100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting alle stof Goederenrecht week 1-7 €12,46
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting alle stof Goederenrecht week 1-7

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Bevat alle stof van de hoorcolleges, aantekeningen van werkgroepen en jurisprudentie. Zelf heb ik een 7 behaald hiermee.

Voorbeeld 4 van de 46  pagina's

  • 10 oktober 2024
  • 46
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (41)
avatar-seller
mmmroeling
Goederenrecht
Week 1

WAT IS GOEDERENRECHT?
Goederenrecht en Verbintenissenrecht vormen tezamen het Vermogensrecht (geregeld
in de Boeken 3, 5, 6 en 7 BW). In het verbintenissenrecht gaat het om verbintenissen;
rechtsbanden tussen twee personen die de een tot een prestatie verplicht waartoe de
ander gerechtigd is. Dit betekent dat het verbintenissenrecht zich bezighoudt met
relatieve rechten: rechten die slechts tussen een bepaald aantal mensen gelden,
namelijk de debiteur en de crediteur van de verbintenis. In het goederenrecht gaat het
daarentegen om absolute rechten op goederen: eigendom, pandrecht, vruchtgebruik etc.
Absolute rechten zijn: rechten die je tegen iedereen geldend kan maken (‘absolutus’
betekent ‘losgemaakt’).
Het onderscheid tussen verbintenissen- en goederenrecht is verduidelijkt in het arrest
inzake Blaauwboer-Berlips uit 1905 (HR 3-3-1905, W 1905, 8191). Het uitgangspunt van
Blaauwboer-Berlips is nog altijd van kracht: persoonlijke rechten werken tussen partijen,
absolute rechten jegens iedereen. Maar we erkennen meer en meer uitzonderingen op
dit uitgangspunt; er bestaat geen ondoordringbare grens tussen goederenrecht en
verbintenissenrecht. Sommige verbintenissen vertonen “absolute trekjes”: zie de regel
‘koop breekt geen huur’ (art. 7:226 BW) en de kwalitatieve verplichting (art. 6:252).
Omgekeerd zien we bij de absolute rechten steeds meer beperkingen op de
onaantastbare positie van de absoluut gerechtigde: zie hierna bij de bespreking van het
eigendomsrecht.


EIGENDOM
Een definitie van eigendom is in het BW niet te vinden. In art. 5:1 lezen we enkel dat
eigendom het meest omvattende recht is dat een persoon op een zaak kan hebben. Dit
leert ons dat er geen ruimer recht is dan eigendom, en dat eigendom alleen bestaat ten
aanzien van zaken, d.w.z. voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art.
3:2). Maar dit leert ons niet wat eigendom nu precies is. Je kunt dus alleen iets over de
reikwijdte van de bevoegdheden van de eigenaar zeggen door alle in het recht erkende
rechten en verplichtingen van de eigenaar op een rijtje te zetten.
We onderscheiden drie bevoegdheden van de eigenaar:
1) beschikkingsbevoegdheid: hij is bevoegd om zijn eigendom te vervreemden
(3:83) of te bezwaren (3:81). Dit ligt alleen anders, wanneer de eigenaar failliet is.
2) revindicatie (art. 5:2): de eigenaar is bevoegd de zaak op te vorderen wanneer zij
in handen van een ander is gekomen, die haar zonder recht onder zich heeft.
3) de eigenaar heeft het recht zijn eigendom met uitsluiting van eenieder te gebruiken
(art. 5:1 lid 2).


Ten aanzien van het gebruiksrecht aanvaarden wij tegenwoordig veel meer beperkingen
dan vroeger. Op grond van art. 5:1 lid 2:
I mag de eigenaar niet in strijd komen met de rechten van anderen;
II moet hij de beperkingen die voortvloeien uit wettelijke voorschriften in acht
nemen;

,III moet hij de beperkingen die voortvloeien uit regels van ongeschreven recht in
acht nemen. (via onrechtmatige daad 6:162)


Ad I - rechten van anderen: de eigenaar heeft een ander een beperkt gebruiksrecht
(bijv. vruchtgebruik) of een persoonlijk recht (bijv. huur) op de zaak gegeven. Dit is dus
een vrijwillige beperking van het eigendomsrecht.
Ad II - wettelijke voorschriften: voorbeelden zijn te vinden in het burenrecht (Titel 4
Boek 5 BW). Het belangrijkste is art. 5:37: het is de eigenaar verboden onrechtmatige
hinder toe te brengen aan de eigenaren van naburige erven. Dergelijke hinder kan
worden veroorzaakt door rumoer, trillingen, stank, rook, gas etc. Wanneer hinder
overgaat in onrechtmatige hinder, hangt af van de aard, de ernst of de duur van de
hinder (en van de daardoor veroorzaakte schade in verband met de omstandigheden
van het geval).
Wanneer een eigenaar onrechtmatige hinder toebrengt aan de omwonende
eigenaren, dan kunnen dezen twee dingen doen: schadevergoeding eisen en een
verbod voor de toekomst vorderen. Overigens kan een vordering strekkende tot een
verbod van een onrechtmatige gedraging worden afgewezen o.g.v. zwaarwegende
maatschappelijke belangen (art. 6:168 BW).
Verder zijn er ook buiten het BW allerlei bijzondere wetten die de rechten van
eigenaren inperken: bijv. de Belemmeringenwet Privaatrecht 1927 (huiseigenaar moet
tolereren dat er bijv. lantaarnpalen op zijn erf worden neergezet).
Ad III - Bij regels van ongeschreven recht kom je terecht bij alles wat met behulp van
een actie uit onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) kan worden bestreden.


