Externe klachtafhandeling: bij ontevredenheid over de afhandeling dient de burger
de klacht in bij een ombudsman. Zijn oordeel (niet bindend) staat in een openbaar
rapport, waardoor bestuursorganen vaak waarde hechten aan de aanbevelingen.
De ombudsman wordt voor een periode van 6 jaar benoemd door de Tweede Kamer en richt
het jaarverslag van zijn bevindingen aan de Staten-Generaal.
11 Verbintenissenrecht, algemeen
11.2 Het karakter van het burgerlijk recht
De overheid grijpt niet in als rechten en plichten geschonden worden uit het burgerlijk recht,
omdat het (meestal) geen schending van de rechtsorde is, zoals bij het strafrecht.
Regelend recht: hierop vallen partijen terug als ze over bepaalde zaken geen afspraken
hebben gemaakt. Afwijkende afspraken zijn toegestaan.
Dwingend recht: de betrokkenen zijn eraan gebonden. Afwijkende afspraken zijn ongeldig,
om de zwakkere partij te beschermen.
11.3 Het Burgerlijk Wetboek
Het Burgerlijk Wetboek kent 9 boeken en heeft een gelaagde structuur.
11.4 Rechtsfeiten
Rechtsfeit: feit of gebeurtenis met rechtsgevolg.
Bloot rechtsfeit: waarop de mens geen rechtstreekse invloed heeft (bijv. geboorte).
Menselijke handeling:
Rechtshandeling: schept rechten en plichten (bijv. een koop- of
arbeidsovereenkomst en het opmaken van een testament).
Feitelijke handeling: schept onbedoeld rechten en plichten (bijv.
schadevergoeding bij autoschade door parkeren).
11.5 De drie onderdelen van het burgerlijk recht
Het burgerlijk recht bestaat uit 3 onderdelen:
Personen- en familierecht: beschrijft familierechtelijk verhoudingen in en buiten het
gezin (bijv. de aangifte van geboorte en het gezag over minderjarigen). De rechten
zijn niet op geld waardeerbaar en kunnen niet aan een ander worden overgedragen.
Rechtspersonenrecht: rechtspersonen zijn organisaties en bedrijven die zelfstandig
aan het rechtsverkeer deelnemen.
Vermogensrecht: beschrijft alle rechten waaruit een vermogen is opgebouwd (bijv.
het eigendom van een huis en de schuld van een geldlening). De rechten zijn op geld
waardeerbaar en kunnen aan een ander worden overgedragen. Een onderdeel is het
erfrecht, wat beschrijft wat er gebeurt met het vermogen van een overledene.
Absolute rechten: beschrijven de zeggenschap van een persoon op goederen
(bijv. het eigendomsrecht), ook wel goederenrecht genoemd, en rechten op
voortbrengselen van de geest (bijv. het auteursrecht).
Relatieve rechten: beschrijven een rechtsverhouding tussen personen (bijv.
een koopovereenkomst), ook wel verbintenissenrecht genoemd.
Vermogen: alle op geld waardeerbare rechten en plichten (bijv. het eigendomsrecht op een
auto, het recht op salaris en de verplichting om de huur te betalen).