Hoorcollege 2: Contouren van een staatsverband 1477-1609 (9-9)
1: Opstand: wereldhistorische betekenis en demythologiseren
- De Opstand als wereldhistorisch moment: Vrijheid, burgerschap, Republiek.
- Bevrijding van de mensheid uit onderdrukking.
- Fr. Schiller, Geschichte des Abfalls der Vereinigten NIederlande (1788). Grootsheid geschetst voor
internationaal publiek.
- Voorbeeld voor Bill of Rights (Engeland 1689) en Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog 1776-1783:
afzwering, ‘Verlatinghe’ en vrije Republiek.
- Vorst heeft geen recht meer op trouw en loyaliteit onderdanen door misdragingen.
- In Nederland:
- Propagandastrijd in zestiende en zeventiende eeuw.
- Heroïsering, nationalisering en ideologisering.
- Groen van Prinsterer (1846) en de calvinistische geschiedschrijving: geloofsstrijd, een
Tweede Israël, Gods bestemming, Orangistisch.
- Liberalen: Van Limburg Brouwer, Fruin: vrijheidsstrijd, maar ook ‘Staatsgezind’,
constitutioneel conflict (erkenning van rechten), staatsgezinde kant.
- Nuyens: katholiek perspectief; geen kwestie van katholiek tegen protestants, maar
nationale rol voor katholieken stonden aan de ‘goede kant’.
- Geyl: de Groot-Nederlandse optie; toevallige scheiding van de ‘Nederlandse stam’.
2: Contouren van een staatsverband
- Het Europese staatsvormingsproces van een proces van concentratie en schaalvergroting.
- Rond jaar 1000 veel kleine staatjes en hertogdommen, aantal slinkt naarmate tijd vordert.
- Rond 800, vorming van het Frankische rijk van Karel de Grote. Laat zich kronen tot keizer, hij zou de
ware opvolger zijn van de erfenis van de Romeinse keizer.
- Nederlandse gewesten onder Midden-Frankische Rijk onder koning Lotharius na dood Karel de
Grote (Verdrag van Verdun 843).
- Lappendeken van rechtsgebiedjes, bezittingen, steden, kloosters, bisschoppelijk gezag.
- Elfde tot dertiende eeuw opkomst bisschoppen Utrecht en Luik, ‘graven’ in Vlaanderen, West-
Friesland, Holland, en hertogen van Gelre en Brabant. Lokale gebieden ontwikkelen zich zelfstandig,
lokale heersers hebben weinig te maken met ‘hogere’ gezag.
- Opkomst steden in Vlaanderen, Brabant en de ‘Hanze’.
- Steden worden economische kernen, trekken zich weinig aan van gezag hertogen en
graven, kunnen zichzelf verdedigen. Steden motor van de ontwikkeling in deze periode
Middeleeuwen.
- De Bourgondische dynastie 1384-1477:
- Bourgondische hertogen, uit Franse vorstenhuis Valois. Via huwelijkspolitiek en erfenissen
steeds meer gebieden in bezit en sprake van staatsvorming. Heterogeen geheel van
gebieden, typisch voor Middeleeuwse statenvorming -> clustering van gebieden.
-Vanuit Bourgondisch kerngebied.
- 1384 Filips de Stoute (1363-1404) -> gezag over Henegouwen, Vlaanderen, Holland, Zeeland
-> na 1404 ook Luxemburg en Brabant.
- 1428 Filips de Goede vaste greep op Holland en Zeeland -> versterking eenheid
Bourgondische landen, unificerende maatregelen.
- Ambities Karel de Stoute (1433-1477) -> Elzas-Lotharingen, maar mislukking 1477. Grote tijd
Bourgondische hertogen zo goed als voorbij.
- Calais tot Den Helder -> economische zwaartepunt van latere Nederlanden.
