Hoorcollege 5: De nationalisering van Nederland (30-9)
Eenheid Nederland
- Politiek, bestuurlijk.
- Mentaal; nationaal besef.
- Organisatorisch, sociaal, infrastructureel.
- Democratisch; burgerschap.
1: 1795-1813, de Bataafs-Franse modernisering
- 1796; voor het eerst een Nationale Vergadering, een parlement, gevormd.
- Januari 1798 staatsgreep Unitarissen -> Staatsregeling voor het Bataafsche Volk, eerste
Nederlandse grondwet.
- Bataafse Republiek wordt eenheidsstaat.
- Gelijk burgerrecht voor iedereen ongeacht stand of religie. Eén vorm van staatsburgerschap, alle
burgers op dezelfde manier burger. In politieke en juridische zin maakt stand en religie niets meer
uit. (Scheiding kerk en staat).
- Bataafse Republiek op zichzelf religieus ingesteld; scheiding publieke sfeer en geloofssfeer.
- Na 1801: einde aan democratische experimenten, autoritaire bestuursstijl Napoleon -> verdere
centralisatie.
- 1801 ‘Staatsbewind’ van 12 bewindvoerders.
- 1805 Eenhoofdig gezag: Raadspensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck. Eerste president
(staatshoofd, geen monarch) die Nederland heeft gekend.
- 1804 Napoleon laat zich tot keizer kronen. Paus er voor de sier bij.
1.1: Republiek naar monarchie het Koninkrijk Holland 1806-1810
- 5 juni 1806 Lodewijk Napoleon monarch van het Koninkrijk Holland.
- Einde van de roemruchte Republiek sinds 1588.
- Introductie Franse vorstelijke stijl: vorstelijke ‘nationale’ instellingen (bibliotheek, museum), koning
als landsvader.
- Franse uniformering en centralisatie bestuur: muntstelsel, belasting, rechtspraak, onderwijs,
kerkpolitiek. Centrale regie overal aanwezig.
1.2: Inlijving in het Napoleontische keizerrijk 1810-1813
- 4 juli 1810 Lodewijk afgezet na conflicten met Napoleon.
- Voormalig koninkrijk wordt departement van keizerrijk.
- Had het einde van Nederlandse geschiedenis kunnen worden.
- Een ‘vreemde geschiedenis’ of noodzakelijke bestuurlijke modernisering?
- Jaren van inlijving geen ‘Nederlandse geschiedenis’.
- Echter hele belangrijke periode voor Nederlandse geschiedenis; omvorming oude feodale
geheel naar grondslagen van modern functionerende staat in negentiende en twintigste
eeuw.
- Napoleon organisator die moderniseringen in gang heeft gezet waar moderne staten op
gebaseerd zijn.
- Verdere verstrakking centralisatie en bestuurlijke uniformering: rechterlijke macht, burgerlijke
stand, kadaster. Maatregelen vooral om belastingheffing overzichtelijk te maken en inlijving leger te
vereenvoudigen.
- Tegelijk groeiend verzet en ‘vaderlands gevoel’ tegenover Franse overheersing tijdens
inlijvingsjaren.
-> Natievorming heeft geprofiteerd van Bataafs-Franse periode.
- Thorbecke; drie jaar van Franse inlijving hebben voor het moderne Nederland meer betekend dan
, alles wat er in de halve eeuw daarna geprobeerd is.
2: 1815-1830, Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
2.1: Herstel onafhankelijkheid 1813
- Na nederlaag Napoleon in Leipzig november 1813 machtsvacuüm -> Haagse natabelen proclameren
de onafhankelijkheid.
- Teruggrijpen op situatie 1744. Oproepen oud-bestuurders en regenten hoe verdergaan.
- Proclamatie naar buiten; Oranje Boven, Holland is vrij.
- 20 jaar soort burgeroorlog, trotse Republiek werd ingelijfd. Verleden moet vergeten worden
en terugkeren naar oude tijden.
- Gijsbert Karel van Hogendorp, J.P. van Limburg Stirum en A.F.J.A. van der Duyn van Maasdam.
- Hogendorp -> tijdens Frans-Bataafse periode geen overheidsfuncties bekleden. Nu
gelegenheid om plannen uit te voeren in het machtsvacuüm.
- Soevereiniteit aanbieden aan Willem Frederik van Oranje, terug uit ‘ballingschap’ (Fulda besturen
onder Napoleon).
- Lag niet voor de hand het aan Oranjes aan te bieden; voortdurend strijd geweest tussen
dynastieke ambities Oranjes en Staten Generaal.
- Maar groeit volksgevoel dat redding zoekt (zoals 1672) in Oranje. Oranje krijgt nationale
klank.
- Is er wel draagvlak voor Willem Frederik? Testen in Amsterdam. 2 december 1813 groots
onthaald in Amsterdam, houdt een rede, aanvaart de soevereiniteit onder waarborging van
een constitutie -> binden aan een grondwet.
- Geen brede discussie of volksraadpleging over toekomst Nederland 1813-1815.
- Besluitvorming door Haagse en Amsterdamse bestuurders/oud-regenten.
- Was ook geen infrastructuur voor algemene volksraadpleging.
- Snel handelen, gebruik maken van machtsvacuüm door Nederland als soevereine staat te
laten zien -> erkenning Groot-Brittannië nodig. Engelsen kenden de naam van Oranje.
- Soevereiniteit overgedragen of bedoeld om te laten belichamen door Willem Frederik?
Laatste bedoeld, maar niet duidelijk gemaakt.
- Restauratie: herstel Oranje, monarchaal bestel.
- Besluitvorming ook door Congres van Wenen 1814-1815.
- Vorsten en diplomaten bijeen om Europe te ordenen na val van Napoleon.
- Pruisen, Rusland, Oostenrijk, Frankrijk, Groot-Brittannië.
- Nederland ‘clientstaat’ van Engeland. Afhankelijk van strategie en wensen Groot-Brittannië.
Willem Frederik krijgt Britse gezant, moet goedkeuring geven.
- Revolutiemoeheid, verzoening, ‘nationalisering’ van verworvenheden sinds 1795, dus accepteren
nieuwe orde.
2.2: Nieuwe grondslag na 1813
- Bedoelingen Van Hogendorp:
- Herstel van de Bourgondische eenheidsstaat met sterke positie aristocratie en provincies.
- Vrij autonome provincies binnen een eenheidsstaat. Mix oude Republiek binnen
geüniformeerde/gecentraliseerde staat.
- Tweede Kamer zeer notabel en op afstand, aansluiting bij oude politieke cultuur.
- Grondwet 1814; geen burgerrechten maar inrichting monarchie.
- Oude grondwet rechten van burgers, niet terug te vinden in nieuwe grondwet.
- Oppositie betreft vooral handelspolitiek.
- Noord Nederland verenigd met Zuid Nederland.