Conclusie: eigendom is nog altijd het mooiste (want het ‘meest omvattende’) recht dat
je op een zaak kan hebben, maar het aantal beperkingen op de eigendom is inmiddels
sterk uitgebreid: ook een eigenaar moet rekening houden met de belangen van degenen
die in zijn nabijheid komen.


VERKRIJGING EN VERLIES VAN GOEDEREN
We onderscheiden twee vormen van verkrijging: originaire en derivatieve. Bij originaire
verkrijging (bijv. verkrijgende verjaring) wordt het recht niet ontleend aan een
rechtsvoorganger; het is een NIEUW eigendomsrecht. Bij derivatieve verkrijging
(verkrijging van een reeds bestaand recht) werkt de voorgeschiedenis door: wie
derivatief verkrijgt (meestal door overdracht of erfopvolging), is gebonden aan door zijn
rechtsvoorganger gevestigde beperkte rechten, kwalitatieve verplichtingen,
huurovereenkomsten etc. Omgekeerd profiteert de derivatieve verkrijger van door de
rechtsvoorganger verworven kwalitatieve rechten.


ORIGINAIRE VERKRIJGING
Enkele vormen van originaire verkrijging zijn kort besproken (vinderschap, occupatie en
schatvinding). Een in de praktijk zeer belangrijke vorm van originaire verkrijging –
natrekking/vermenging/zaaksvorming - is diepgaand aan de orde gekomen:


Natrekking, vermenging en zaaksvorming:
Onderscheid hoofdzaak-bestanddeel: art. 3:4 BW bepaalt in lid 1 dat alles wat volgens
verkeersopvatting onderdeel is van een zaak (ideële bestanddelen), bestanddeel van die zaak
is (sleutel is bestanddeel van het slot, toetsenbord is bestanddelen van een computer). Ook
bestanddeel zijn de zaken die zodanig met een hoofdzaak verbonden zijn dat zij daarvan

,niet zonder aanzienlijke schade aan een van beide zaken kunnen worden afgescheiden.
Zie lid 2 van art. 3:4 (kinderzitje dat op een fiets is gelast).
Belang: bestanddelen hebben geen zelfstandig goederenrechtelijk bestaan:
zij zijn een onzelfstandig onderdeel van de hoofdzaak. Dit betekent dat degene die
eigenaar is van de zaak die tot bestanddeel van de hoofdzaak van een ander wordt
gemaakt, daarvan opeens de eigendom verliest, terwijl de eigenaar van de hoofdzaak
zijn eigendom opeens uitgebreid ziet met een extra object. Bestanddeelvorming is dus
een vorm van eigendomsverkrijging. Eigendomsverkrijging door bestanddeelvorming
maakt onderdeel uit van het goederenrechtelijke fenomeen natrekking.


Natrekking van roerende zaken wordt geregeld in art. 5:14-16 BW, natrekking van grond
in art. 5:20.


Natrekking van roerende zaken (art. 5:14)
Twee roerende zaken worden verenigd; hierbij zijn er twee mogelijkheden:
1. een van beide zaken kan als hoofdzaak worden aangemerkt. Voorbeeld: als een
toetsenbord aan een computer wordt gekoppeld zal de computer hoofdzaak zijn en het
toetsenbord bestanddeel (zie hierna). De natrekkingsregel is nu dat de eigenaar van de
hoofdzaak de eigendom van het toetsenbord erbij krijgt (er ontstaat géén nieuwe zaak).
2. er valt géén hoofdzaak aan te wijzen. Dat betekent dat alle samengebrachte
zaken bestanddeel zijn van een nieuwe zaak. Voorbeeld: twee identieke koperen
buizen, de ene van A en de ander van B, worden aan elkaar gelast. Geen van beide
buizen is aan te merken als hoofdzaak. Maar wie is nu eigenaar van de nieuwe zaak (de
lange buis)? Zie art. 5:14 lid 2: A en B worden mede-eigenaar, ieder naar rato van de
waarde van de door hem ingebrachte buis.
Om te weten of natrekking optreedt, moet je dus kunnen bepalen of iets
hoofdzaak wordt of niet. Zie lid 3 van art. 5:14: hoofdzaak is datgene wat naar
verkeersopvatting beschouwd wordt als hoofdzaak, of dat wat een veel grotere waarde
heeft dan de andere zaak (het bestanddeel).


Dit alles geldt ook voor de variant van natrekking die vermenging wordt genoemd (zie
art. 5:15). Vermenging treedt op als twee roerende zaken zodanig gemixt worden dat zij
niet meer gescheiden kunnen worden. De regels van art. 5:14 worden analoog toegepast
(hetgeen betekent dat doorslaggevend is of een van de vermengde zaken als hoofdzaak
valt aan te merken).


