MK samenvatting Psychiatrie
Psychiatrie = medisch specialisme dat zich bezighoudt met de behandeling van
psychiatrische ziekten
↓
Historie ‘ziektemodel’
460 v.Chr.
tot 1900: humoraalleer = (psychische) ziektes zijn een disbalans van 4
lichaamssappen.
Bloed (sanguis)
Vurig, energiek
Gele gal (xanthecholè)
Driftig
Zwarte gal (melainacholè)
Zwartgallig
Slijm (phlegma)
Kalm, rustig
Middeleeuwen (en later)
Psychiatrische beeld duidde op een straf van God, of bezetenheid door de
duivel. Geen ziekte model als zodanig meer.
Heksenverbrandingen
Eerste Dolhuysen voor ‘gekken en andere onmaatschappelijken’
geen behandeling
1800: Beweging die krankzinnigen zagen als patiënt met ziekte
behandeling ‘heropvoeden’
Vanaf 1800: psychiatrische ziekten als hersenziekten.
onderzoek en categorisatie
Vanaf 1900: nieuwe benaderingen
- Monocausaal model: de enige echte oorzaak tekortkomingen
Tumor
Infectie
Vitamine tekort
- Psychologische benaderingen
Kraepelin psychiatrie in kaart brengen, indelingsprincipes.
Freud psychoanalyse
Het onderbewuste
Droomduiding
‘Neurotische afweer’
- Psychotherapeutische benadering
Experimenteren behandelingen
, - Sociale psychiatrie
Meyer resocialisatie, preventie van ziekmakende factoren
maatschappij; psychobiologie (begin biopsychosociaal)
Vanaf 1950: ontwikkeling psychofarmaca. 3 nieuwe invalshoeken:
1. Biologische invalshoek
Werking van stoffen/medicatie op hersenen bestuderen en daarmee de
relatie van hersen functies met het gestoorde gedrag.
De samenhang van gedragscomponenten met cerebrale neurale
circuits.
Gebruik gedrag dieren om inzicht te krijgen in menselijk gedrag.
2. Psychologische invalshoek
Psychoanalytische behandelmethoden blijkt niet doeltreffend en
doelmatig te zijn, vooral bij ‘zware’ psychiatrie.
Ontwikkelingen groepstherapie, gedragstherapie en systeemtherapie.
Empirisch onderzoek naar psychologische functies, onderlinge
samenhang, maar ook de samenhang met de hersenfuncties en het
sociaal functioneren.
1970: ‘antipsychiatrie’, tegen de ‘instellingspsychiatrie
3. Sociologische invalshoek
Rehabilitatie en maatschappelijke integratie van psychiatrische
patiënten kregen steeds meer aandacht.
Opnames voorkomen, anders mensen zo snel mogelijk weer ontslaan.
positief voor kun kwaliteit van leven.
Preventie maatschappelijke (ziekmakende) factoren
DE VERSCHILLENDE BENADERINGEN WORDEN STEEDS MEER
GECOMIBINEERD ZOWEL IN DE PRAKTIJK ALS IN HET ONDERZOEK.
SAMEN ZORGEN ZE VOOR: BIOPSYCHOSOCIAAL MODEL.
Vanaf 1990: deels terug tussen het groen
NU: Teveel opgenomen mensen, trend is weer dat mensen zoveel en
zolang mogelijk thuis/zelfstandig blijven wonen: sterke toename
overlast en ongevallen.
Moderne verklaringsmodellen
Het kwetsbaarheidsmodel
Draagkracht versus draaglast.
Sterke versus zwakke punten.
Coping
Tijd (kwetsbare factoren, uitlokkende factoren, onderhoudend factoren)
Ontwikkelingsmodel
ADHD (aandacht tekort +/- druk), ASS (autisme spectrumstoornis)
, Biopsychosociaal model
Sociaal
- Gezinstheorie
- Sociaal milieu
- Peergroup
- Culturele omgeving
Psychologisch
- Psychodynamisch
- Leertheoretisch
- Cognitieve theorie
Biologisch
- Erfelijkheid
- Neurotransmitters
- Hersenstructuren
- Somatiek en leefstijl
Psychiatrisch onderzoek…..uitvragen en rapporteren van:
Algemene indruk -uiterlijke kenmerken, contact, spraak klachtenpresentatie,
ziektebesef en, -inzicht, lijdensdruk, intoxicatie
Cognitieve functies -bewustzijn, aandacht, oriëntatie, intellectuele functies,
geheugen, waarneming, denken (vorm en inhoud)
Affectieve functies -stemming, affect, affectmodulatie
(affect = van korte duur, reactie op bepaalde situatie. stemming = langdurende
gemoedstoestand, niet directe reactie op bepaalde situatie)
Conatieve functies –psychomotoriek (miniek, gestiek, spraak), kenmerken
persoonlijkheid, wilsbekwaamheid, niveau van psychosociaal functioneren.
(psychomotoriek: bewegingen, mimiek, gestiek, spraak.
, Systeemniveau biopsychosociaal volgens Engel (en Von Bertalanffy)
systeem hiërarchie.
Op elk niveau nieuwe eigenschappen ontstaan die
men nooit zou kunnen afleiden uit de
eigenschappen van subsystemen.
Het gaat om de mens en zijn soorten gedrag en
beleving, met als hoogste capaciteiten het
zelfbewustzijn en het in vrijheid bewust handelen.
2 systemen in 1: onder ‘persoon beleving en
gedrag’ biologische opvatting. Bovenste sociale en
erfelijke opvatting.
Praktijk Werkt van 2 kanten: maatschappelijke
problemen kunnen zorgen voor verandering van
persoon beleving en gedrag. Maar ook hersenen
(weefsel) kan zorgen voor verandering van
persoon beleving en gedrag.
Wetenschapsbeoefening wetenschappelijk
onderzoek moet het verband aantonen. Het model
leidt niet meteen tot kennis.
Classificatie Psychopathologie
Voordeel: noodzaak, overzichtelijk, richtlijnen, communicatie
Nadeel: classificatie wordt ten onrechte als diagnose beschouwd en vaak van
dossier naar dossier meegenomen, hokjesgeest
Twee invloedrijke systemen
ICD-10
DSM IV-TR (inmiddels DSM 5)
Vanaf DSM III 5 assen om elke patiënt in kaart te brengen
(multidimensioneel).
As 1: Huidige ‘’klinische toestandsbeelden/stoornissen’’
- De verschillende syndromen en kenmerken
As 2: Persoonlijkheidsstoornissen + mentale retardatie
- Persoonlijkheidstrekken/typen
As 3: Lichamelijke toestand, indien relevant
As 4: Psychosociale problematiek (levensgebieden)
As 5: Globale beoordeling van het functioneren (GAF)
- Hoe gefunctioneerd laatste jaar
Bij elk item hoort een internationaal gebruikte codering zorgt voor
eenduidige betekenis.
Wordt om de zoveel jaar herzien op grond van recente
wetenschappelijke onderzoeken