Organisatieontwerp
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1. Introductie van thema en vak ..................................................................... 2
Hoorcollege 2. Diagnose: wanneer en waarom (her)ontwerpen ....................................... 4
Hoorcollege 3. Modelleren van systemen ........................................................................ 11
Videocollege 1. Buurtzorg & Svenska Handelsbanken.................................................... 13
Videocollege 2. Organisatieontwerp in de praktijk ........................................................... 14
Hoorcollege 4. Ontwerp: uitgangspunt en de integrale ontwerp-keten............................ 15
Hoorcollege 5. PS-ontwerp op macro- en meso-niveau .................................................. 17
Hoorcollege 6. PS-ontwerp op microniveau ..................................................................... 19
Hoorcollege 7. BS-ontwerp op micro-, meso- en macroniveau. Koppelen van eenheden
........................................................................................................................................... 22
Hoorcollege 8. Ontwerp voor (hyper-) turbulente onderstromen ..................................... 24
Hoorcollege 9. Systeemontwerp & MST in context .......................................................... 27
Hoorcollege 10. Kwaliteit van arbeid – Human Centred Job Design (HCJD) 1 .............. 29
Hoorcollege 11. Kwaliteit van arbeid – HCJD 2 ............................................................... 32
Hoorcollege 12. Lean thinking 1 ....................................................................................... 34
Hoorcollege 13. Lean thinking 2 ....................................................................................... 37
Hoorcollege 14. Veranderaanpak MST herontwerp invoeren.......................................... 39
Hoorcollege 15. OO vergelijkenderwijs MST – Lean – HCJD. Slot ................................. 41
1
,Hoorcollege 1. Introductie van thema en vak
→ Boek: Voorwoord en H1
Organisatiestructuurontwerp
- Organiseren = samenwerking is noodzakelijk voor resultaat, te zwaar/moeilijk/lang voor
één persoon.
→ institutie/rechtspersoon (arbeidsovereenkomst, contracten) en arbeidsorganisatie
→ doel, werk, zelf doen of uitbesteden, verdeling werk, coördinatie, gereedschap.
- Structureren = werken aan gezamenlijk doel, verdeling van het werk, afstemming op
elkaar, besturen en regelen (verstoring)
→ Éénmalig resultaat en permanente organisatie
- Ontwerpen = systematisch denken en werken aan iets dat er moet komen. Van idee tot
kunnen gaan bouwen, maken of invoeren → Toekomstgericht
→ Keuzes maken over functies, vorm, structuur → Beoogd effect
(gewenst/ongewenst, bekend/onbekend, waarde, technisch/fundamenteel)
→ ‘Goed’ = als het ontwerp voldoet aan alle eisen en randvoorwaarden
Ontwerpproces: zoeken naar doelen > zoeken naar oplossingen > selecteren
Systeem grens = rechthoek om alle activiteiten intern
Klantenorderstroom = in-, door- en uitvoer
Gedetailleerde klantenorderstroom = inclusief het werk
Alternatieven:
- Zelfde activiteiten bij elkaar (= functioneel/activity-based): vanzelfsprekend,
schaalvoordelen, aantal interfaces (hoog, foutkansen), kwaliteit van de arbeid (gesplitste
deeltaken)
- Vakman maakt heel product (= stroomsgewijs): schaalvoordelen (focus op klant), aantal
interfaces (minimaal, minder fouten), kwaliteit van de arbeid (vakmanschap, afgerond
product, klant is bekend)
Verdeling van het werk en de coördinatie hiervan → diverse mechanism
- Mintsberg: direct supervision, standardisation of work processes, standardisation of
outputs, standardisation of skills, mutual adjustment.
Organisatiestructuur = ontstaat als je een totale klus (een primair proces) verdeelt in
deelklussen. Het uitvoerende en regelende werk is verdeeld over mensen (socio-) en
machines (techniek) en dat heet arbeidsverdeling.
De sociotechniek heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld van een benadering van
taakgroep ontwerp tot een bedrijfskundige stroming met een stevig theoretisch fundament en
een goed verspreide praktijk, die een raamwerk biedt om op integrale wijze organisaties te
dorgronden, ontwerpen en veranderen.
Micro = over werkplekken en mensen
Meso = over kleine eenheden zoals werkgroepen
Macro = over grotere afdelingen
7 structuur-O’s:
1. Ontregelen: te veel regels, mensen zelf laten beslissen
2. Omdraaien: verdraaide organisatie, los geraakt van de bedoeling
3. Ontbazen: werk doen zonder baas
4. Om-kantelen: functionele structuur naar stroomsgewijze structuur
5. Nieuw organiseren
6. Ontharken: afkeer op organogram
2
, 7. Opnieuw uitvinden: voorbeelden van bedrijven die hun structuur en werkwijze anders
hebben vorm gegeven.
➔ Boeken die vertellen hoe je het niet moet doen, of welke bedrijven het leuk doen. Ze
zeggen niets over het ontwerp van een huidige structuur naar een nieuw structuur.
➔ Andere manieren van organiseren: sociocratie, procesmanagement/BPR, Lean, QRM,
Agile/scrum, Holacracy, Exponential organization, Spotify model.
Diverse benaderingen
- Chart – organogram = ‘baasjes-, hokjes- en harkjes-denken’, met ppt als
ontwerpgereedschap;
- Configuratie = slecht passende confectie, meer dan de helft van de organisaties zijn
combinaties van configuraties
- Contigency / fit = wat in het verleden werkte … ontwerp voor toekomst
- Communicatie / info-processing = verlagen behoefte aan inforprocessing
- Procesbenaderingen = Business Process Redesign, procesmanagement, Lean
- Systeembenaderingen = sociotechniek, moderne sociotechniek.
3