- Groot Privilege 1477 tot Pragmatieke Sanctie 1549:
- Staten Generaal bijeenroepen (1464); vertegenwoordigers van gewesten bij Filips de Goede
geroepen om te onderhandelen over belastingen. Voor het eerst Staten Generaal als groep
, bijeen om te onderhandelen.
- Groot Privilege 1477: machtsgreep Staten Generaal t.o.v. Maria van Bourgondië -> gezag
Staten Generaal en eerbiediging privileges en zelfstandigheid gewesten. Tijdelijk
machtsvacuüm na dood Filips de Stoute.
- Door huwelijk Maria van Bourgondië met Maximiliaan I van Oostenrijk: Nederlanden onder
Huis Habsburg -> 1519 Karel V. (Keizerschap Duitsland gebaseerd op verkiezing, maar later
bijna altijd leden Habsburg).
- Nederlanden worden onderdeel bezittingen Huis Habsburg. Maar Bourgondische
bezittingen deels onder Frankrijk.
- Het wereldrijk van Karel V 1506/1519-1555:
- Erft:
- Oostenrijk, Bourgondische Nederlanden/Franche Comté.
- Castilië en de nieuwe koloniën in Amerika (Mexico en Peru).
- Aragon, de Middellandse Zee-eilanden en Zuid-Italië.
- Onder Turkse dreiging kiezen Hongarije en Bohemen Karels broer Ferdinand tot
koning/keurvorst (1526).
- Habsburgse rijk omvat bijna heel Europa en de Amerikaanse koloniën.
- 1512: ‘Bourgondische Kreits’ als autonoom vorstendom binnen het Heilig Roomse Rijk.
- In 1543 aangevuld met onderworpen gewesten Friesland, Groningen, Gelre, Overijssel en
Drenthe.
- Sinds 1531 Brussel hoofdstad, unificatie van bestuur, administratie, recht.
- 1549 Pragmatieke Sanctie: Zeventien Provinciën voortaan ondeelbaar geheel (zonder
Bourgondië) als erfbezit.
- Tot tevredenheid van de rijke provincies Brabant, Vlaanderen, Holland.
- Maar voortdurende oorlogen met Frankrijk tot 1559, van Italië tot aan de Nederlanden.
- Een geheel, geen eenheid:
- Gebieden met verschillend karakter, belang, ontwikkeling, economie:
- Welvarende, verstedelijkte kern: Brabant, Vlaanderen, Zeeland, Holland.
- Randprovincies: Griesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelre -> recent
toegevoegd, landelijk, niet belangrijk.
- Waalse gewesten Henegouwen, Artois, Namen, Luxemburg, Limburg: economisch
niet belangrijk, wel sterke positie hoge adel.
- Franche-Comté/Bourgondië: oorspronkelijk kerngebied, maar onder Franse invloed
sinds 1477.
- De Spaanse en Oostenrijkse Habsburgse monarchie:
- Na 1555 deelde Karel V zijn enorme rijk in twee delen:
- De Oostenrijkse-Habsburgse monarchie (HRR, Oostenrijk/Hongarije/Bohemen),
Ferdinand.
- De Spaanse Habsburgse monarchie (Spanje, Zuid-Italië, Bourgondische
Nederlanden), Filips II.
3: De Opstand: achtergronden -> staatsvormingsproces
- Drie typen staten: West, midden, oost.
- De ‘middenstrook’: zwakkere staten, maar modernere en vrijere maatschappijen in centrale
gebieden met kleiner, eigen grondbezit en meer steden, geen expansieve staten (Frankrijk,
Lage Landen, Zwitserland, delen West-Duitsland, delen Scandinavië).
-Oosten: grote, zwak bestuurde imperia, continentaal gericht, niet erg expansief, moeite
zichzelf in stand te houden.
- Algemeen: staatsvormingsproces -> centralisatie en organisatie van bestuur -> versterking
monarchaal gezag.
- Daartegenover: vasthouden aan regionale/lokale rechten, vrijheden, privileges, zelfbestuur.