestigden zich
in Nederland.
- Economische ontwikkelingen
Atrecht -> centrum financiële activiteiten. Veel kredietverlening aan kooplui en graven. Productie en
consumptie werden door kredietmarkten gestimuleerd.
Steden werden onderdeel internationaal handelsnetwerk. Groeiende Hollandse economie belangrijk
voor de ontwikkeling van Nederlandse staat. Vlaamse economie bleef dominant.
Veertiende-eeuwse crisis
- Afnemende economische vooruitzichten en politieke spanningen
Eind dertiende eeuw stagnatie en krimp in de regio. Vlaanderen leed het meest. Landontginningen
en uitbreiding akkerland stagneerde rond 1300. Vanaf 1370 natter klimaat -> leidde tot landverlies in
Holland. Gemiddelde landbouwproductie werd lager door minder productief land. Bevolking groeide,
prijzen stegen -> honger nam toe.
Kooplui hadden last van politieke instabiliteit, handel regelmatig onderbroken. Vooral Vlaamse
wolhandel leed onder Engelse oorlog. Brabantse economie klom op door neergang Vlaamse
economie -> overnemen lakenhandel.
Sociale spanningen -> bevolking voelt zich ondervertegenwoordigd. Burgers richten eigen milities en
schutterijen op. Gilden komen ook in stadsbestuur. Steden en gilden krijgen rechten en hier wordt
door edelen op toegezien.
- Ongekende natuurlijke rampen
Eind dertiende eeuw werd het kouder en natter. Hongersnood ging gepaard met ziekte die op
dysenterie leek. Daarna veepestepidemie. Zwarte dood eind veertiende eeuw. Plagen bleven
terugkeren en bevolking dunde flink uit.
Onduidelijkheid oorzaak van de ziekte -> in veel gebieden werden joden als schuldigen aangewezen.
Veel joodse gemeenschappen werden verdreven in deze periode.
Handel werd door pestepidemie gestimuleerd, versnelling van sociale en economische
ontwikkelingen.
- Politieke instabiliteit
Blijde Inkomst; charter waarin rechten van grote steden, de kerk en edellieden werden erkend. Werd
lange tijd als soort grondwet beschouwd met gedeelde verantwoordelijkheden voor bestuur Lage
Landen.
Versnippering adel en vorstenhuizen zou eind veertiende eeuw veranderen -> gebieden
samengevoegd en macht geconsolideerd.
Hoofdstuk 2: Opkomst van de noordelijke Nederlanden, 1384-1588
Groeiende economie Brabant in vijftiende eeuw positief effect op economie van Zeeland en Holland.
De opkomst en val van de Bourgondiërs, 1384-1477
- Dynastieke politiek en de overwinning van de Bourgondiërs, 1384-1435
Einde veertiende eeuw -> Albrecht I van Beieren graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Filips
de Stoute -> via huwelijkspolitiek macht creëren voor Bourgondische dynastie in Lage Landen.
Onder Jacoba van Beieren onrust over gezag. Oom Jan zonder Genade nam haar gezag in.
Zoen van Delft 1428 -> verzoening tussen Jacoba van Beieren en Filips de Goede, deze nam de macht
over. Filips versterkt macht in de Lage Landen.