Tenslotte de lastigste variant van natrekking: de zaaksvorming (art. 5:16). Van
zaaksvorming spreek je wanneer twee roerende zaken zodanig worden verbonden dat
een geheel nieuwe zaak ontstaat. De nadruk ligt dus op de vormgeving, die een nieuw
element toevoegt aan de samengebrachte zaken (kunstwerk, culinair hoogstandje). Zie
het arrest Kuikenbroederij (1995), waarin het ging om de vraag of het machinaal
uitbroeden van eieren als zaaksvorming kan worden beschouwd. De HR besliste
uiteindelijk dat dat inderdaad het geval is.


Euribrid levert onder eigendomsvoorbehoud broedeieren aan Hollander’s
Kuikenbroederij. Als laatstgenoemde in 1985 failliet gaat, claimt Euribrid dat zij niet
alleen eigenaar is van de nog aanwezige eieren, maar ook van de kuikens die al geboren
zijn. Art. 5:1 lid 3 bepaalt namelijk dat de eigenaar van een zaak – behoudens rechten
van anderen – ook eigenaar wordt van de afgescheiden vruchten. De eigenaar van een

, koe is dus van rechtswege eigenaar van de kalfjes van die koe, tenzij iemand anders
recht heeft op de kalfjes. Dat laatste doet zich voor wanneer een ander het recht van
vruchtgebruik heeft over de koe. Voor kippen en kuikens zou hetzelfde kunnen gelden,
ook al worden kuikens uit eieren geboren: ondanks deze bij alle vogels bestaande
tussenfase geldt in beginsel dat een kuiken de vrucht is van de kip die het ei heeft gelegd
waaruit het kuiken werd geboren.
Het is dus niet relevant dat Euribrid eigenaar was van de geleverde broedeieren:
veel belangrijker was dat zij eigenaar was van de kippen die die broedeieren hadden
gelegd. Normaal gesproken zou Euribrid, als eigenaar van die kippen, nu ook de
eigendom van de inmiddels geboren kuikentjes kunnen claimen, maar we weten
inmiddels ook dat dit niet geldt wanneer iemand anders recht heeft op die kuikens (art.
5:1 lid 3). We zullen zien dat dit het geval was.
Het kwam tot een rechtszaak met de bank van Hollander’s Kuikenbroederij over de vraag
of Euribrid eigenaar was van de in de broederij uitgebroede kuikens. De HR beslist dat
eieren en kuikens verschillende zaken zijn omdat een kuiken door het ei te verlaten
een zodanige gedaantewisseling ondergaat dat een zaak ontstaat die naar
verkeersopvattingen een eigen, van die van de oorspronkelijke zaak te onderscheiden,
identiteit heeft. Een kuiken is dus een ‘werkelijk nieuwe zaak’.
Het verweer van Euribrid dat een kuiken een vrucht is van de kip die het ei heeft
gelegd waaruit het geboren is, verwerpt de Hoge Raad: volgens art. 3:9 BW moet aan
de hand van de verkeersopvattingen worden beoordeeld welke zaken als natuurlijke
vruchten van andere zaken worden aangemerkt. De kuikens die door Hollander's
Kuikenbroederij kunstmatig zijn uitgebroed kunnen naar verkeersopvatting niet als
vruchten worden aangemerkt van de kippen die de eieren hebben gelegd.
Een beetje vreemd klinkt dit wel, maar we moeten het arrest zo lezen dat het erom gaat
dat door het kunstmatig uitbroeden van de eieren de band tussen kip en kuiken is
doorbroken. De HR benadrukt dat het ging om broedeieren die in een gemechaniseerd
proces werden uitgebroed. Het kunstmatig uitbroeden van eieren kost drie weken,
waarbij de eieren in een broedinstallatie worden geplaatst waarin het natuurlijke
broedproces wordt nagebootst door de eieren regelmatig te draaien en zorgvuldig de
juiste temperatuur en vochtigheidsgraad in de gaten te houden.


Het resultaat is dat Hollander's Kuikenbroederij door zaaksvorming eigenaar van de kuikens is
geworden.
Dat betekent dus dat het er niet eens toe deed of de kuikens nu vruchten zijn van
de moederkippen of niet: als zaaksvormer had Hollander toch al rechten op de kuikens,
en de regel van art. 5:1 lid 3 (eigenaar is ook eigenaar van vruchten) geldt alleen maar
behoudens rechten van anderen.


Hoofdregel: in beginsel wordt de eigenaar van de samengevoegde zaken automatisch
eigenaar van de nieuwgevormde zaak. Als de oorspronkelijke zaken toebehoorden aan
verschillende personen, dan moet je de regels van art. 5:14 inzake natrekking
toepassen.
Voorwaarden voor toepassing:
- Een nieuwe, van de oorspronkelijke zaken te onderscheiden identiteit
- Vormgeving (Kuikenboerderij)
Eigendomstoewijzing:

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mmmroeling. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,46. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53249 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€12,46
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd